Bijna iedereen heeft daar de eerste weken wel wat moeite mee. Alles iets later doen dan de klok aan de muur ons influistert, gaat de meeste mensen nou eenmaal makkelijker af dan alles een vol uur eerder doen.

Leven volgens je bioritme

Leven volgens je bioritme

Steeds meer studies bewijzen hoeveel het je oplevert om je dagelijkse pieken en dips te benutten. We...

Lees verder

Zeker als het ’s avonds ook nog eens lekker lang licht is, en je dus na je werk nog uren zou kunnen tuinieren, voetballen in het park of gewoon een beetje met je lief door de stad slenteren. Wie wil er dan in vredesnaam vroeger naar bed?

Makkelijker voor ochtendmensen

Alleen extreme ochtendmensen (zo’n 15 procent van de bevolking) doen dat vanaf week één zonder morren. Maar die hebben dan ook een biologische klok die een beetje anders tikt dan bij de gemiddelde mens. Hun ‘interne etmaal’ duurt namelijk nog geen 24 uur.

Als je hen een paar dagen helemaal hun gang liet gaan, kropen ze iedere avond iets vroeger in bed en zouden ze elke ochtend iets eerder opstaan dan de dag ervoor. Met zo’n basisinstelling loop je een gat van een uur probleemloos in.

Geen ochtend- of avondmens?

De gemiddelde Nederlander heeft een biologische klok die geneigd is de etmalen nét iets trager weg te tikken dan de klok aan de wand doet.

Als je de doorsnee Nederlander helemaal naar zijn interne uurwerkje liet leven, zou hij dus iedere avond een paar minuten later onder de wol kruipen, en elke ochtend weer wat later opstaan.

Dat de wandklok vanaf 26 maart ineens tegen ze zegt dat beide echt een vol uur vroeger moet, is voor hen dus wel even slikken. Maar na een week of wat hebben ook zij dat gat wel weer min of meer gedicht.

Avondmens: groot gapend gat

En dan heb je nog de avondmensen. Deze groep – zo’n 15 tot 20 procent van de bevolking – heeft een interne klok die het er echt van neemt. Vaak doet hij wel een half tot een heel uur meer over een etmaal.

Bij de meest extreme avondmensen zegt het binnenwerk zelfs pas na 26 uur ‘weer een etmaal voorbij’. Dat maakt dus dat avondmensen ook in de wintertijd al meer moeite hebben met stipt naar de wandklok leven. Er gaapt gewoon een te groot gat tussen hun interne klok en de wandklok.

En de zomertijd voegt daar nog een uur aan toe. Dat vraagt wel heel veel strenge zelfcorrectie.

We zijn dagdieren

Nou kan de mens dat van nature eigenlijk heel goed, zijn eigen interne klok corrigeren. Als dagdier zijn we namelijk heel gevoelig voor de stand van de zon.

Hoe toonladders je weerbaarheid verhogen in onzekere tijden

Hoe toonladders je weerbaarheid verhogen in onzekere tijden

'Als het coronavirus ons íets leert', zegt psychiater Esther van Fenema, 'is dat we geen controle h...

Lees verder

In ons netvlies zit een bepaald soort lichtgevoelige cellen dat de intensiteit van het licht heel precies waarneemt. En met behulp van die cellen blijkt de zon onze interne klok iedere dag opnieuw te ‘synchroniseren’.

Wie voldoende daglicht krijgt, kan een te snelle of te trage biologische klok dus aardig bijstellen. Alleen uitgesproken avondmensen slagen daar niet helemaal in.

Maar nu komt het geniepige feit dat maakt dat we niet straffeloos aan de wandklok kunnen draaien: door die grote lichtgevoeligheid weten mensen van nature ook zonder die wandklok vrij precies wanneer het ‘mid-dag’ is. We hebben het daarbij over het tijdstip waarop de zon het hoogst boven ons hoofd staat.

Iedereen die geregeld buiten komt, kan overdag aardig aangeven: nu is het twaalf uur. Dat wil zeggen, in de winter dan. Want de zomertijd maakt daar hardhandig een einde aan. Tussen eind maart en eind oktober is het om twaalf uur namelijk helemaal geen mid-dag in Nederland, maar pas elf uur!

Onze lichtgevoelige cellen registeren dat perfect. De klok aan de wand liegt ons iets voor. En om het nog iets ingewikkelder te maken: in de zomertijd is het om twaalf uur eigenlijk ook nog niet eens elf uur in Nederland; het is dan pas tien voor half elf…

Amsterdamse tijd

Voor de meeste mensen is dat een bizarre mededeling, maar het is helaas niet anders. Een historisch uitstapje kan hier hopelijk wel enige helderheid scheppen.

Kort samengevat komt het hierop neer: de eerste eeuwen dat de mensheid klokken had, hielden die zich precies aan wat we wel de zonnetijd noemen. Dat wil zeggen dat overal ter wereld de regel gold dat het op de kerkklok, zonnewijzer of wat er ook maar gebruikt werd om de tijd weer te geven, twaalf uur was als de zon ter plekke op zijn hoogste punt aan de hemel stond.

Mid-dag heet dus niet voor niets zo. En omdat het zonlicht van oost naar west over de aardbol trekt, gaven de klokken in Arnhem dus een paar minuten eerder twaalf uur aan dan in Amersfoort, en daar op zijn beurt weer iets eerder dan in Amsterdam. Al die plaatsen (en elk oord daartussen) hadden dus hun eigen lokale tijd. Maar dat gaf niks, want er was toch nog geen nationale radio- of tv-zender die op stipte tijden het journaal uitzond.

Ergens halverwege de negentiende eeuw veranderde dat. De komst van de trein met zijn bijbehorende strakke spoorboekjes maakte het wenselijk dat er één landelijke kloktijd kwam. Dat werd in ons land de ‘Amsterdamse’ tijd. Pas als in de hoofdstad de zon op zijn hoogst stond, was het in Nederland dus officieel mid-dag.

In 1940 werd het verband tussen zonnetijd en kloktijd nog wat verder losgelaten, want toen werd in Nederland – en nog veel meer Europese landen – de Midden-Europese tijd ingevoerd. Wel zo handig voor het internationale treinverkeer en mensen die voor hun werk naar het buitenland moesten bellen.

Sindsdien geven de klokken in ons land dus precies dezelfde tijd aan als de klokken in onder andere Duitsland en Polen, maar ook in het veel westelijker gelegen Spanje. Ook daar wordt nu twaalf uur geluid als de zon op zijn hoogst staat boven de lijn Berlijn-Praag.

Minder moe, meer energie
Training

Minder moe, meer energie

  • Inspirerende sessies voor meer inzicht in je vermoeidheid
  • Tools om je energie weer op te bouwen
  • Met gezondheidszorgpsycholoog Annemarieke Fleming
Bekijk de training
Nu maar
55,-

Voor de volledigheid: ten oosten daarvan is het dan dus eigenlijk alweer mid-dag geweest, en in de Randstad is het dan feitelijk nog veertig minuten wachten op mid-dag.

Toch in de greep van de zon

Dat mag een onschuldig iets lijken, maar in de praktijk heeft dat ‘rationele’ besluit om de kloktijd boven de zonnetijd te stellen best vergaande gevolgen.

Zo constateerde de Duitse chronobioloog Till Roenneberg een aantal jaar geleden dat mensen aan de uiterste oostgrens van Duitsland beduidend vroeger opstaan en daarbij minder last hebben van een ochtendhumeur dan West-Duitsers.

Die komen moeilijker uit bed, en zijn er ’s avonds ook moeilijker in te krijgen. Roenneberg concludeerde daaruit dat zonnetijd ons stiekem nog stevig in zijn greep heeft.

Chronisch slaaptekort

Terug naar de zomertijd. Die voegt in Nederland dus ieder voorjaar opnieuw maar liefst zestig minuten toe aan het toch al forse ‘tijdgat’ van veertig minuten dat gaapt tussen Nederland en de lijn Berlijn-Praag.

Een tijdsverschil van honderd minuten! Krijg dat maar eens ‘weggesynchroniseerd’ als de zon je ondertussen iedere dag vertelt dat er geen donder van klopt.

Vooral de ‘traag tikkende’ avondmensen, die toch al meer moeite moeten doen om goed gesynchroniseerd te blijven, slagen daar niet in. Bij hen blijft de interne klok de hele zomertijd lang een heel andere tijd aangeven dan de wandklok.

Daardoor blijven ze maandenlang te laat naar bed gaan en lopen veel van hen – zo constateerde Till Roenneberg tien jaar geleden – ’s zomers een chronisch slaaptekort op. Vooral voor hen zou het dus een zegen zijn als de zomertijd eindelijk werd afgeschaft…