Op een schaal van 1 tot 10; hoe gelukkig was uw jeugd?

‘Op dat moment een acht of negen, maar nu ik erop terugkijk wel een paar puntjes lager. Ik zit niet voor niets al vier jaar in psychoanalyse. Terwijl ik bij de intake nog vrolijk riep: Ik heb een paar kleine dingetjes, dus we zijn er zo uit.’

Uit wat voor gezin komt u?

‘Een Joods middenstandsgezin. Mijn vader had een poetslappenfabriek en heeft zichzelf omgeschoold tot antiquair toen ik een jaar of zes was. Mijn ouders hebben elkaar ontmoet in de oorlog. Ze hebben de nodige ellende meegemaakt. De moeder van mijn vader is vergast, evenals alle ooms, tantes, neven en nichten van mijn moeder. Dat heeft ze een behoorlijke klap gegeven, al was dat aan de buitenkant nauwelijks waarneembaar. Maar de vijf kinderen zijn allen op hun eigen manier in de problemen geraakt. Mijn oudste zus bijvoorbeeld, die vorig jaar is overleden, heeft – zoals dat op haar begrafenis treffend werd gezegd – de waarheid altijd naar haar hand gezet om het leven mooier te maken. En mijn derde zus – die kort daarna eveneens is overleden, ook aan longkanker – kon het leven met moeite aan en zocht haar heil in de alcohol. Er zat bij ieder van ons het angstige gevoel onder dat je je moest aanpassen. Waarschijnlijk omdat je anders kon worden opgepakt.’

Wat voor kind was u?

‘Ik was een nakomelingetje. Mijn vader was 43 toen ik geboren werd en mijn oudste zus – ik heb er vier – had toen al twee kinderen. Ik was zo’n kind dat altijd rustig aan het tekenen of lezen was. En ik was een enorme wijsneus. Mijn leraar Nederlands zei eens: Job heeft de kracht om net te doen alsof hij het hele boek heeft gelezen als-ie alleen de kaft heeft gelezen.’

Hoe was u op de middelbare school?

‘Ik lag goed bij de leraren. Was een bekwaam manipulator, sprak ze waar nodig naar de mond en dikte het een en ander aan. Je zou het liegen kunnen noemen. Over de kleinste dingen. Als ik één vos had gezien, zei ik dat ik er tien had gezien. Altijd wilde ik indruk maken.’

Wat hebt u geleerd van uw ouders?

‘Om mezelf goed te beschermen. Door niet alles van mezelf te laten zien. Niet dat ze dat zeiden, maar je kopieert toch hun gedrag. En dat was gebaseerd op de gedachte: de wereld kan zich zo tegen je keren. Dat heeft me in mijn werk ver gebracht. Ik deed aardig tegen mensen met macht en manoeuvreerde me in situaties waarin ik voor bepaalde mensen wat kon betekenen.’

Wat doet u anders dan uw ouders?

‘Veel. Niet omdat ik vind dat zij het niet goed hebben gedaan, ik heb nooit zo’n behoefte om te oordelen over het verleden. Maar ik leef bewuster, mede door die analyse. Daardoor ben ik bijvoorbeeld minder gaan liegen en roddelen. Ik zie beter wat bij mij hoort en wat overblijfselen van de overdracht van mijn ouders zijn. Maar sommige veranderingsprocessen lopen wel heel traag. Een motief om de grootste castingdirector van Nederland te worden was dat ik gezien wilde worden. En al merk ik dat die behoefte wel afneemt, ik fantaseer af en toe nog steeds dat ik bij ‘De wereld draait door zit’ en dat Matthijs van Nieuwkerk vraagt: Waardoor verandert alles wat jij aanraakt toch in goud?’

  • Geboren: 7 september 1967 in Bergum (Friesland)
  • Gezinssamenstelling: jongste uit een gezin van vijf kinderen