Op mijn spreekuur komt Klaas (37) op verwijzing van zijn psychiater. Klaas zegt: ‘Als het goed is, heeft de psychiater mijn dossier doorgestuurd; bij hem ben ik uitbehandeld.’ ‘Ja,’ antwoord ik, ‘ik heb het dossier gezien, maar niet gelezen.’ Nogal verbolgen vraagt hij: ‘Hoezo niet?’ Ik zeg: ‘Het enige wat ik hoef te weten is het probleem waar u nu mee worstelt; uw geschiedenis is voor mij vooralsnog irrelevant.’

Hoe goed herken je emoties?
TEST
Doe de test »

Hoe goed herken je emoties?

Nog wat napruttelend zegt Klaas: ‘Kijk, mijn vrouw heeft me zes jaar geleden verlaten en heeft onze twee kinderen meegenomen die ik nog amper zie. Daardoor ben ik depressief geworden, wat tot mijn ontslag heeft geleid als vrachtwagenchauffeur. Ja, toen kwam ik nog ergens, maar nu ben ik een paar jaar aan huis gekluisterd en slik drie soorten medicijnen.’

‘Mijn vraag is wat het probleem op dit moment is,’ zeg ik nogmaals. Klaas kijkt me minutenlang zeer indringend aan. ‘Probleem, probleem, is dat niet duidelijk?’
Nu laat ík een lange stilte vallen. Ten langen leste zegt Klaas: ‘Mijn probleem is dat mijn wereld zo klein is.’ Ik lach hem toe en hij kijkt me verbaasd aan.

Strakke protocollen

Klaas is in de val getrapt van de dictatuur van het geluk. Net als in de hele maatschappij gaat tegenwoordig ook in de psychologische hulpverlening vrijwel iedereen – therapeuten en patiënten – er voetstoots van uit dat je hoort te streven naar maximalisering van je geluk. Verdrietig verlies moet verwerkt worden, verlegenheid moet bestreden met een assertiviteitstraining, en zwijgzame mensen moeten worden getest op een afwijking in het autistisch spectrum. De moderne hulpverlener staat klaar met protocollen om patiënten te onderwerpen aan een strak regime van psychologische correctheid.

Klaas vraagt verbaasd waarom ik lach. Ik antwoord: ‘Eerlijk gezegd zie ik het probleem niet; ik bedoel, een kleine wereld is heel overzichtelijk, thuis is het redelijk ongevaarlijk en komen er in ieder geval geen vrouwen binnen die je het leven zuur kunnen maken.’ Nu lacht Klaas ook: ‘Ja, behalve mijn moeder, maar zij is zeer zorgzaam en brengt vaak vers eten en wat gezelschap.’ ‘Kijk, dat bedoel ik nu, je hebt het helemaal voor elkaar; catering aan huis, een beetje tv-kijken, verder geen verplichtingen en een uitkering die vanzelf op je rekening komt. Heel veel mensen doen daar een heel leven over en noemen dat “pensioen”, jij bent er al op je 37ste. Dat kan toch geen probleem zijn? Ik zou zeggen: lekker binnenblijven en de gevaren van de grote wereld buiten de deur houden.’

Training Leer loslaten
Training

Training Leer loslaten

  • Leer accepteren in plaats van vechten
  • Leer de controle los te laten
  • Leer te leven volgens je waarden
Bekijk de training
Nu maar
79,-

Weg-therapeutiseren

In de weken daarna komt Klaas in actie: hij gaat vaker zijn huis uit en spreekt af met een vriend. Tijdens het laatste gesprek van een serie van acht laat Klaas trots zien dat hij een vast contract heeft als taxichauffeur en een toezegging van zijn ex-vrouw dat hij zijn kinderen wat vaker mag zien. Klaas is weer actief en tevreden dat hij mijn ongelijk heeft bewezen.

Nu zou het net zo goed anders gelopen kunnen zijn. Klaas had er ook voor kunnen kiezen de rest van zijn leven te slijten als ongelukkige kluizenaar, gevoed door zijn moeder en de plaatselijke apotheek. Immers, uiteindelijk beslist een mens helemaal zelf welk leven hij wil leiden. Het is niet aan anderen om te beoordelen of diegene een levensweg bewandelt van constructieve verandering. Toch werken de meeste therapeuten wel zo, onder het motto: alle ongeluk moet weg-getherapeutiseerd worden.

Hulpverleningsrobot

Er heerst een psychologische correctheid: de hulpverlener is gebonden aan onuitgesproken regels die bepalend zijn voor zijn therapeutisch handelen. Zo is het bijvoorbeeld helemaal niet psychologisch correct om te lachen als een patiënt zijn verhaal doet. De therapeut dient serieus te blijven en overwegend empathisch te reageren op alles wat de patiënt te berde brengt.

Dit houdt in dat de therapeut zijn eigen gevoelsimpulsen moet onderdrukken en eerst goed moet nadenken voordat hij de patiënt een suggestie doet. Die suggestie moet er dan wel een zijn waar de wetenschap de effectiviteit (evidence-based) van heeft bewezen. De patiënt krijgt dan niet meer een therapeut van vlees en bloed, geen hulpverlener die zijn eigen levenservaring kan inzetten, maar een robot die alleen nog maar psychologisch correcte taal uitkraamt (‘Ik begrijp wat u bedoelt en ik kan me voorstellen dat u het er moeilijk mee heeft, maar laten we nu een stappenplan opstellen om uw boosheid een plekje te geven’).

Helemaal triest is het dat menig therapeut zo verstrikt raakt in zijn eigen psychologische correctheid dat hij totaal onbetrouwbaar wordt: hij zegt niet eerlijk wat hij echt denkt over de patiënt. Zo kan de therapeut een patiënt met zwaar overgewicht zien binnenkomen, zo erg dat ze nauwelijks in de stoel past, om er vervolgens niets van te zeggen, terwijl hij eigenlijk denkt: ‘Het probleem heeft vast te maken met een ernstig gebrek aan zelfdiscipline.’
Nee, de moderne hulpverlening is duidelijk het spoor bijster; en patiënten wordt daarom op grote schaal tekortgedaan.

Gevoel voor realiteit

Misschien moeten we, niet alleen in therapieland maar in de hele samenleving, eens gaan accepteren dat het leven nooit ideaal is, en dat het dat ook niet hoeft te zijn. Is het niet tijd voor wat meer humor, uitdaging, realiteitszin en echt contact? Harma (55) komt op mijn spreekuur en zegt: ‘Ik heb al een jaar lang een verhouding met een getrouwde man; zijn vrouw mag niets weten en zo zit ik in de wacht tot hij weer een keer belt.’

Zoals gewoonlijk vraag ik wat het probleem eigenlijk is. Ze antwoordt: ‘Het komt er gewoon op neer dat ik me gebruikt voel’ en ik schiet onbedaarlijk in de lach.
Als Harma haar wenkbrauwen fronst, zeg ik: ‘Op jouw leeftijd moet je toch blij zijn dat je nog bruikbaar bent, of niet dan?!’ Een glimlach verschijnt op het gezicht van Harma: ‘Ik zal u zeggen dat ik dat ook vaak denk.’ Ik vraag: ‘Wat is dan het probleem? Wel de lusten en niet de lasten; jullie zijn toch gek op elkaar, of niet dan?’
‘Jazeker,’ zegt Harma, ‘ik moet me ook niet zoveel aantrekken van mijn vriendinnen die blijven zeuren dat ik een volwaardige relatie verdien.’ ‘Nee,’ zeg ik. ‘Soms moet je het gewoon doen met de kruimeltjes die je worden toegeworpen.’