‘Nu weet ik hoe ik kan voorkomen dat mijn gedachten op hol slaan’

Marcel (59) leerde praten over zijn neerslachtige gevoelens.

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
Training

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest

  • Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling 
  • Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
  • Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
Bekijk de training
Nu maar
69,-

‘Mijn depressie bouwde zich op als een Indische spekkoek: aanleg was het eerste laagje en opgroeiend kwamen daar steeds laagjes bovenop.

Als kleine jongen zag ik thuis al geweld en op mijn dertiende hadden mijn ouders een gewelddadige vechtscheiding. Mijn moeder werd afstandelijk naar mij en vroeg nooit hoe het echt met me ging. Ik voelde me onzichtbaar en emotioneel verwaarloosd.

Ik kon niet met deze gevoelens omgaan, want dat had ik nooit geleerd. Het was als het schilderij De schreeuw van Edvard Munch: een schreeuw uit angst en eenzaamheid, niemand die me hoorde.

Later begreep ik dat mijn ouders trauma’s meedroegen. Mijn Surinaamse vader groeide zelf op met huiselijk geweld, mijn Indische moeder zat als kind gevangen in Jappenkampen.

Op mijn negentiende was ik zo depressief dat ik nauwelijks energie had om mijn tandenborstel op te tillen. Ik liep vast met mijn studie, raakte mijn huis kwijt en zwierf langs kraakpanden.

Als immigrantenkind had ik geleerd om me aan te passen en te bewijzen, want ik moest slagen in het leven. Maar ik “faalde” naar mezelf, mijn vader, mijn familie, de maatschappij.

De gedachten werden destructiever: je kan niets, hoort nergens bij, je bent niemand. Wanhopig zocht ik hulp bij mijn huisarts, maar die zei: “Marcel, kop op, dóé iets.” Daarmee was de kous af.

Soms was ik zo wanhopig, verdrietig en eenzaam, dat ik uit het leven probeerde te stappen. En toch voelde ik ergens diep vanbinnen een overlevingsdrang, ondanks de depressies. Een stemmetje zei: je wil niet dood, maar dat de pijn ophoudt.

Psychotherapie, antidepressiva en een compassievolle oom waren mijn redding. De pillen stemden mijn brein zonniger. Ik leerde anders naar mijn gedachten kijken en negatieve overtuigingen te toetsen: klopt het wel dat ik niks kan, dat anderen niks aan mij hebben?

Ook had ik geluk. Ik ontmoette mijn liefde Nicolette, een fantastische vrouw die in mij geloofde en mij een dochter schonk. Op mijn 32e studeerde ik met hoge cijfers af aan de universiteit. Dat gaf zelfvertrouwen.

Depressies zijn nu verleden tijd. Ben ik neerslachtig, dan praat ik erover. Zo voorkom ik dat gedachten op hol slaan. Ik leef in het nu en meditatie helpt daarbij. Ik ben dankbaar dat ik nog leef.

Voor mijn dochter en mijn nieuwe geliefde Wilma. En voor mijn werk, waarmee ik help om mensen meer over suïcide te laten praten.’

Marcel is communicatieadviseur bij 113 Suïcidepreventie en schreef het boek Wortelzucht over zijn multiculturele familiegeschiedenis.

Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem: chat via www.113.nl, bel 113 of bel gratis 0800-0113.

‘Het was bizar hoe snel die therapie hielp’

Inger (30) had complexe PTSS en een eetstoornis, maar kon niet behandeld worden.

Training Depressie beter begrijpen
Training

Training Depressie beter begrijpen

  • Leer depressie beter begrijpen aan de hand van de laatste wetenschappelijke inzichten
  • Ontdek welke eerste stappen je kunt zetten om beter met je depressie om te gaan
  • Inspirerende sessies met video en achtergrondartikelen
Bekijk de training
Nu maar
45,-

‘Het pesten begon in groep vier van de basisschool. Dagelijks kreeg ik van een paar klasgenoten te horen dat ik dik, vies en niks waard was. Het werd steeds erger: ‘Weet je wat jij moet doen? Zelfmoord plegen!’ Ik was toen 11.

In datzelfde jaar werd ik onderweg naar huis opgewacht door een groepje oudere jongens uit de buurt. Zij zeiden dat ik blij moest zijn met hun aandacht en hebben me seksueel misbruikt.

Ik vertelde het aan niemand, want ik was bang om niet geloofd te worden. Mijn ouders hadden een scheiding achter de rug en die wilde ik er niet mee belasten.

Ik was er ook van overtuigd dat het seksuele misbruik mijn eigen schuld was. Ik was toch vies en niks waard? Dit was mijn verdiende loon.

Om ermee te dealen sneed ik in mijn armen. Door de pijn vergat ik mijn nare gevoelens. Ik ontwikkelde een eetstoornis, want ik wilde geen vrouwelijk lichaam meer. Zo hield ik mezelf staande.

Maar uiteindelijk was het te veel en toen ging het snel bergafwaarts. Vanaf mijn zestiende werd ik meerdere keren opgenomen in een eetstoorniskliniek en ook op de besloten afdeling van een psychiatrische kliniek.

Daar kreeg ik de diagnose complexe PTSS. Maar om voor traumatherapie in aanmerking te komen moet je lichamelijk gezond zijn, en ik was ondervoed. De GGZ concludeerde dat ik niet behandeld kon worden.

Ik wist niet wat ik hoorde. Ik had hulp nodig, maar niemand kon me helpen. Daardoor verloor ik mijn laatste restje hoop en veerkracht. Ik heb een aantal suïcidepogingen gedaan en belandde twee keer in een coma in het ziekenhuis.

Twee jaar geleden vond ik eindelijk een behandelaar bij wie ik in traumatherapie kon. Het was bizar hoe snel dat hielp. Na een paar maanden had ik al handvatten om herbelevingen en dissociaties een halt toe te roepen.

Daardoor kwam er ook een einde aan mijn zelfdestructieve gedrag. Ik ging weer sporten, stelde me open voor vriendschappen, begon met een opleiding, ging daten. En inmiddels ben ik bewust alleenstaand zwanger van een bekende donor.

Natuurlijk heb ik daar goed over nagedacht. Ik ben me zeer bewust van mogelijke triggers en kwetsbaarheden en weet wat ik moet doen om die te ondervangen. Dood heb ik ook nooit gewild.

Ik wilde het leven dat ik had niet meer, want dat bestond uit wanhoop en lijden, zonder uitzicht op verbetering. Maar de juiste therapie bracht weer toekomstperspectief. En nu sta ik hier, met twee benen in het leven, zwanger van mijn kindje. Mooier kan bijna niet.’

Inger geeft als ervaringsdeskundige gastlessen op scholen over trauma, eetstoornissen, depressie, zelfbeschadiging en suïcide.

‘Ineens dacht ik: wie moet Frits vandaag uitlaten als ik er niet meer ben?’

Kristel (27) kreeg spijt van haar zelfmoordpoging en kon op tijd de huisartsenpost bellen.

‘Ik ben altijd een beetje onzeker geweest. Een relatie met iemand die me kleineerde brak mijn zelfvertrouwen verder af. Toen ik moest stoppen met mijn studie verpleegkunde omdat mijn afstudeerstages niet lukten, was dat de ultieme bevestiging dat ik waardeloos was.

De kritische stem in mijn hoofd werd steeds negatiever en schreeuwde steeds harder tot ik niks anders kon horen dan: zie je nou wel, je bent dom, je kunt niks, het komt nooit meer goed. Ik begon me opgejaagd en angstig te voelen en kreeg paniekaanvallen.

En suïcidale gedachten. Want als ik dood zou zijn, zou ik me niet meer zo rot voelen. Tegen mijn man Bart begon ik daar een keer over. “Maar ik zou het nooit doen hoor, maak je maar geen zorgen.”

Ik wilde niemand lastigvallen met mijn problemen omdat ik bang was dat ze me niet zouden begrijpen en ik me daardoor nog slechter zou gaan voelen.

Wel ging ik naar mijn huisarts, want ik besefte dat ik hulp nodig had. Maar toen ik hoorde dat ik pas acht maanden later terecht kon bij een gespecialiseerd psycholoog, werd ik wanhopig. Mijn gedachten werden steeds duisterder en ik wist niet hoe ik daar zonder hulp vanaf moest komen.

Met Hemelvaart zat ik moederziel alleen bij mijn ouders thuis, omdat ik de avond ervoor ruzie had gehad met Bart. Iedereen die ik kende was een weekend weg en ik voelde me intens verdrietig.

Ik wist niet wat ik met mezelf aan moest. In mijn hoofd doemde een oplossing op: al mijn pijn zou stoppen als ik er een eind aan zou maken. Ik had al vaker bedacht wat ik dan zou doen, en die dag voerde ik dat uit.

Terwijl ik op de bank lag te wachten, bracht de hond van mijn ouders, Frits, me een speeltje. Wazig dacht ik: wie moet Frits vandaag uitlaten als ik er niet meer ben?

Gevolgd door: als ik nu overlijd doe ik iedereen pijn die van me houdt. Waar ben ik mee bezig? Ik belde de huisartsenpost en werd opgehaald door de ambulance.

In de behandelingen die volgden leerde ik over mijn gedachten te praten. Daardoor lukte het steeds beter om negatieve gedachten te beheersen en me kwetsbaar op te stellen. Praten lucht ontzettend op. Het helpt mijn gedachten op een rijtje te zetten en geeft meer ruimte in mijn hoofd waardoor ik oog heb voor alles wat mijn leven de moeite waard maakt: de lieve mensen die er voor me zijn, mijn werk waarmee ik wil voorkomen dat andere jongeren in dezelfde situatie als ik terechtkomen. En ook de kleine dingen, zoals een mooie wandeling of een goed gesprek. Er is nog zoveel om van te genieten.’

Kristel doet promotieonderzoek naar depressie- en suïcidepreventie bij jongeren.

Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem: chat via www.113.nl, bel 113 of bel gratis 0800-0113.

Bronnen: C. Nuij e.a., Safety planning-type interventions for suicide prevention. Meta-analysis, The British Journal of Psychiatry, 2021 / K.W.J. Heesen e.a., The forever decision. A qualitative study among survivors of a suicide attempt, manuscript in voorbereiding / A.J.F.M. Kerkhof & B.A.J. van Spijker, Piekeren over zelfdoding, Boom, 2012.

 

Ontsnappen aan de draaikolk

Veel mensen met suïcidale gedachten komen daar overheen. Dat is een belangrijke boodschap, vindt Ad Kerkhof, psychotherapeut en emeritus-hoogleraar suïcidepreventie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Want het betekent dat er een leven is voorbij de doodswens. Maar hoe kom je daar?

Kerkhof benadrukt dat er veel redenen kunnen zijn waarom mensen van het leven af willen. ‘Veel mensen die depressief en suïcidaal zijn hebben in hun jeugd te maken gehad met mishandeling, verwaarlozing, een vechtscheiding of een narcistische ouder. Mensen met borderline zijn vaak impulsief suïcidaal.

En pathologisch perfectionistische jongeren worden suïcidaal als ze op een proefwerk geen 9,5 scoren. Mensen met autisme zijn ook een risicogroep, net als mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis als ze gekrenkt worden. Zij zitten allemaal in andere situaties.’

Toch hebben ze ook dingen met elkaar gemeen. Veel van hen zien volgens Kerkhof levendig voor zich hoe hun leven eindigt. De beelden dringen zich steeds meer op en soms kunnen mensen aan niets anders meer denken.

‘De suïcidale gedachten komen bovenop het probleem waar ze vanaf willen, zoals een voortdurend gevoel van minderwaardig zijn. Mensen worden overspoeld door angst voor die gedachten en angst om de controle te verliezen en dan suïcide te plegen.

Ze gaan veel aan zelfmoord denken; als een heldere film, soms wel 10, 15, 20 uur per dag. Dat noemen we intrusies. In die draaikolk hebben ze weinig tot geen controle meer over hun gedachten en gevoelens.’

Karlijn Heesen, onderzoeker bij 113 zelfmoordpreventie, herkent dat. Om beter te begrijpen hoe het proces van de eerste gedachten tot aan een daadwerkelijke poging verloopt, sprak zij de afgelopen maanden met 27 personen bij wie de poging niet dodelijk was of door henzelf afgebroken.

‘Op het laatste moment zitten ze in een roes, gefocust op de poging – entrapment noemen we dat. Door iets concreets als een appje of een trilling van een smartwatch verbreedt de tunnel zich weer en kan dat gevoel van gevangen zitten minder worden.’ Maar uit zichzelf komen mensen er moeilijk nog uit.

Een veiligheidsplan kan voorkomen dat het misgaat, aldus Kerkhof. Daarin schrijft iemand op wat hij kan doen om zichzelf veilig te houden bij een crisis. Wanneer voelt diegene bijvoorbeeld dat het verkeerd gaat, dat de crisis zich opbouwt?

De volgende stap is bij zichzelf te rade te gaan of de gedachten wel kloppen. ‘Een patiënt zei dat ze suïcidale gedachten krijgt als haar vrienden haar in de steek laten. Het lukte om haar ervan bewust te maken dat ze haar niet echt in de steek laten, maar dat zij dat denkt, en dat dát de crisissituatie is,’ zegt Kerkhof.

Ook moeten ze iemand kunnen bellen, desnoods midden in de nacht. ‘Wat soms al helpt, is zeggen: “Ik merk dat u niet meer goed kunt nadenken.” Mensen komen dan wat tot rust, omdat iemand ze begrijpt.’

Praten over zelfmoordgedachten is een van de belangrijkste dingen om te voorkomen dat iemand een poging doet; dat blijkt ook uit het onderzoek van Karlijn Heesen. ‘Iedereen gaf aan dat in die kokervisie suïcide de enige oplossing lijkt. Door te praten kan dat perspectief weer breder worden.’

En belangrijk voor naasten: dat zet iemand beslist niet aan tot zelfmoord, benadrukt ze. ‘Integendeel, een luisterend oor bieden geeft diegene het gevoel er niet alleen voor te staan.’

Uiteindelijk is het essentieel dat mensen leren hun emoties beter te reguleren, stelt Kerkhof. ‘Velen piekeren heel zwart-wit over zelfdoding, zonder nuances. Ze zijn of helemaal niet bang, of duizend procent.

En ze kunnen enorme beschadigingen in hun zelfbeeld hebben. Het kost tijd om dat te verbeteren. Gelukkig zijn er steeds meer psychologische inzichten en technieken om mensen adequaat te behandelen.’