Opgevoed met een licht dedain voor zoiets ordinairs als sport (wie gaat nou voetballen als je ook kunt schilderen of musiceren?) verbaasde me dat niet eens. Ik legde me neer bij het groepsoordeel en vervlocht het braaf met mijn zelfbeeld. En zo sleepte ik die onhandige puber met het sliertlijf, die geen borstwaarts-om kon aan de rekstok en met wie je altijd verloor bij softbal, meer dan dertig jaar met me mee.

Iceman Wim Hoff: ‘Wat ik kan, kan iedereen’

Iceman Wim Hoff: ‘Wat ik kan, kan iedereen’

Hij zwemt ook ’s winters buiten, liep een marathon boven de poolcirkel en schrikt niet terug voor ...

Lees verder

Toen een nieuwe vriendin me twee maanden geleden vroeg of ik in haar clubje van winterzwemmers wilde, was mijn eerste reactie dus: niks voor mij. Winterzwemmen, dat doet onze eindredacteur Liza, die is geboren op een surfplank en vast en zeker als eerste meisje werd gekozen. Wim Hof mag dan zeggen dat iedereen het kan, ik weet wel beter.
En toch was het zaadje geplant. Want was ik niet juist verhuisd naar de andere kant van het land om nieuwe ervaringen uit te nodigen in mijn leven? En had ik niet gefascineerd zitten lezen over het gezonde effect van kou, toen dat interview met Hof in mijn mailbox landde? In feite zat mijn terughoudendheid vooral in de verwachting dat het erg oncomfortabel zou zijn – en dieper daaronder, de sluimerende overtuiging dat ik te slap zou zijn om dat te verdragen. Opeens leek me dat een heel slechte reden om nee te zeggen.

We slepen allemaal beelden met ons mee die allang niet meer van toepassing zijn, als gevangenen die hun bal maar met zich blijven meezeulen – zelfs al is de keten doorgezaagd. Oordelen over onszelf. Over ons levensdoel. Over onze ouders (op pagina 16 lees je hoe je die ideeën opnieuw kunt bevragen). Het duurde even voor ik besefte dat mijn schoolgymtrauma net zoiets was: een verhaal over mezelf dat inmiddels volstrekt niet meer aansloot bij de dingen die ik feitelijk deed, zoals jarenlang drie keer per week op een yogamat stappen of lange fietstochten maken door de duinen. Ik ben niet asportief, en ook niet slap. Ik heb alleen een verouderd zelfbeeld.
Dus hier rijd ik, op een mistige zondagochtend, op weg naar de Oosterscheldedijk. Zelfs nu er vandaag niemand anders uit de groep kwam opdagen heb ik mijn handdoek opgerold en mijn badpak onder mijn trainingsbroek aangetrokken. Ik stond er zelf van te kijken.
Doodlopende weg, zegt het verkeersbord, maar ik weet wel beter. Daar, achter de dijk, wacht een heel nieuw stuk wereld.

PS Benieuwd naar het interview met Wim Hof en met wetenschappers over zijn methode? Je leest het in het nieuwe Zelfzorgboek, nu in de winkel en op psychologiemagazine.nl/shop.