• Probeer de ander geen gevoel van falen te geven. Noem daarom bij aankomst even je naam: ‘Ha mam, ik ben het, je dochter Sylvia.’ Vraag niet naar recente gebeurtenissen die waarschijnlijk alweer zijn weggezakt; informeer liever naar dingen uit het verdere verleden.
  • Neem klusjes mee waarvan je weet dat de dementerende die graag deed; knopen aannaaien, aardappels schillen, speelgoed repareren.
  • Breng ‘geuren van toen’ mee, zoals pijptabak, boenwas, talkpoeder.
  • Breng ‘eten van toen’ mee: streekgerechten, een gebakken visje, ‘vergeten’ groenten als postelein.
  • Luister naar muziek waar de dementerende iets mee had: dansnummers, liedjes uit de jeugdvereniging of kerk. Vaak blijven mensen met hersenproblemen verrassend lang muzikaal.
  • Bezoek musea die de sfeer van vroeger oproepen, zoals het Buitenmuseum in Enkhuizen, het Openluchtmuseum in Arnhem of het Museum van de twintigste eeuw in Hoorn.
  • Bekijk oude Polygoonjournaals op internet; zoek iets dat past bij het verleden van je dierbare.