Die oude sok met dat gat had je aan toen je zo ziek was, die lelijke vaas kreeg je ooit voor kerst van je overleden oma en die driehonderd tekeningen heeft je kind speciaal voor je gemaakt. Heb je problemen met weggooien, doe het dan in stapjes. Voor elk ding dat je vanaf nu het huis in brengt, doe je er twee weg.

Beperk je taken.

Het idee dat je hele huis in één keer aan kant moet, weerhoudt je waarschijnlijk geregeld van opruimen. Huishoudcoach Els Jacobs adviseert daarom om je te beperken tot één kast of kamer. Om te voorkomen dat je toch het hele huis doorgaat, mag je tijdens het opruimen die plek niet verlaten. Zet drie dozen neer: een voor dingen die je ter plekke wilt opbergen, een voor dingen die ergens anders moeten worden opgeborgen, en een voor spullen om weg te gooien of weg te geven. Pas als je klaar bent met opbergen, mag je de spullen in de andere twee dozen wegdoen of elders opbergen.

Geef kinderen gestructureerde opdrachten.

‘En nu ben ik het zat. Als ik over een halfuur terugkom, is je kamer he-le-maal opgeruimd!’ Volgens Els Jacobs van huishoudcoach.nl weten alle ouders dat die zin weinig effect sorteert. ‘Geef kinderen liever een behapbare opdracht. Zeg bijvoorbeeld: “Zet de boeken in je boekenkast terug, maak je bed op en gooi de was in je wasmand.” Dat werkt stukken beter.’

Zorg voor routine.

Alles wat we uit routine doen, kost ons weinig energie. Breng vijf routines aan op de rommeligste plekken in uw huis. Bijvoorbeeld: elke avond spullen van de bank halen, na het ontbijt de tafel helemaal leeghalen, elke ochtend de bedden opmaken, oude kranten direct opbergen en flessen elk weekend wegbrengen.