Waarom dromen we?

Terwijl ik zat te worstelen met de eerste versie van dit artikel, droomde ik ’s nachts dat ik een vliegtuig moest halen. Er was tijd genoeg, ik moest alleen nog even mijn koffer pakken. Maar op de een of andere manier kon ik niet goed bedenken wat ik mee moest nemen. Kleren, maar welke?

Slaap je wel voldoende?
TEST
Doe de test »

Slaap je wel voldoende?

Een warme trui, een zomers jurkje? Bij de schoenen bleef ik eindeloos hangen – ik pakte uiteindelijk acht paar in. Niet zo handig, want nu paste er niets meer bij. Intussen tikte de klok maar door: ik zou mijn vliegtuig toch echt gaan missen als ik die koffer niet snel ingepakt kreeg.

Ik heb wel vaker dergelijke dromen bij deadlines. Terwijl de inleverdatum nadert, komt het moment dat het vliegtuig of de trein vertrekt steeds dichterbij in mijn droom. En zoals ik overdag aan het schrijven en schrappen ben, zo kom ik er ’s nachts maar niet uit wat ik moet meenemen op reis.

Wat vertellen dromen je?

Onze dromen gaan door op wat ons overdag bezighoudt, zegt de Amerikaanse hoogleraar psychiatrie Milton Kramer in zijn boek The dream experience.

Net zoals een soapserie aan het einde van elke aflevering nog allerlei onopgeloste kwesties heeft, hebben wij nog allerlei onafgemaakte emoties, gedachten en problemen als we naar bed gaan.

In onze dromen gaan we daarmee aan de slag, waarbij we ze vergelijken met eerdere, soortgelijke ervaringen en emoties en tot een soort oplossing proberen te komen.

Hoe goed we onze ervaringen en emoties verwerken in onze dromen, heeft direct invloed op ons humeur, zegt Kramer: het bepaalt of we klaar zijn om een nieuwe dag tegemoet te treden, of met ons verkeerde been uit bed stappen en liefst weer onder de dekens wegkruipen.

Kramer baseert zijn theorie op eigen onderzoek. In de jaren zeventig ontdekte hij dat proefpersonen na een nacht slaap veel minder intense en uiteenlopende gevoelens hadden dan de avond ervoor, en over het algemeen beter gehumeurd wakker werden.

Nader onderzoek bevestigde zijn vermoeden: niet de slaap, maar de inhoud van onze dromen hangt samen met die stemmingsverandering gedurende de nacht. Wat we doen, maar vooral de personages die in onze droom verschijnen, lijken te bepalen hoe vrolijk we ons de volgende ochtend voelen.

Minder moe, meer energie
Training

Minder moe, meer energie

  • Inspirerende sessies voor meer inzicht in je vermoeidheid
  • Tools om je energie weer op te bouwen
  • Met gezondheidszorgpsycholoog Annemarieke Fleming
Bekijk de training
Nu maar
55,-

Tot nieuwe inzichten komen

Droomtherapeut Ada de Boer werkt als volgt. ‘Ik laat mensen een droom vertellen – liefst in een groep – en vraag dan hoe anderen gereageerd zouden hebben op deze situaties.

Meestal komt de groep met heel andere wendingen en oplossingen: ze weten allerlei mogelijkheden te bedenken waarop de dromer iets aan zijn frustrerende situatie kan doen. Zelf zit de dromer daarvoor te veel vast in zijn eigen denkpatronen.’

Een jongen die net was afgestudeerd, droomde bijvoorbeeld dat hij in een nieuw huis rondliep. Plotseling besefte hij dat het huis van hem was. Terwijl hij enthousiast rondkeek, kwam hij zijn moeder tegen, die zei: “Ach, je hebt geen balkon, hè…”

Teleurgesteld werd hij wakker. Hij vroeg zich af wat dit soort dromen hem vertellen. De Boer: ‘Dit soort situaties bleken zich ook in zijn wakende leven voor te doen: op het moment dat hij enthousiast ergens aan wilde beginnen, kwam er vaak een ontmoedigende gedachte.

In de groep gaan we na wat iemand had kunnen doen in zijn droom, want nu was hij passief. Hij had bijvoorbeeld iets tegen zijn moeder kunnen zeggen, of een balkon kunnen maken.’

Wanneer er een plausibel ander scenario is bedacht, laat De Boer de dromer ontspannen op een stoel zitten, terwijl hij de droom opnieuw oproept – maar nu in gewijzigde vorm.

De Boer: ‘Het kan zijn dat het beeld vervaagt. Dan past de wijziging van het scenario niet bij de persoon. Mensen willen soms ook te veel in één keer veranderen. Bij een achtervolgingsdroom willen ze bijvoorbeeld in gevecht gaan met hun achtervolgers, terwijl dat totaal niet in hun aard ligt.

Je kunt dan beter een kleinere wijziging nemen, bijvoorbeeld: hulp vragen van een politieagent. Zodra het lukt om zo’n wijziging voor te stellen, zie je dat iemand zich gaat ontspannen.’

Stuur je dromen

De Utrechtse droomonderzoeker Victor Spoormaker denkt zelfs nog een stapje verder. Als onze dromen ons iets kunnen vertellen en kunnen helpen op zoek te gaan naar oplossingen, dan kunnen ze ons ook helpen om problemen op te ­lossen in ons wakkere leven. Dat schrijft hij in zijn boek Droomsucces.

In dromen zijn we namelijk een stuk creatiever, redeneert hij. Overdag denken we vooral logisch, lineair en gericht. Een koffer inpakken? Geen probleem: lijstje maken, systematisch nagaan wat we nodig hebben, paspoort vooral niet vergeten, ligt in de bovenste bureaula.

Maar in dromen denken we breed, associatief en onlogisch. Ik pakte bijvoorbeeld acht paar schoenen in, maar aan mijn paspoort dacht ik niet eens – en als ik eraan had gedacht, had ik het vast niet kunnen vinden.

Juist door die associatieve manier van denken kunnen we volgens Spoormaker in onze dromen op eindeloos veel nieuwe ideeën komen, waarbij we ons niet beperken tot wat logisch lijkt. Je kunt wat je dromen je vertellen dus zien als een soort brainstormproces.

Je dromen kunnen je iets vertellen of bijvoorbeeld ideeën aandragen voor bijvoorbeeld studiekeuze, een originele vakantiebestemming of een manier om die ruzie bij te leggen.

De kunst is vervolgens wel om je dromen te onthouden. En, waarschuwt Spoormaker: ‘dromen geven geen kant-en-klare oplossingen voor je probleem, maar ze kunnen je wel nieuwe inzichten brengen’.