De Brabantse Boer Willem (47) is er al vóór de tweede aflevering van ‘Boer zoekt vrouw’ klaar mee, vertelt zijn jongste zoon Steef. ‘Op Facebook krijgt hij niet de meeste likes en niet de meeste reacties, dus…’ Dus hij maakt zich zorgen?’ vraagt presentatrice Yvon. ‘Ja, eigenlijk wel,’ vult oudste zoon Thijs aan. ‘Net in de auto zat hij ook al te mopperen, over dat hij toch niet doorgaat. Ik zei: als je nou eens gewoon een beetje positief bent!’

Heeft dat zin, een beetje positief zijn? Als je de aandacht wilt trekken van leuke mensen: absoluut, leggen psychologen uit. Verwachtingen kunnen namelijk veel invloed hebben op je leven. Voor je het weet ben je onderdeel van je persoonlijke self-fullfilling prophecy: je gaat je gedragen naar je eigen voorspelling van hoe iets zal verlopen, waardoor je in de hand werkt dat het precies loopt zoals je had verwacht.

Glimlachen
Een van de psychologen geeft een mooi voorbeeld: als je een vader had die meestal naar je glimlachte als hij je zag, ga je dat ook van andere mensen verwachten. Daardoor treed je hen positief tegemoet en zullen zij sneller naar je glimlachen. Ook het omgekeerde komt voor: een kind dat weinig aandacht van zijn ouders krijgt, gaat verwachten dat mensen geen interesse in hem hebben. Vervolgens stelt hij zich zo op dat anderen hem daadwerkelijk links laten liggen.

Belangrijk in de kennismakingsaflevering dus, zo’n positieve houding. Daarin had Willem er zin in, in ‘dat het vort écht goed zou zijn’, met hem en de liefde. Maar in de tweede uitzending was Willem bezig met iets anders, toen hij riep dat hij het toch niet zou worden. Op dat moment deed hij een verwoede poging zijn – naar al snel bleek – veel te hoge verwachtingen aan de kant te schuiven. Zonder succes.

Au
‘Dat dacht ik al,’ verzucht de Brabantse boer als Yvon hem vertelt dat hij niet voldoende brieven kreeg om door te gaan. Zijn mond wordt een streep. ‘Maar nu het goede nieuws,’ vervolgt Yvon opgewekt. ’56 hele mooie liefdesbrieven!’ Dat goede bericht lijkt niet echt tot Willem door te dringen en hij verbijt zich knikkend. ‘Oké. Ja. Ja… ik heb er dus niet genoeg.’ Hij zet zijn hand onder zijn kin en terwijl heel twitterend Nederland over hem heen valt (‘Boer Willem, of: hoe verlies ik de sympathie van heel Nederland in twee minuten’), probeert Yvon hem op te beuren, want het zijn er toch een hoop. ‘Ga eens kijken naar wie er allemaal naar jou geschreven hebben. Hier, hatsikidee, allemaal hartstikke mooie, leuke, lieve, knappe vrouwen.’

Willem wilde door. Onder dat indekken en afwimpelen lag een huizenhoge verwachting. En als zo’n verwachting niet uitkomt, hakt dat erin. Ook letterlijk, in het brein. Zo’n teleurstelling leidt tot een dramatische daling van het dopamineniveau en een reactie in de hersenen die lijkt op die bij fysieke pijn. Dat is wat we zien op Willems gezicht. Dat is de reden waarom even niet tot hem doordringt dat er ondertussen wél een compleet café aan vrouwen interesse in hem heeft. Dat is waarom we hem niet geloven als hij later zegt: ‘Nee, het is niet mislukt.’ Hij heeft pijn.

Eentje maar
Hoe belangrijker iets voor je is, hoe meer last je zult hebben van dopaminedaling. Jezelf al helemaal zien werken in die droombaan waarop je net hebt gesolliciteerd, is een riskante onderneming – net als jezelf vast rijk rekenen met drie logerende vrouwen op je boerderij. Word je alsnog afgewezen, dan voelt dat als een mokerslag die dagenlang nadreunt. Willem probeerde zich daar op de valreep tegen te beschermen met zijn ‘Ik word het toch niet’ – tevergeefs.

Beter voor het brein is het om je verwachtingen wel positief, maar ook weer niet te rooskleurig te maken. Zeg van tevoren tegen jezelf dat je ermee kunt leven als die baan niet doorgaat, maar dat je het ronduit geweldig zou vinden als je werd aangenomen. Dat het al mooi is als er één vrouw interesse in je heeft, zoals boer Janko het verwoordde. En dat het fantastisch is als het er 56 zijn.

Het valt niks tegen
‘Het zijn er wel een hele hoop,’ merkt zoon Thijs op als de appeltaart op tafel staat en ze samen de brieven bekijken. ‘Ik vind het allemaal niks tegenvallen. Ik heb eens zo gekeken, en ik vind het niks tegenvallen.’ Gelukkig is het Steef en Thijs al gelukt die realistisch verwachtingsvolle houding aan te nemen ten opzichte van het leven. Zou het aan de lieve glimlachjes van hun vader liggen?