Exotische verentooien, kuifjes, pluimpjes, woeste manen en kleurrijke schubben; de dierenwereld zit vol met pracht en praal. Waarom is er eigenlijk zo veel moois op aarde?

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
Training

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest

  • Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling 
  • Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
  • Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
Bekijk de training
Nu maar
69,-

Al die schoonheid is er in elk geval niet om de overlevingskans te vergroten. Veel van deze ornamenten en kleurpatronen hebben namelijk geen directe functie in de strijd om het bestaan. Sommige ornamenten brengen een dier zelfs in gevaar. Zo trekken opvallende kleuren de aandacht van roofdieren, zitten lange staarten in de weg als er gevlucht moet worden en kost de groei van een flink gewei een rendier veel energie. Dus waarom hebben die dieren dat alles dan?

Ook Charles Darwin piekerde zich suf over deze vraag. In 1860 schreef hij in een brief aan de Amerikaanse botanist Asa Gray: ‘De aanblik van een veer in een pauwenstaart maakt me misselijk, telkens als ik ernaar staar.’ Hij voelde zich ‘buitengewoon ongemakkelijk’ bij de schitterende details en exotische ornamenten van dieren die hij niet kon verklaren vanuit zijn theorie van natuurlijke selectie. Het viel Darwin op dat het in de natuur – bijvoorbeeld bij de pauw – meestal de mannetjes zijn die opvallend uitgedost zijn met franje: mannetjesleeuwen hebben wilde manen, hertenbokken indrukwekkende geweien, vogelmannen

Log in om verder te lezen.