Een paar fraaie exemplaren vielen af omdat ze bewoond bleken. Toen viel mijn oog op een klein schelpje dat schitterde in de zon, met prachtige parelmoeren schakeringen. Het lag in een kier van een rots en stak net boven het water uit. Ik pakte het op en bekeek het van alle kanten. Prachtig, dacht ik, verheugd over mijn vondst. Nog even schoon­maken, het zand eruit. En toen zag ik een piepklein slakje. Oei. Een kinderlijk stemmetje in mij piepte nog: kan ik dat slakje niet gewoon eruit peuteren en voorzichtig ergens neerleggen? Nee, zei de volwassene resoluut, ben je betoeterd: het is zijn huis!

Zonder aarzeling, wel met veel spijt, legde ik het schelpje weer terug waar ik het gevonden had. Ik ging naar huis en dacht er niet meer aan. Totdat, maanden later, een olieramp gebeurde bij de Spaanse kust. Een tanker met 77.000 ton olie brak in tweeën en zonk. De vette zwarte drab bereikte ook de kust. Mijn hart brak bij de beelden van vogels die gedrenkt in olie aan het sterven waren.

En toen dacht ik aan ‘mijn’ schelpje. Wel verdomme, dacht ik, dat slakje is nu zéker dood. Ik had het schelpje dus net zo goed mee kunnen nemen. De enorme omvang van de olieschade stond in zo’n verdrietig contrast tot mijn bekommernis om dat ene kleine slakje. Wat heeft het voor zin je druk te maken om zoiets, dacht ik boos, als de mensheid toch de hele aardbol verkloot? Waarom zou ik dan niet ook lekker alleen aan mezelf denken?

Mensen zeggen weleens: als ik iets doe voor het milieu, of tegen de bio-­industrie, is dat een druppel op een gloeiende plaat. Ja, wat zou het heerlijk zijn als je met je eigen keuzes olierampen kon verhoeden, het koraalrif kon redden, en de varkens in megastallen, en de kleermakertjes in Bangladesh. Maar juist omdat dat niet mogelijk is, kun je makkelijk gaan denken: ik wil niet in mijn eentje de sukkel zijn die zich er druk om maakt. Egoïstisch gedrag komt vaak niet voort uit hebzucht, maar uit angst om als enige de sukkel te zijn die zich coöperatief en moreel gedraagt.*

Maar dat betekent in feite dat je je ­éígen moraal aan je laars lapt – alleen maar door je gedachten over de keuzes van anderen. Wat ertoe doet, besloot ik uiteindelijk, is dat ik mijn persoonlijke moraal heb gevolgd. Rozen verwelken en schepen vergaan, de wereld verandert voortdurend; daar heb je geen invloed op. Juist daarom is je eigen innerlijke waarheid zo belangrijk. Die moet je overeind houden, wat er ook gebeurt. En als je daar wat plofkippetjes mee redt, is dat mooi meegenomen.