Iedereen boven de drie kan opruimen. En toch duikt er om de zoveel tijd iemand op die er wereldberoemd mee wordt. Eerst de totalitaire Japanse, die meer dan vijf miljoen fans aanspoorde om alles wat geen ‘joy sparkte’ weg te mikken en de rest rechtop in rolletjes op te bergen. Afgelopen najaar was het opeens döstadnung, een Zweeds begrip voor opruimen voor je doodgaat – om te voorkomen dat je je nabestaanden opzadelt met je rommel.

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
Training

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest

  • Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling 
  • Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
  • Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
Bekijk de training
Nu maar
69,-

En nu staat er alweer een nieuwe oosterse minimalist klaar om de bezem over te nemen. Fumio Sasaki deed al zijn bezittingen weg behalve zijn matras, een stuk of tien kledingstukken en uiteraard zijn telefoon en MacBook Air, want Sasaki is van de generatie die geen tafel of bed nodig heeft, maar wel continu verbonden wil zijn. (Nee, hij heeft geen kinderen. Ook geen vriendin trouwens. Wel een bestseller.)

Waarom zijn we zo gevoelig voor de boodschap van opruimgoeroes? Vooral omdat ze gelijk hebben, natuurlijk. We hebben te veel spullen. En spullen hebben de hinderlijke neiging om zich te verspreiden over de beschikbare ruimte. Zoals het heelal uitdijt, zo waaieren ook puntenslijpers, bankafschriften en oplaadsnoertjes uit in steeds grotere kringen, met een bijzondere voorkeur voor de trap: een handige serie platte vlakjes voor stapeltjes post, schone sokken voor alle huisgenoten, die haarborstel die terug naar de badkamer moet. Of voor de eettafel waaraan ik zit te schrijven – rechts van de laptop een berg kleurboeken, Frozen-haarspeldjes, nog te lezen kranten. Een schroef die er nét te belangrijk uitziet om weg te gooien. Marie Kondo zou er wel raad mee weten.
Bovendien herinnert de opruimbrigade ons aan iets dat we eigenlijk wel weten: dat orde scheppen enorm bevredigend is. Je kunt ertegen opzien, maar opruimen is uiteindelijk keuzes maken, en keuzes maken geeft altijd energie. ‘Opgeruimd’ heeft niet voor niets de dubbele betekenis van ‘ordelijk’ én ‘opgewekt’.

Je moet er alleen wel werk van maken, want alle ruimte groeit dicht als je niets doet. Ga twee weken op vakantie en je tuin is overwoekerd door zevenblad. En zonder kruis in je agenda kun je erop wachten dat ook die laatste lege middag volloopt met afspraken en plannen die andere mensen hebben met jouw tijd.
Om ruimte te maken, moet je dus moeite doen. Deze special helpt je daarbij. En dat loont, want ruimte geeft rust in je leven. Het zorgt dat je tijd hebt voor dingen die je graag wilt doen. Dat er plek is in je hoofd voor nieuwe gedachten, en plek aan tafel voor oude vrienden.
Tenzij je liever lekker minimalistisch op de grond zit, natuurlijk.

Psycholoog en redactiemanager Marloes Zevenhuizen, samensteller van deze special, ging op zoek naar manieren om beter met haar energie om te gaan. ‘Het advies dat ik het meest ter harte probeer te nemen, is dat van sportpsychologen Tony Schwartz en Jim Loehr. Zij adviseren je leven niet te leiden als een marathon, maar als een serie sprints. Dat betekent regelmatig rustmomenten in je dag inbouwen en niet maar doorbuffelen. Dus op drukke momenten niet nog éven die mail versturen, maar juist een lunchwandeling maken. Zodat je daarna met hernieuwde energie verder kunt.’

Kristin Neff, hoogleraar aan de Universiteit van Texas, zette het begrip zelfcompassie wetenschappelijk op de kaart en werkte mee aan het ontwikkelen van de training ‘Minder zelfkritiek, meer zelfcompassie’ op psychologiemagazine.nl. Wie compassievol met zichzelf omgaat, heeft veel minder last van stress, ontdekte Neff. ‘Maar in onze cultuur gaan we ervan uit dat het goed is om streng voor jezelf te zijn. Dat zelfkritiek noodzakelijk is om iets te bereiken.’
Word je niet te gemakkelijk en te toegeeflijk voor jezelf als je veel zelfcompassie hebt? ‘Nee,’ zegt Neff, ‘ware zelfcompassie is nooit gemakzuchtig.’ Hoe dat zit, lees je op pagina 80.

Hoe voller ons hoofd, hoe minder zicht ons brein heeft op wat belangrijk is. Psycholoog Max Wildschut pleit daarom op pagina 27 voor het dagelijks inbouwen van reflectiemomentjes. ‘Elke dag heeft wel een paar rustpunten die daar geschikt voor zijn, maar zelf merk ik ook hoe snel die zich vullen met informatieconsumptie. Even mail checken, het nieuws, Twitter. Het lijkt ontspannende afleiding, maar deze continue stroom van info laat ons zelden voldaan achter. Mijn oplossing: ik heb alles wat mij kan afleiden van mijn telefoon verwijderd. Als ik dan even niets te doen heb omdat ik sta te wachten, heb ik ook echt niets te doen.’