De komst van kinderen zet het leven op zijn kop. Had je eerst nog de regie over je bezigheden, met een kleine schreeuwlelijk erbij blijft er weinig over van die doelgerichtheid en efficiëntie. Ineens lees je de krant niet meer uit, sta je verhit spenen uit te koken en groente te pureren, loop je ’s nachts te ijsberen met een huilend kind terwijl de rest van de wereld slaapt. Daarbovenop knaagt de onzekerheid: waarom huilt ze nou? Doe ik het wel goed? En júíst als je denkt een bepaald patroon te zien in het gedrag van je koter – ha, controle! – verandert het weer. Zo worden ouders heen en weer geslingerd tussen vertedering, vermoeidheid, blijdschap, stress en gevoelens van onvermogen.

Log in om verder te lezen.