Mijn wekker gaat. De geur van vanille dringt mijn neus binnen. De vorige avond heb ik een geurcapsule naast mijn bed gezet. Ik pak pen en papier, zet de stopwatch op mijn telefoon aan en probeer zoveel mogelijk originele toepassingen voor een schoenveter op te schrijven: ‘Armband, haarbandje, kattenspeeltje, flosdraad voor een olifant…’

Het lijkt misschien onzinnig om ’s ochtends bij de geur van vanille te brainstormen over het gebruik van een schoenveter. Maar het experiment is bedacht door Simone Ritter, een gerenommeerd psycholoog aan de Radboud Universiteit. Ze hoort bij een groeiende groep wetenschappers die zeggen dat creativiteit maakbaar is.

Steeds meer studies tonen aan dat we originele ingevingen kunnen opwekken door ons brein te stimuleren met specifieke beelden, oefeningen, of geuren zoals het vanilleluchtje.

Ik ben al een tijdje op zoek naar de perfecte methode om mijn hersenen in de creatieve stand te krijgen. Enerzijds omdat ik als journalist regelmatig nieuwe artikelideeën moet bedenken, maar ook omdat vindingrijkheid in het dagelijks leven op talloze manieren van pas kan komen.

Carsten de Dreu is psycholoog aan de Universiteit Leiden en schreef het boek Creativiteit krijg je niet voor niets, met een uitgebreid overzicht van studies naar het onderwerp.

‘Iedereen kan zich met creativiteit onderscheiden, thuis en op het werk,’ zegt De Dreu. ‘Je bedenkt iets nieuws waarmee je een probleem oplost. Of dat probleem nu gaat over “hoe halen we meer klanten binnen?” of over met restjes uit de koelkast een nieuwe maaltijd maken.’

Creativiteitstest

Mijn schoenveter-oefening was gebaseerd op de bekendste algemene wetenschappelijke test voor creativiteit: de Alternative uses-test.

De opdracht is om binnen drie minuten zoveel mogelijk manieren te bedenken om een gewoon voorwerp te gebruiken in het dagelijks leven (een paperclip kan bijvoorbeeld ook dienstdoen als haarclip). De meeste mensen komen tot acht à tien ideeën, de grootste creatievelingen verzinnen er ruim twintig.

Toen ik met de stopwatch op mijn telefoon zoveel mogelijk toepassingen voor een paperclip probeerde te bedenken, droogde mijn inspiratie snel op. Verder dan vijf (waaronder een vishaakje en operatienaald) kwam ik niet. Mijn basisscore ligt dus vrij laag.

Maar het aantal ideeën zegt niet alles. Een creatief denkproces heeft volgens wetenschappers twee ingrediënten. Het eerste is divergent denken. ‘Daarbij gaat het vooral om het verzinnen van veel originele ideeën,’ aldus De Dreu. Je bent in deze fase niet al te kritisch op jezelf.

‘Je staat eigenlijk overal voor open. Misschien bedenk je wel: we gaan meer studenten naar de universiteit trekken door grote wetenschappers uit het verleden tot leven te wekken en voor de klas te zetten. Bij divergent denken kan en mag alles.’

Dan volgt de fase van convergent denken. Daarin ga je op zoek naar dat ene idee waarmee je verder wilt. ‘Je stelt vragen als: aan welke ingevingen heb ik echt wat? En wat kan ik er precies mee?’ aldus De Dreu.

‘Het plan om dode leraren voor de klas te zetten, valt dan dus weg.’ Bij vrijwel alle creatieve processen zijn beide manieren van denken nodig. ‘Bedenken hoe uitvoerbaar een idee is, hoort bij een goed creatief proces.’

Geurcapsule

De vanillecapsule naast mijn bed kreeg ik van psycholoog Simone Ritter. Zij liet voor een experiment veertig proefpersonen samenkomen in een zaaltje dat subtiel geparfumeerd was met vanillegeur en legde hun deze vraag voor: hoe kun je mensen op een originele manier motiveren voor vrijwilligerswerk?

De deelnemers hoefden pas de volgende dag hun ideeën te presenteren. Die nacht sliep de helft van hen met een capsule op hun nachtkastje die dezelfde vanillegeur verspreidde als in het zaaltje.

De volgende dag bleken juist die proefpersonen tot de meest originele en uitvoerbare oplossingen te komen voor het vrijwilligersprobleem, zo bleek uit de beoordeling van een jury.

Een medewerker van Ritter stuurde me dezelfde geurcapsule, zodat ik mijn hersenen in mijn slaap kon laten doordenken over de schoenveter. Terwijl ik de avond ervoor onder invloed van de vanillegeur nog maar vier toepassingen kon bedenken, bedacht ik er ’s ochtends nog acht bij (brillentouwtje is de meest praktische). Een aardige verbetering.

Snel- en zijwegen

Hoe kan dat? Ritter vermoedt dat het zo zit: de geurstimulatie herinnerde me, net als de deelnemers aan haar experiment, tijdens de slaap aan het vraagstuk waarover ik eerder in de naar vanille ruikende omgeving heb nagedacht. ‘De hersenen maalden daardoor ’s nachts verder over het probleem.’

En in onze slaap komen we volgens Ritter makkelijker op originele ideeën. Ons brein bestaat in feite uit een netwerk van verbindingen tussen zenuwcellen vol informatie. Als we bewust over een probleem nadenken, sturen we het denkproces.

‘We gebruiken dan vermoedelijk de breedste verbindingen tussen hersencellen, de snelwegen van ons brein,’ zegt Ritter. ‘Daardoor leggen we overdag vaak vanzelfsprekende verbanden.’

Bij een denkproces in slaperige toestand associëren we meer losjes en dat maakt ons vindingrijker. ‘We koppelen dan vaker informatie via een soort zijweggetjes, de minder voor de hand liggende verbindingen tussen hersencellen. Daardoor ontstaan er originelere ideeën.’

Deze verklaring is nog slechts een theorie, benadrukt Ritter. Hersenscans zijn nog niet zo gedetailleerd dat ze precies laten zien welke verbindingen tussen de vele miljarden zenuwknooppunten in ons brein actief zijn. ‘Wel is al uit onderzoek gebleken dat de hersenactiviteit van mensen die een originele ingeving krijgen opvallend verspreid is over het brein.’

Eureka-moment

Kan ik elke nacht zo’n vanillecapsule naast mijn bed leggen om mijn brein te stimuleren? ‘Dat is niet verstandig,’ zegt Carsten de Dreu.

‘We kunnen de nacht beter gebruiken om onze hersenen juist op te schonen.’ Als we vastlopen bij een creatief probleem kunnen we volgens hem beter afleiding zoeken. ‘Ga iets heel anders doen.’

Herkenbaar: bij het schrijven van artikelen doe ik dat vaak al. Als ik niet meer weet hoe ik verder moet, ga ik meestal hardlopen of ik stap onder de douche – allemaal om even niet aan het stuk te hoeven denken.

‘Je werkgeheugen zit op zo’n moment als het ware vol,’ zegt De Dreu. ‘Je bent lang aan het nadenken, hebt allerlei mogelijke oplossingen bedacht en al die denksporen lopen door elkaar heen. Je ziet door de bomen het bos niet meer.’

Na een pauze hebben mensen vaak een eureka-moment, blijkt uit studies. ‘Door de onderbreking verdwijnen de oude denksporen en ontstaat er ruimte voor nieuwe ideeën.’ Het maakte weinig uit wat ze in die pauze deden.

‘Dat specifiek douchen zou helpen, zoals veel mensen denken, is onzin en slecht voor je waterrekening,’ zegt De Dreu. Je kunt volgens hem ook gewoon boodschappen doen, sporten of een praatje maken met de buurvrouw. ‘Als je in die pauze maar niet aan een andere complexe taak gaat werken, zoals aan de belastingaangifte.’

Frisse blik

Verder is het bij alle creatieve problemen de kunst om ze met een frisse blik te benaderen, benadrukt De Dreu. ‘Als je brainstormt over je vakantie met het vliegtuig, begin dan even helemaal van voren af aan: hoe zou het zijn om met de auto te gaan? Uit veel onderzoeken blijkt dat dat zogenoemde omdenken helpt.’

Ook voor omdenken ontwikkelde psycholoog Ritter een hulpmiddel. Ze toonde aan dat mensen vindingrijker zijn na een onwerkelijke ervaring. Voor haar onderzoek liet ze de deelnemers via een virtual-realitybril voorwerpen zien die zomaar verdwenen.

Vervolgens liet Ritter veertig proefpersonen een Alternative uses-test doen. De opdracht: verzin zoveel mogelijk toepassingen voor een baksteen. De meesten bedachten voor de hand liggende antwoorden als: je kunt er een huis mee bouwen.

Maar de proefpersonen die eerst de virtualreality-ervaring hadden beleefd, verzonnen meer originele ideeën. ‘Ze stelden bijvoorbeeld voor om de steen op de grond te gooien en de stukjes te gebruiken als stoepkrijt,’ zegt Ritter.

Zelf had ik ook ooit zo’n ervaring. Voor mijn werk liep ik met een VR-bril op mijn neus door de eetzaal van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Op een (echt bestaand) tafeltje een paar meter bij me vandaan zag ik een grijze koffer met een rond handvat liggen. Bij elke stap die ik in de richting van het tafeltje zette, werd het voorwerp kleiner. Toen ik mijn hand uitstak om het handvat te pakken, verdween het koffertje.

Toeval of niet, in de dagen na de vreemde ervaring verzon ik eindelijk een einde voor de thriller waaraan ik al een jaar werkte. Een paar maanden later vond ik een uitgever die het boek wilde publiceren.

Vaker op reis

Er zijn eenvoudige manieren om vindingrijkheid te stimuleren. Carsten de Dreu confronteerde proefpersonen met onwerkelijke afbeeldingen op een beeldscherm.

‘Van een imam die voor een katholieke kerk stond tot een Eskimo in de woestijn.’ De deelnemers bleken daarna meetbaar creatiever te zijn. ‘Ze werden uit hun gebaande denkpaden getrokken, net als bij het VR-experiment.’

Het maken van een reis leidt op ongeveer dezelfde manier tot meer ingevingen, toonde psycholoog Adam Galinksy van de Columbia Business School aan. Modeontwerpers die ten minste in drie verschillende landen hadden gewoond, bleken meer verrassende kledingstukken te maken dan collega’s die minder hadden gereisd.

Volgens De Dreu is dat verklaarbaar: ‘Wie in vreemde culturen leeft, denkt creatiever doordat hij of zij geconfronteerd wordt met nieuwe gebruiken en ideeën, net als bij de vervreemdende foto’s in mijn onderzoek.’

Hij raadt me dan ook aan om af en toe op reis te gaan. Maar ook een wandelingetje door een vreemde omgeving kan volgens hem tot nieuwe ideeën leiden. ‘Loop bijvoorbeeld eens via een andere route naar het werk of de supermarkt. Ook dan komt je brein al uit de vaste denkpatronen.’

Ik besluit om twee keer via een andere route naar mijn kantoor in Den Haag te fietsen. Na die tochtjes maak ik steeds de Alternative uses-test. Er zit vooruitgang in mijn prestaties: ik scoor steeds iets hoger en mijn ideeën zijn redelijk bruikbaar.

Op de eerste dag verzin ik negen toepassingen voor een sok (waaronder portemonnee, alternatieve handschoen en waterfilter) en daarna tien toepassingen voor een houten plank (onder andere opstapje, vlot voor kleine dieren, traphek).

Mooie afronding

Carsten de Dreu vat het hele proces van creatief denken zo samen: ‘Het gaat met vallen en opstaan. Eerst brainstorm je wat, dan focus je op één idee en loop je mogelijk vast.

Vervolgens neem je afstand, probeer je het idee weer met een frisse blik te bekijken en focus je opnieuw.’ Geuren en verwarrende beelden kunnen op verschillende momenten helpen. ‘Maar één methode die op elk moment uitkomst biedt in een creatieve crisis bestaat niet,’ zegt De Dreu.

Uiteindelijk heeft het nemen van een pauze me geholpen om voor dit artikel een mooie afronding te bedenken. Ik zeg maar niet tegen De Dreu dat ik daarvoor een kwartier onder de douche heb gestaan.

Bronnen o.a.: C. de Dreu e.a., Creativiteit krijg je niet voor niks. De psychologie van creativiteit in werk en wetenschap, Koninklijke van Gorcum, 2016 / S. Ritter, Goodmorning creativity (…), Journal of Sleep Research, 2012 / W. Maddux, A. Galinsky, Cultural borders and mental barriers. The relationship between living abroad and creativity, Journal of Personality and Social Psychology, 2009

Spel: hoe origineler hoe beter

Dit spelletje kun je met 2 of meer mensen spelen. Je hebt een timer en ieder een pen en papier nodig. Elke speler kiest een voorwerp (het hoeft niet aanwezig te zijn).

Zet de timer op 3 minuten en verzin elk zoveel mogelijk toepassingen van dat voorwerp en schrijf ze op. Hoe origineler, hoe beter. Als de tijd om is, noemt iedere speler zijn toepassingen op.

Voor een toepassing die niemand anders heeft, krijg je 3 punten. Voor een toepassing die 1 ander ook heeft, krijg je 2 punten. Voor een toepassing die 2 of meer andere spelers hebben, krijg je 1 punt.

Als alle voorwerpen geweest zijn, en je niet nog een rondje wilt doen, tel je de punten op. Wie de meeste punten heeft, is de winnaar.

Voorbeelden van voorwerpen: vergiet, plastic bekertje, slipper, spaghetti, zaklamp, leeg zonnebrandflesje.