Een stadion in Hannover werd ontruimd; twee vliegtuigen maakten een noodlanding na een bommelding; aan de Universiteit van Twente werd (loos) alarm geslagen; Italië scherpte de veiligheidsmaatregelen in Rome aan na een waarschuwing van de FBI en we volgden via liveblogs op de voet hoe de klopjacht op verdachten verliep. Terreur – en de dreiging daarvan – domineerden het nieuws de afgelopen week na de aanslagen in Parijs.
Training Van angst naar lef
- Leer hoe angst in je lichaam en brein werkt
- Maak een persoonlijk stappenplan voor het overwinnen van angsten
- Met technieken om paniekgevoelens weg te nemen
45,-
We moeten niet bang zijn en dat zíjn we ook niet, klonk het massaal. Het Parijse warenhuis Galeries Lafayette opende zaterdagochtend dapper zijn deuren. Maar enkele uren later was de winkel weer dicht, de Parijzenaren bleven binnen. De gebeurtenissen van die nacht hadden wel degelijk effect op ons gedrag. De decemberdrukte die voorzichtig was begonnen rondom de feestdagen zakte direct in. Zondagavond brak weer paniek uit op Place de la Republique omdat er knallen te horen waren.
Die knallen bleken afkomstig van rotjes. Als het vuurwerk was afgestoken op een gewone dag zouden we schrikken, maar was het plein zeker niet ontruimd. Nu letten we extra op dingen die we normaal gesproken over het hoofd zien. ‘Daarom zien we nu vaker mannen met baarden lopen en vallen rondslingerende pakketjes op drukke plekken ons veel meer op,’ zegt massapsycholoog Jaap van Ginneken. Tegelijkertijd nemen we ambigue situaties sneller waar als gevaarlijk. Lees: zo’n rondslingerend pakketje wordt in ons hoofd nu al snel een bom.
Het is een bekend verschijnsel in de psychologie: verhoogde risicoperceptie. Na extreme gebeurtenissen overschatten we de kans op onwaarschijnlijke maar bijzonder pregnante en goed voorstelbare vormen van onheil. En dat is vervelend, want dat versterkt onze angst.
Het punt is alleen dat die emoties niet stroken met de daadwerkelijke dreiging: de kans dat er in dat verdachte pakketje daadwerkelijk explosieven worden gevonden loopt niet synchroon met ons gevoel. Toch laten we ons leiden door die emotie – reden bijvoorbeeld waarom toeristische bestemmingen doorgaans zo hard getroffen worden door een aanslag: daar willen we direct niet meer naartoe op vakantie uit angst dat het weer gebeurt, volgens Van Ginneken.
Maar er is ook een lichtpuntje. Die angst en woede hebben maar voor even grote invloed op onze opmerkzaamheid. Sterker nog: we zijn al minder bang aan het worden, denkt Van Ginneken. ‘Het klinkt een beetje cru, maar over twee maanden moet je echt je best doen om je te herinneren hoeveel slachtoffers er precies waren en wanneer de aanslag exact plaatsvond.’
Er zijn echter ook psychologische effecten die veel langer blijven doorsudderen. Terreur en de dreiging daarvan versterken een ‘wij-zij’ manier van denken. Van Ginneken waarschuwt: we praten nu zoveel – misschien wel te veel – over ‘moslims’. In het eerste kwartaal na de aanslag op opinieblad Charlie Hebdo werden in Parijs zes keer meer meldingen gemaakt van geweld tegen moslims dan een jaar eerder, volgens het meldpunt Islamofobie in Frankrijk. ‘We leven niet in de ware wereld, maar in onze eigen voorstelling daarvan. Daarin hebben “moslims” een negatieve lading gekregen. En dat is iets wat niet zomaar verdwijnt.’