Breinjournalist Mark Mieras geeft antwoord op lezersvragen

Er loopt een vrij scherpe grens bij het derde levensjaar. Aan de tijd daarvoor hebben we zelden herinneringen. Vreemd genoeg weten jonge kinderen nog wél allerlei dingen van voor hun derde. Prille herinneringen zijn er dus wel, maar op den duur verdwijnen ze.

Waarschijnlijk raken ze tussen wal en schip tijdens het proces van opslag. Herinneringen worden eerst enige tijd bij elkaar gehouden in de hippocampus, een zeepaardvormig hersencentrum dat een soort tussenstation is in ons langetermijngeheugen. Omdat elke herinnering bestaat uit talrijke onderdelen die verspreid liggen over de hersenschors, moeten ze onderling worden verbonden om bewaard te blijven. Het is alsof de hippocampus een hele kudde paarden bij elkaar moet houden.

Herinneringen die belangrijk genoeg zijn, worden daarna definitief opgeslagen in de hersenschors. Tijdens de slaap activeert de hippocampus de herinneringen in de hersenschors totdat ze goed zijn verankerd. De hippocampus traint de hersenschors als het ware om ze te onthouden. Daar zijn flink wat nachten voor nodig: schattingen lopen uiteen van zes weken tot een jaar; misschien zelfs nog langer.

Bij jonge kinderen is de hippocampus nog sterk in beweging. Dagelijks komen er talloze hersencellen bij, die het netwerk verstoren.

Daardoor verwateren herinneringen nog voordat ze goed zijn vastgelegd.

Bron: S. Josselyn, P. Frankland, Infantile amnesia: A neurogenic hypothesis, Learning & Memory, 2012