Grote schok: bij je 89-jarige ouders, waar het altijd brandschoon was in huis, ligt nu een dikke laag viezigheid – en dan niet gewoon stof, maar een laag die ontstaat wanneer er echt al heel lang niet meer is schoongemaakt. Je realiseert je dat ze niet goed meer voor zichzelf kunnen zorgen. Maar begin daar maar eens over… Roz Chast, cartoonist bij The New York Times, durfde dat niet: ‘En een doekje pakken om als superdochter de boel eens lekker aan kant te maken? Dat zouden ze ook niet als hulp hebben opgevat, eerder als belediging.’

Hoe sterk zijn je relaties?
TEST
Doe de test »

Hoe sterk zijn je relaties?

In haar onlangs verschenen boek Kunnen we het niet over iets leukers hebben? vertelt Chast in een reeks ontroerende strips over nog meer taboeonderwerpen die onbespreekbaar waren met haar ouders: dat ze niet gezond meer aten, niet meer goed konden autorijden, dringend moesten verhuizen naar een tehuis, iets verstandigs moesten regelen met hun spaargeld, en, nog zo’n emotionele landmijn: dat hun dood nabij was. Als ze het voorzichtig probeerde met: ‘Pap en mam, God verhoede het hoor, maar stel nou dat er iets gebeurt…’ lachten haar ouders het heikele onderwerp snel weg.

Van PVV tot seksleven

Niet alleen tussen ouders en kinderen bestaan taboes, maar in alle relaties met dierbaren. Tussen partners kan het bijvoorbeeld gevoelig liggen om over een ex te beginnen, of over de besteding van jullie spaargeld, of misschien is jullie ingedutte seksleven wel een lastig onderwerp. Met die ene neef begin je maar liever niet over de PVV, dat wordt geheid oorlog. En bij je beste vriendin houd je je stil over haar andere goede vriendin – dat overdreven mens aan wie je eerlijk gezegd een hekel hebt.

‘In principe is dat verzwijgen niet goed voor een relatie,’ zegt John Caughlin, hoogleraar aan de faculteit communicatie van de universiteit van Illinois. Hij doet al jarenlang onderzoek naar taboeonderwerpen in families, relaties en vriendschappen. ‘Belangrijke onderwerpen niet bespreken heeft meestal tot gevolg dat de partners ontevreden worden, en het creëert verwijdering en verzwakt de band,’ zegt hij.
Openheid naar je dierbaren is tegenwoordig de norm in onze cultuur, merkt Caughlin op. ‘Uit onderzoek weten we inmiddels ook dat mensen die open zijn naar elkaar minder spanning voelen en minder bezorgdheid, en ze ontvangen meer steun en troost van elkaar. Ze hebben zelfs minder lichamelijke klachten en een beter functionerend immuunsysteem. Ze scoren hoger op zelfwaardering, zijn tevredener met hun leven en voelen zich positiever.’

Het lijkt logisch dat niet-praten negatieve consequenties heeft. Belangrijke dingen voor je houden kost immers energie, erover praten ‘lucht op’. Bovendien wordt een lastig onderwerp beheersbaar als je het bespreekt en tot nieuwe inzichten komt. Twee weten meer dan één.

Liever in de doofpot

‘En toch bestaan ook in gezonde relaties en families taboes,’ zegt Caughlin. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat dat in sommige situaties en sommige soorten relaties geen probleem hoeft te zijn. In specifieke gevallen kan verzwijgen de onderlinge verhoudingen zelfs versterken. In liefdesrelaties, bijvoorbeeld, hoef je niet altijd alles aan je partner te vertellen. Denk daarbij aan kleine onderwerpen als geen zin hebben in samen naar de film gaan, of dat je een vriendin van je vrouw best irritant vond op een feestje. Zo weten gelukkige stellen vaak de vrede te bewaren.’

Dat gezegd hebbende: probeer in principe wel zo open mogelijk te zijn over de dingen die ertoe doen, raadt Caughlin aan: ‘De belangrijkste vraag daarbij is: vermijd je het onderwerp uit zelfbescherming of probeer je de relatie ermee te beschermen? Schaam je je, durf je je niet kwetsbaar op te stellen, ben je bang dat de ander kritiek op je zal hebben en je zal veroordelen? Dat zijn geen goede redenen om ergens omheen te draaien, blijkt uit onderzoek. Relaties waarin om die redenen gespreksonderwerpen worden omzeild, ervaren we als minder bevredigend. Zwijgen we over iets wat, als het zou worden besproken, meer kapot zou maken dan ons lief is, dan blijkt het juist geen negatief effect te hebben op de tevredenheid over het contact. Sterker nog, in sommige gevallen is doofpotgedrag, mits uiterst selectief toegepast, zelfs bevorderlijk voor de relatie.

Eerlijk over je exen?

En wat betreft die neef en zijn PVV: inderdaad verstandig om op een feestje die hele politiek maar niet te berde te brengen. Je kunt je neef toch niet van gedachten doen veranderen. Houd het dus maar liever gezellig, dan leer je misschien zelfs nog onvermoede kanten van de ander kennen die je wel waardeert.
Wie er ook goed aan doen om taboes te respecteren, zijn mensen die net een nieuwe partner hebben. ‘Nieuwe partners vertellen elkaar vaak niet alle details over hun vorige relatie,’ zegt communicatie-expert Caughlin. ‘En dat is niet voor niets: dat selectief verzwijgen werkt namelijk vaak beschermend voor hun nieuwe relatie. Tijdens de vele gesprekken die ik voerde met mensen die net een nieuwe partner hadden, vertelden de meesten me dat de band met hun nieuwe geliefde weliswaar beter was geworden nadat ze de ander hadden verteld over hun vorige relatie en seksleven, maar dat ze bepaalde aspecten daarvan wel bewust achterwege hadden gelaten.’ Tegen je nieuwe partner ga je niet zeggen dat je ex erg avontuurlijk was in bed. Je nieuwe partner zou er onzeker van kunnen worden, en misschien bang om je kwijt te raken. Dat selectief verzwijgen werkt dus beschermend voor de relatie.

‘Ware liefde bestaat’

‘Ware liefde bestaat’

Wetenschapsjournaliste José van der Sman verdiepte zich in de ‘harde feiten over de diepste emoti...

Lees verder

‘Als jij er niet meer bent…’

Maar de allerlastigste taboeonderwerpen hebben toch wel te maken met ziekte en dood. ‘Ernstig zieke patiënten en hun familie wil ik aanraden zo open mogelijk te zijn over de ziekte en de aankomende dood,’ zegt Jennifer Bevan, hoogleraar communicatie aan de Chapman-universiteit in Californië. Ze deed onderzoek naar kankerpatiënten en hun familieleden en stelde vast dat in de meeste families niet over de ziekte en de dood wordt gesproken, uit angst om elkaar van streek te maken. Bevan: ‘Maar ik adviseer mensen er tóch met elkaar over te beginnen. Om praktische redenen: hoe wil de zieke verzorgd worden, en wat zijn de wensen als hij straks begraven wordt, wat moet er in zijn testament? Maar openheid verhoogt ook de kwaliteit van leven van alle betrokkenen en het versterkt de onderlinge band.’
Uit Bevans onderzoek blijkt dat de naasten van een kankerpatiënt meer gezondheidsklachten krijgen wanneer er geen open gesprek over de ziekte mogelijk is. De lichamelijke toestand van de patiënt zelf gaat er ook vaak door achteruit, doordat belangrijke informatie over de zorg eerder over het hoofd wordt gezien, waardoor de patiënt niet de zorg krijgt die hij nodig heeft. Bevan: ‘Als je niet praat over dood en doodgaan kan het, wanneer de patiënt er straks niet meer is, moeilijk worden diens wensen op te volgen. Veel conflicten tussen broers en zussen gaan over de zorg voor hun bejaarde ouders, en als die er niet meer zijn, over hoe het met de erfenis moet.’

Overleggen in de liefde

Hoe zeer je misschien ook opziet tegen de confrontatie met de ander, vaak kun je niet anders dan praten. Bevan: ‘Vooral in liefdesrelaties is dat het geval. Wil je bijvoorbeeld voor een baan naar het buitenland verhuizen, of wil je graag een kind terwijl je partner dat niet ziet zitten, praat er dan eerlijk over met elkaar. Beide partijen moeten er helemaal achter staan, anders ontstaat er een situatie waarin een van de twee wordt opgezadeld met een aardverschuiving in z’n leven waar hij niet blij mee is. Dat kan de relatie te gronde richten.’

Ook een pijnlijk probleem van een van de partners kan zo belangrijk zijn dat het op tafel moet komen. Caughlin: ‘Als een partner een ernstig drankprobleem heeft, bijvoorbeeld, kan dat zoveel kapotmaken dat je de relatie, en ook de ander, misschien redt door een open gesprek aan te gaan – het kan voor de ander de eerste stap zijn naar hulp zoeken.’

Een paar adviezen over de toon van zo’n gesprek zijn wel op hun plaats, vindt Caughlin. Met de keiharde waarheid kun je het namelijk voorgoed verbruien. ‘Er zit een wereld van verschil tussen zeggen: “Ik heb schoon genoeg van je drankgebruik en je gaat maar naar de Anonieme Alcoholisten!” en “Je weet dat ik van je hou en dat ons gezin het allerbelangrijkste voor me is, en daarom voel ik me genoodzaakt om tegen je te zeggen dat je naar de Anonieme Alcoholisten moet gaan om weer beter te worden.” Feitelijk is de boodschap hetzelfde, maar de lading is compleet anders. Zolang je maar oprecht laat merken dat je de ander respecteert en veel geeft om de relatie, kun je heel veel zeggen.’

Kiezen tussen kwaden

De ouders van Roz Chast zijn inmiddels overleden. Ze zijn 97 en 95 geworden, maar het lukte haar uiteindelijk niet met haar ouders over de gevoelige kwesties te praten. ‘Als ik heel eerlijk ben, moet ik toegeven dat het er gewoon nooit in heeft gezeten,’ zegt ze. ‘Mijn ouders waren van een generatie die het niet gepast vond volledig open te zijn tegen hun kinderen. Ze zeiden altijd: “Wij zijn je ouders, niet je vrienden, en daarmee basta.” Ik denk nu: misschien waren we wel slechter af geweest als ik op die taboeonderwerpen was blijven aandringen. Het had ons alle drie alleen maar nog gefrustreerder en gedeprimeerder gemaakt.’
In sommige situaties is wel of niet over een taboeonderwerp beginnen een keuze tussen twee kwaden, zegt Caughlin. ‘Je kunt besluiten welke negatieve consequentie je liever hebt: de onvermijdelijke pijn en frustratie die openheid soms met zich meebrengt, of, als je je mond houdt, het accepteren van de beperkingen van de relatie.’

‘We hebben het onderwerp begraven’
Merel (27) praat niet met haar ouders over het verdriet om haar overleden broer.
‘Twaalf jaar geleden overleed mijn grote, sterke broer aan kanker. Hij was 23, ik 15. Zijn dood kwam voor mij als een donderslag bij heldere hemel. Hij was al drie jaar ziek en lag het laatste jaar bijna alleen nog maar in het ziekenhuis en het verpleeghuis. Maar om me te beschermen, hebben mijn ouders me niet gezegd hoe ernstig het was. Toen ik hoorde dat hij was overleden, raakte ik totaal overstuur. Johan was mijn steun en toeverlaat. Mijn ouders en ik hebben nooit over dit grote verlies kunnen praten. Hij komt weleens voorbij in een gesprek, maar dan gaat het alleen over de leuke herinneringen. Over ons verdriet praten we niet, we hebben het onderwerp begraven.

Na de grote schok pakten we alle drie ons leven weer op, maar het is niet meer hetzelfde. In het gezicht van mijn moeder herken ik nog steeds de pijn – die kan ze niet verbergen. Zelfs als we iets leuks doen, kun je nog zien dat haar gezicht is getekend door het verdriet over Johan. Ik denk dat we het er niet over hebben omdat we bang zijn dat we elkaar daar alleen maar nog verdrietiger mee maken. Een paar keer heb ik het voorzichtig proberen aan te kaarten, maar dat gesprek liep totaal niet. Ik denk dat er inmiddels een verwijdering tussen ons is ontstaan. We weten niet van elkaar wat het verdriet doet. Aan de andere kant denk ik: misschien is het maar beter zo. Iedereen rouwt op zijn eigen manier. Misschien heeft mijn moeder zich wel opgesloten in haar verdriet om zo mijn broer als het ware in leven te houden.’

Training Houd me vast (voor jou en je partner)
Training

Training Houd me vast (voor jou en je partner)

  • Leer elkaar écht zien en begrijpen
  • Ontdek hoe jullie pijnlijke momenten uit het verleden kunnen loslaten
  • Officiële Emotionally Focused Therapy (EFT) training van Sue Johnson
  • Met het boek Houd me vast van Sue Johnson
Bekijk de training
Nu maar
175,-

‘Ik wil mijn familie niet kwetsen’
Ellen (49) vermijdt het onderwerp ‘geloof’ als ze bij haar familie is.
‘Mijn man en ik zijn niet gelovig, de rest van onze familie bestaat uit fanatieke kerkgangers. We zijn een gezellige familie en doen leuke dingen samen, maar over het geloof kunnen we niet praten. Daarvoor verschillen we te veel van opvatting. Mijn kleine nichtjes en neefjes zeiden laatst verdrietig tegen mijn man en mij: “Jullie komen niet in de hemel, hè?” “Nee, wij gaan niet naar de kerk,” zeiden we, en daar lieten we het bij. We wilden die jonge kinderen niet in een hoek praten.

Ik weet dat mijn familie in stilte voor ons bidt, in de hoop dat we ooit bekeerd zullen worden. Mij geeft dat het gevoel dat ze ons niet accepteren zoals we zijn. Toen mijn zus kanker had, sloeg de hele familie ook voor haar aan het bidden. Gelukkig is ze inmiddels genezen, maar onze familie zegt nu: “Zie je wel, bidden helpt.” Daar kan ik boos en verdrietig van worden, ik denk dan: wie denken jullie wel dat jullie zijn? Bidden helpt helemaal niet, wat een gotspe om te beweren dat mensen die niet of niet genoeg bidden, hun dood aan zichzelf te wijten hebben.

Mijn man en ik kunnen ook niet hardop zeggen dat er volgens ons geen god is. Ik wil het wel leuk houden en geen mensen kwetsen. Mijn man zegt: “Het geloof aanroeren is als een vriendschappelijke voetbalwedstrijd: onbedoeld doe je elkaar toch zeer.” De laatste tijd maken we soms luchtige, relativerende opmerkingen, bijvoorbeeld over een Bijbelpassage. Meestal volgt dan wel een glimlach. Zo zijn we eerlijk maar niet confronterend, en laten we iedereen in zijn waarde.’

‘Zodra ik over geld begin, slaat ze op tilt’
Peter (56) is kostwinner en dat lijkt de oorzaak van een gevoeligheid bij zijn vrouw.
‘Mijn vrouw geeft graag geld uit aan kleding en uitjes, zonder zich af te vragen of we het ons kunnen permitteren. Ik ben kostwinner en voel me verantwoordelijk voor de financiën bij ons thuis, maar zodra het onderwerp ter sprake dreigt te komen, omzeilt ze het door snel over iets anders te beginnen. Waarschijnlijk omdat ze bang is dat ik dan zal zeggen dat ze te veel uitgeeft. Ik ben het onderwerp inmiddels maar gaan mijden, want de gemoederen kunnen hoog oplopen. Ik ben een type dat naar de feiten kijkt: dit zijn de inkomsten en dat de vaste uitgaven, dus blijft er een X bedrag over voor de leuke dingen. Mijn vrouw heeft, ten onrechte, de angst dat ze in onze relatie geen inbreng heeft als het gaat over het geld. Omdat ik degene ben die het geld verdient. Maar ik wil juist graag dat we samen verantwoordelijk zijn voor ons bestedingspatroon.

Het is voor mijn vrouw, denk ik, ook zo’n heet hangijzer doordat ze het vroeger bij haar thuis niet breed hadden en geld altijd een probleem was. Aan dat nare gevoel wil ze absoluut niet meer worden herinnerd. Volgens mij zouden we closer worden als we heldere afspraken konden maken over onze uitgaven. Ik heb goede hoop dat dat nog weleens zal lukken. Er zijn wel meer onderwerpen geweest waarover we van opvatting verschilden. Die hebben we, toen de gemoederen wat bedaard waren, uiteindelijk goed samen opgepakt.’