Het is enorm informatief. Kort en krachtig brengt het dertig mogelijke problemen in kaart bij kinderen tussen 6 en 18 jaar; van verlegenheid en egocentrisme tot gameverslaving en stress. Orthopedagoog Jan van der Ploeg beschrijft wat ze inhouden, hoe vaak ze voorkomen, mogelijke oorzaken en gevolgen, wanneer er reden is voor zorgen en wat ouders of leerkrachten kunnen doen. Een kind met narcistische trekken moeten ze bijvoorbeeld niet bejubelen.

 

De auteur waarschuwt voor hyper-ouderschap. Het is belangrijk dat ouders hun kinderen ondersteunen, ze begeleiden en respect voor ze hebben. Maar zeker ook niet te veel, zegt Van der Ploeg. Dat leidt alleen maar tot overbescherming en een verwend kind. Als ouder hoef je er dus echt niet steeds ‘bovenop’ te zitten bij kinderen. Dat idee geeft lucht.


Het boek vermindert onterechte zorgen. Jongeren kunnen heel wat problemen hebben. Om te achterhalen of er werkelijk iets aan de hand is met een kind, en in welke mate, geeft het boek bij elk probleem een minitestje met vijf vragen. Dat elimineert onterechte zorgen. Lijkt er wél iets aan de hand, dan helpen de – weliswaar zeer beknopte – adviezen je een stukje verder.