Je 9-jarige dochter komt thuis en vraagt of ze die avond alleen mag koken. Ze heeft jou weleens geholpen in de keuken, maar dit lijkt je wel een erg grote stap. Bovendien schopt ze je eigen plannetjes voor vanavond in de war. Dus vertel je haar dat dat nu niet zo handig is. Als je haar beteuterde gezicht ziet, slaat de twijfel toe. Had je haar toch moeten laten begaan?

Waarom onderwijs slecht aansluit bij het kinderbrein

Waarom onderwijs slecht aansluit bij het kinderbrein

De talige inslag van school werkt vaak niet voor ieder kind, een puberbrein is niet in staat een stu...

Lees verder

Overbodig

Als het goed is, leidt de opvoeding uiteindelijk tot de overbodigheid van de ouders; autonomie van het kind is dus een belangrijk opvoeddoel. Ouderlijke bemoeienis is natuurlijk essentieel voor de ontwikkeling van een kind, maar als ouders te veel bepalen doet dat geen goed. Uit Amerikaans onderzoek aan de Universiteit van Mary Washington blijkt bijvoorbeeld dat als ouders te dicht op hun jonge kinderen zitten, deze later meer last hebben van onzekerheid, depressie en angst.

‘Zelf doen’

Een van de belangrijkste psychologen uit de ontwikkelingspsychologie, Lev Vygotsky, spreekt over de ‘zone van naaste ontwikkeling’. Kinderen moeten volgens hem steeds weer ervaringen kunnen opdoen die eigenlijk nét buiten hun bereik liggen. Daar mogen ouders ze eerst kortstondig bij helpen, om zich vervolgens zoveel mogelijk terug te trekken en ze hun eigen leerervaringen te gunnen. Op jonge leeftijd geven kinderen zelf al aan dat ze dat willen: ‘zelf doen’.

We moeten als ouders dus als het ware eerst voor ons kind uit lopen, maar dan al snel ernaast en uiteindelijk erachter. Ouders die te lang voorop blijven lopen door van alles voor een kind te regelen, het voor van alles behoeden en het te weinig zijn eigen gang te laten gaan, verstoren zijn ontwikkeling.

Maar er is nog een andere belangrijke reden waarom je een kind zijn autonomie zou moeten gunnen. Je schenkt het daarmee vertrouwen. Belangrijk, want alle zelfvertrouwen wordt opgebouwd uit het vertrouwen dat het eerder van anderen heeft gekregen. Er is geen kind met zelfvertrouwen dat niet eerst ook het vertrouwen van de omgeving heeft gevoeld.

Op afstand

Terug naar je dochter die wil koken. Ze had je al eens meegeholpen en ze was kennelijk klaar voor een nieuwe stap. Dus de volgende keer als ze je vraagt of ze mag koken, kun je dat gewoon toestaan. Ga er wat meer naast dan voor lopen, dus blijf voor eventuele vragen nog wel in de buurt van de keuken, maar laat het koken zelf echt aan haar over. Daar wordt ze groot van.

Training Positief opvoeden voor puberouders
Training

Training Positief opvoeden voor puberouders

  • Positief contact maken met je kind
  • Omgaan met je eigen emoties én die van je kind
  • Afspraken maken en grenzen stellen
Bekijk de training
Nu maar
79,-

Dat een kind iets nog niet helemaal kan, is geen reden om het niet toe te staan. Sterker, het is juist een reden om het wél toe te laten. Check wel even of het gevaarlijk is wat je kind wil – dat is overigens minder vaak het geval dan ouders denken. En als je twijfelt, denk dan aan Vygotsky’s zone van naaste ontwikkeling: wat kan je kind wel al zelfstandig in de richting die het op wil? Wat ligt er buiten zijn bereik, maar niet zo ver dat het gevaarlijk is? Knip ervaringen dus zoveel mogelijk op en geef je kind zo de kans zich stapje voor stapje te ontwikkelen.

Geef je je kind de kans om te ervaren en te leren en schenk je het vertrouwen, dan is dat een goede basis voor autonomie.

H.H. Schiffrin e.a., Helping or hovering? The effects of helicopter parenting on college students’ well-being, Journal of Child and Family Studies, 2014
Steven Pont schrijft columns en boeken over opvoeding, het gezin en de ontwikkeling van kinderen. Kijk voor meer informatie op stevenpont.nl

Experimenteer-ruimte
Laat je kind dingen proberen, ook als jij ze sneller of beter kunt.
Prijs het als het iets heeft geprobeerd, al is het ‘misgegaan’. Ook dan heeft je kind immers iets geleerd.
Vraag of je kind hulp nodig heeft of dat het iets liever eerst zelf probeert.
Geef experimenteerruimte. Sta het bijvoorbeeld op één plek toe wel met zijn fiets te stunten (en niet in het verkeer).
Sta toe om vies te worden. Van veel autonoom experimenteergedrag word je nu eenmaal vies.