Nu word ikzelf door allerlei diersoorten aangetrokken, maar ook voor mij is er altijd één uitzondering geweest: ik hield gewoon niet van de naakte molrat. Die soort heeft veel gemeen met de naakte katten die geregeld tot lelijkste worden gekroond. Totdat ik op een dag een laboratorium bezocht waar een hele kolonie van die arme beestjes zat, met van die grote snijtanden in een puntig gezichtje met – vrijwel blinde – kraaloogjes. Mijn collega vroeg me of ik zo’n rat niet eens wilde vasthouden, en stopte er direct een in mijn hand. De huid is in feite niet naakt, maar voelt als zacht fluweel! Daardoor ben ik nu ook over mijn afkeer van deze soort heen.

Dieren beoordelen is cultureel gekleurd. Zo vinden we paarden mooi – nobel zelfs, wat ongetwijfeld komt doordat we ze van oudsher met de adel in verband brengen. Apen, aan de andere kant, kunnen we nauwelijks objectief beoordelen aangezien ze te veel op ons lijken. We zien ze liever als groteske ¬karikaturen. Alleen primatologen of dierverzorgers hoor je weleens praten over een ‘knappe’ chimpansee; daarmee bedoelen we dan altijd een bepaald individu, nooit de soort als geheel, want we zien apen als persoonlijkheden.

We hebben overigens nog nooit gemerkt dat wat wij als mooi of lelijk beoordelen overeenkomt met wat de apen zélf vinden. Chimpanseemannen kunnen dagenlang rondhangen bij een van de oudste en, in mensenogen, lelijkste vrouwen die in haar vruchtbare fase is. Ze zijn zo gek op haar dat ze geen hap door hun keel krijgen. Onze smaak ¬betekent dus niets en is mogelijk gebaseerd op vooroordelen, zoals een stevige kin bij mannen, hoge jukbeenderen bij vrouwen, en een volle bos haar. En zelfs die vooroordelen zijn cultureel ¬bepaald, want behalve symmetrische gelaatstrekken en een gladde huid – die over de hele wereld op prijs worden ¬gesteld – heeft de mens nauwelijks universele schoonheidsidealen.

Schoonheidswedstrijden – zoals Miss Universe – doen het goed omdat winnen een compliment is. Dat geven we graag. Rond lelijkheid ligt alles gevoeliger. Dat vermijden we dus liever, maar niet als het om dieren gaat, die het tenslotte niets kan schelen. Zelfs hun baasjes doen vrolijk mee. Vol trots houden ze hun tandeloze kat omhoog voor de camera. Ouders van lelijke kinderen doen dat natuurlijk ook, maar hen laten we tenminste in de waan dat het allemaal wel meevalt.

De populariteit van tongue-in-cheek-wedstrijden voor de lelijkste hond of kat ter wereld roepen de vraag op hoe we tegen de aantrekkelijkheid van dieren aankijken. Natuurlijk kennen we omgekeerd ook wedstrijden voor de mooiste van de soort, maar die draaien vaak niet echt om schoonheid. Eerder om raszuiverheid, met een waslijst van eisen, zoals haarlengte en spitsheid van de neus. Zulke wedstrijden zijn veel serieuzer, met grote prijzen en baasjes die alle shows afreizen met hun dier.

Maar lelijkheid – wat trekt ons daarin aan? Roept een lelijke snuit misschien zoveel medelijden op dat het ons vertedert? Ocharm, je zult er maar zo uitzien! Vaak zijn het scheel kijkende katten of honden die hun tong niet kunnen binnenhouden, maar er zijn natuurlijk ook hele soorten die we lelijk vinden.
Nu word ikzelf door allerlei diersoorten aangetrokken, maar ook voor mij is er altijd één uitzondering geweest: ik hield gewoon niet van de naakte molrat. Die soort heeft veel gemeen met de naakte katten die geregeld tot lelijkste worden gekroond.

Totdat ik op een dag een laboratorium bezocht waar een hele kolonie van die arme beestjes zat, met van die grote snijtanden in een puntig gezichtje met – vrijwel blinde – kraaloogjes. Mijn collega vroeg me of ik zo’n rat niet eens wilde vasthouden, en stopte er meteen een in mijn hand. De huid is in feite niet naakt, maar voelt als zacht fluweel! Daardoor ben ik nu ook over mijn afkeer van deze soort heen.
Dieren beoordelen is cultureel gekleurd. Zo vinden we paarden mooi – nobel zelfs, wat ongetwijfeld komt doordat we ze van oudsher met de adel in verband brengen. Apen, aan de andere kant, kunnen we nauwelijks objectief beoordelen aangezien ze te veel op ons lijken. We zien ze liever als groteske karikaturen. Alleen primatologen of dierverzorgers hoor je weleens praten over een ‘knappe’ chimpansee; daarmee bedoelen we dan altijd een bepaald individu, nooit de soort als geheel, want we zien apen als persoonlijkheden.

We hebben overigens nog nooit gemerkt dat wat wij als mooi of lelijk beoordelen overeenkomt met wat de apen zélf vinden. Chimpanseemannen kunnen dagenlang rondhangen bij een van de oudste en, in mensenogen, lelijkste vrouwen die in haar vruchtbare fase is. Ze zijn zo gek op haar dat ze geen hap door hun keel krijgen. Onze smaak betekent dus niets en is mogelijk gebaseerd op vooroordelen, zoals een stevige kin bij mannen, hoge jukbeenderen bij vrouwen, en een volle bos haar. En zelfs die vooroordelen zijn cultureel bepaald, want behalve symmetrische gelaatstrekken en een gladde huid – die over de hele wereld op prijs worden gesteld – heeft de mens nauwelijks universele schoonheidsidealen.

Schoonheidswedstrijden – zoals Miss Universe – doen het goed omdat winnen een compliment is. Dat geven we graag. Rond lelijkheid ligt alles gevoeliger. Dat vermijden we dus liever, maar niet als het om dieren gaat, die het tenslotte niets kan schelen. Zelfs hun baasjes doen vrolijk mee. Vol trots houden ze hun tandeloze kat omhoog voor de camera. Ouders van lelijke kinderen doen dat natuurlijk ook, maar hen laten we tenminste in de waan dat het allemaal wel meevalt.