Ratten met geïmplanteerde elektroden in hun brein kunnen tegenwoordig met een laptop op afstand radiografisch worden bestuurd: met één druk op de knop gaan ze linksaf, rechtsaf of rechtdoor, en springen en draaien ze.

Onderzoeker Sanjiv Talwar van de State University in New York geeft de beestjes elektrische stimulatie in hun ‘beloningscentrum’, dat is gelegen in de mediale voorhersenbundel, een onderdeel van de hypothalamus. Hij heeft de ratjes de bovenstaande gedragingen geleerd door ze ‘beloningsstimulatie’ te geven zodra ze doen wat hij wil. In principe zou het op termijn ook mogelijk moeten zijn om mensen op deze manier te besturen. Een griezelig toekomstbeeld?

‘Het lijkt me wel iets voor de paarden die voor onze gouden koets lopen’, grapt Casper Koene. Koene is voorzitter van de raad van advies in beroepsethische zaken, een onderdeel van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Vindt hij het ethisch verantwoord om dieren hun autonomie te ontnemen voor wetenschappelijk onderzoek? ‘Gevoelsmatig zeg ik dat je dit niet zou moeten doen. Het klinkt zo naar: ‘levende roboratjes’. Je ziet dat de grenzen voor diergebruik in onderzoek steeds verder opschuiven. We raken aan steeds meer dingen gewend, en accepteren het daardoor makkelijker.’ Toch kan Koene moeilijk een rationeel argument bedenken waarom hij tegen deze vorm van onderzoek zou zijn. ‘Die elektroden brengen weinig beschadigingen aan in de hersenen, en het is ook niet pijnlijk voor de dieren. Bovendien worden de hersenen van ratten al jaren beïnvloed met chemische middelen, dus ik vraag me af of dit principieel anders is.’

Onderzoeker Talwar zegt dat zijn experimenten meer inzicht geven in hersenprocessen en van groot maatschappelijk nut kunnen zijn. Zo zouden de ratjes bijvoorbeeld op mijnenvelden en in ruïnes als speurneuzen gevaarlijk werk kunnen verrichten. Koene: ‘Je moet hierbij een afweging maken: weegt het voordeel voor de mensheid op tegen het leed dat je een dier aandoet? Ik denk dat we het daar in de volgende vergadering van de raad maar eens over moeten hebben.’