Lachen is een vreemd soort taal. Overal ter wereld begrijpt men het staccato ‘ha-ha-ha’, al schrijven de Fransen ‘ah-ah-ah’, de Russen ‘cha-cha-cha’ en de Tsjechen ‘hej-hej-hej’. Lachen is aangeboren: baby’s kunnen het vanaf een maand of drie, en zelfs doofstomme kinderen doen het. Waarom is deze universele taal geëvolueerd? Waarom maken we dit vreemde geluid? Waarom ‘hahaha’ en niet ‘bliblibli’ of ‘tsutsutsu’?

Hoe beïnvloed je jouw emoties?
TEST
Doe de test »

Hoe beïnvloed je jouw emoties?

Tot voor kort was er nog maar weinig bekend over de lach. Tot de Amerikaanse neurowetenschapper en psycholoog Robert Provine besloot dit onontgonnen terrein te onderzoeken. Een van de eerste dingen die hij ontdekte, was dat lachen niet zo makkelijk in het laboratorium te bestuderen is. Hij liet mensen grappige tv-shows bekijken, maar zijn proefpersonen bleven er relatief koud onder.

Lachen is een ­sociaal fenomeen en verdwijnt wanneer je mensen isoleert en observeert, concludeerde Provine. Dus besloot hij de lach ‘in het wild’ te onderzoeken. Alsof het om de roep van een exotische vogel ging, verschanste hij zich in winkelcentra, kantines en op straathoeken om de lachende homo sapiens in zijn natuurlijke habitat te bestuderen.

Hij noteerde wat mensen zeggen voor er gelachen wordt. Uit de analyse van zo’n 1200 zogenoemde ‘lachepisodes’ kwam hij tot een aantal interessante ontdekkingen. Je zou denken dat we lachen om grappige dingen die een ander zegt, maar sprekers bleken 46 procent vaker te lachen dan hun luisteraars. Bovendien kon van de uitspraken die voorafgaand aan ­gelach gedaan werden, zo’n 80 tot 90 procent niet bepaald dijenkletsers genoemd worden. Lachen volgde meestal op doodgewone uitspraken als: ‘Ik ga nu’ of ‘Hoe gaat het met je?’

Ook bleek dat het moment van lachen overal ter wereld volgens dezelfde vaste regels verloopt. Meestal zetten mensen hun woorden kracht bij door aan het eind van een zin te lachen. Provine observeerde bijvoorbeeld wel: ‘Waar ga je naartoe? Haha!’ maar nooit: ‘Waar ga je, haha, naartoe?’ Ook blijken de manieren waarop we lachen beperkt. Het meest voorkomende lachpatroon is ha-ha-ha, ho-ho-ho of he-he-he, en ha-ha-ho-ho kan ook, of haaaa-ho-ho – maar ha-ho-ha-ho of ha-haaaa-ha-haaaa weer niet. Probeer het maar eens.

Muffins

Provine observeerde ook een groot sekseverschil. Vrouwen lachen vaker dan mannen, en ze lachen ook vooral om mannen. Dit sekseverschil zie je al bij jonge kinderen. Uit onderzoek in België, Amerika en Hongkong, blijkt dat jongetjes van zes al meer grapjes maken en anderen vaker laten lachen dan meisjes van dezelfde leeftijd.

Misschien dat jongens genetisch voorgeprogrammeerd zijn om meisjes aan het lachen te brengen. Humor blijkt op de relatiemarkt namelijk een aantrekkelijke eigenschap te zijn. Vorig jaar ontdekte de Canadese onderzoeker Sigal Balshine dat vrouwen een man op een foto een stuk interessanter vonden om eventueel een relatie mee te beginnen als erbij verteld werd dat hij iets grappigs had gezegd. Andersom werd een vrouw niet interessanter voor mannen als ze een komische opmerking had gemaakt. Hoewel mannen en vrouwen gevoel voor humor allebei belangrijk vinden in een partner, vermoeden de ­Canadese onderzoekers dat mannen daarmee bedoelen dat hun vrouw om hun grapjes moet lachen – en dat vrouwen graag aan het lachen gemaakt worden door hun man.

Onderzoekers hebben gespeculeerd dat een goed gevoel voor humor wellicht een teken is van intelligentie, en dat vrouwen dus in feite een intelligente man zoeken. Robert Provine denkt daar anders over. Hij denkt dat de behoefte van vrouwen aan een grappige man een verkapt verzoek is om een dominante man. Lachen en humor hebben namelijk veel te maken met status en macht.

Zo ontdekte hij dat mensen die hoog in de hiërarchie staan, meer grappen maken dan lager geplaats­ten. Kort gezegd: de baas maakt de grappen, de werknemers lachen erom. Degene die lacht, laat zien dat hij solidair is met de ander. Of ondergeschikt. Ziet u grote leiders vaak giechelen?

Bij een verandering in status zal het lachpatroon zeer waarschijnlijk ook veranderen. Psychologen Tyler Stillman, Roy Baumeister en Nathan DeWall van Florida State University testten vorig jaar hoe vaak mensen lachten om vrij flauwe grapjes. Bijvoorbeeld deze: Twee muffins bakken in een oven. Roept de ene tegen de andere: ‘Wow, wat is het hier heet!’ Zegt de andere muffin: ‘Goeie genade! Een pratende muffin!’

Sommige proefpersonen kregen te horen dat de persoon die de mop vertelde straks als ondergeschikte met hen zou gaan werken, anderen kregen te horen dat de moppentapper straks hun leidinggevende zou zijn. Degenen die een hoge status toegewezen hadden gekregen, waren nauwelijks tot een lachje te brengen. Maar degenen die dachten dat ze ondergeschikte zouden zijn, grinnikten heel wat af over de pratende muffins.

Lachepidemie

Lachen is een sociaal fenomeen. Mensen lachen dertig keer vaker bij anderen dan wanneer ze alleen zijn. Uit een onderzoek onder bowlers bleek dat zij na een strike pas lachen als ze zich naar de groep keren. Lachen is dus niet per se een uiting van innerlijke vreugde. We laten er iets mee zien aan de mensen om ons heen. Met elkaar lachen maakt duidelijk: wij horen bij elkaar. Met incrowd-grapjes kan een groep haar waarden en normen duidelijk maken en buitenstaanders belachelijk maken. De lach is een bindmiddel.

Het lijkt erop dat mensen een aangeboren neiging hebben om samen te lachen. Alleen al het horen van andermans lach werkt aanstekelijk. Het meest extreme voorbeeld daarvan vond plaats in Tanzania in 1962, toen een ware lachepidemie uitbrak op een meisjeskostschool. Die verspreidde zich in de loop van tweeëneenhalf jaar naar de dorpen waar de meisjes woonden, waardoor uiteindelijk veertien scholen hun deuren moesten sluiten om het lachvirus te stoppen. Televisiekomedies maken dankbaar gebruik van onze neiging samen te lachen. De vraag is of we die shows überhaupt wel grappig zouden vinden zonder de ingeblikte lachsalvo’s die ons laten weten: ‘Dit was komisch, jongens, nu moet je lachen!’

Wild dier

Waarom is de lach in de loop van de evolutie ontstaan, en wat maakte onze voorouders aan het lachen? Om deze vraag te beantwoorden, bestudeerde Robert Provine het gedrag van onze nauwste verwanten, de chimpansees. Als jonge chimps met elkaar spelen, doen ze iets wat lijkt op onze lach: hun mond staat open en ze laten een ritmisch hijgend geluid horen. Het verschil met onze lach is dat wij alleen tijdens de uitademing geluid maken (een enkeling daargelaten). Wij hakken de uitademing als het ware in kleine stukjes. Chimpansees stoten bij elke in- en uitademing een geluidje uit, net als gorilla’s en orang-oetans.

De menselijke lach, het prototype ‘hahaha’, is volgens Provine geen willekeurig geluid. Het is ontstaan uit het hijgen dat onze vroege voorouders ­deden tijdens speelse achtervolgingen en rollebollen. Vanaf het moment dat wij onze uitademing konden controleren (en dus ook konden praten), werd het puffen en hijgen ‘hahaha’.

Vind een betrouwbare coach via Coachfinder
Coachfinder

Vind een betrouwbare coach via Coachfinder

Coaching is een belangrijke stap in zelfontwikkeling. Maar de juiste coach vinden blijkt nog niet zo eenvoudig. Coachfinder helpt je in je zoektocht naar een coach die bij je past.

Vind je ideale coach

Kietelen is volgens Provine de oerstimulus voor lachen. Als een moederaap haar baby kietelt, geeft de baby aan dat het genoeg is door haar handen weg te duwen of te schreeuwen. Lachen is het signaal voor: ‘Zo is het precies goed’ of ‘Dit vind ik leuk, doe het nog een keer.’

Kietelen wordt echter lang niet altijd als prettig ervaren. De reactie van een gekietelde lijkt nog het meest op die van iemand die worstelt om aan een wild dier te ontsnappen. En dat is ook precies waar we mee oefenen, stelt Robert Provine. Menselijke kietelslachtoffers krimpen ineen, proberen uit alle macht handen weg te duwen, houden hun armen strak langs hun middel en kronkelen om te ontsnappen aan hun marteling. De kietelrespons is in feite een oefening in het beschermen van ons lichaam en het proberen te ontsnappen aan de ‘aanvaller’. Daarom kunnen we onszelf ook niet kietelen: het gaat er juist om dat we leren detecteren wanneer een ánder ons aanraakt. Alleen al de dreiging dat iemand je gaat kietelen kan kinderen gierend van angst doen wegrennen… Om vervolgens terug te komen voor nóg een portie huivering.

Ik ga jou pakken!

Lachen is het signaal dat het om een spel gaat. Dat je goedgestemd bent en geen echte bedreiging bent voor de ander. Is de aanvaller echter geen bevriend leeftijdsgenootje of familielid, dan valt er ineens niets meer te lachen. Gekieteld worden door een vreemde kan aanvoelen als een aanranding. Te lang gekieteld worden door een bekende die de stopsignalen van het slachtoffer negeert, kan ook leiden tot woede, huilen en vechten.

Volgens Provine is het dreigen met kietelen (bij mensen: ‘Ik ga jou pakken!’) de allereerste, prehistorische grap geweest. De eerste stimulus waar we om moesten lachen zonder dat we direct aangeraakt werden. Daaruit is langzaam steeds abstractere humor ontstaan, zodat we elkaar nu kunnen ‘kietelen’ met alleen woorden.n

Onderzoek: Esther Bremer i.s.m. RM Interactive

Wat vindt u de beste grap?

1] Een vrouw stapt op de bus met haar baby. De buschauffeur zegt: ‘Ugh! Dat is de lelijkste baby die ik ooit gezien heb!’ Ziedend gaat de vrouw achter in de bus zitten, en zegt tegen een medereiziger: ‘De chauffeur heeft me net ernstig beledigd!’ De man antwoordt: ‘Ga naar hem toe en zeg hem dat dit onacceptabel is! Gaat u maar, ik houd uw aap wel even voor u vast.’

2] Een generaal merkte op dat een van zijn soldaten zich vreemd gedroeg. De soldaat pakte elk stukje papier op dat hij vond, fronste, zei: ‘Dat is het niet’ en legde het weer neer. Dit ging zo door tot de generaal hem psychologisch liet testen. De psycholoog concludeerde dat de soldaat niet spoorde en schreef zijn ontslag uit het leger. De soldaat pakte het briefje op, lachte en zei: ‘Dat is het!’

3] Waarom hebben eenden grote voeten?

Om brandjes uit te stampen.

Waarom hebben olifanten grote voeten?

Om brandende eenden uit te stampen.

4] Twee mannen zijn aan het golfen op hun lokale golfbaan. Een van hen wil net afslaan als hij een begrafenisstoet ziet langsrijden. Hij stopt midden in zijn swing, neemt zijn pet af, doet zijn ogen dicht en buigt in een gebed. De andere man zegt: ‘Dat is het meest attente en ontroerende dat ik ooit heb gezien. Jij bent echt een goed mens’. De man antwoordt: ‘Ach ja, we waren 35 jaar getrouwd.’

Benieuwd om welke grap de gemiddelde Nederlander het hardst moet lachen? Kijk op pagina 21.

De beste grap is Duits

Wat vond u de beste van de vier grappen op pagina 19? De Britse onderzoeker Richard Wise­man liet in 2001 in zijn ‘Laughlab’ mensen van over de hele wereld moppen insturen en beoordelen. Uit zijn onderzoek kwamen opvallende cultuurverschillen naar voren. Wij legden u de grappigste grap voor volgens de Britten (‘aap’ in de bus), de Duitsers (gekke soldaat), de Belgen (brandende eendjes) en de Amerikanen (golfbaan).

Voor ons eigen lachonderzoek lieten we bovendien een representatieve steekproef nemen van de Nederlandse bevolking, om te kijken welke humor wij Nederlanders het meest waarderen. Het grootste aantal deelnemers koos voor de Duitse grap, de Britse grap werd als tweede gekozen, de Amerikaanse als derde en de Belgische grap werd het minst grappig gevonden. Bij nadere analyse bleek dat vooral de vrouwen de Duitse mop het leukst vonden (42%), terwijl de Nederlandse man de Britse mop het grappigst vond (35%).

Onderzoek: Esther Bremer i.s.m. RM Interactive

Mannen zijn écht leuker

Is het waar dat mannen meer humor hebben dan vrouwen? Het lijkt er wel op. 75 procent van de Nederlanders vindt een man de grappigste persoon in zijn omgeving, blijkt uit een representatieve enquête van Psychologie Magazine naar het lachgedrag van de Nederlander. Slechts 25 procent van de respondenten vindt een vrouw het grappigst.

Vrouwen zijn wel goedlachs: 57 procent van de Nederlanders ziet een vrouw het meest lachen in zijn omgeving. Mensen die veel lachen, worden door 70 procent van de ondervraagden omschreven als eerder meegaand van karakter dan dominant. Dat klopt met de theorie dat mensen die hoog in de hiërarchie staan minder lachen dan degenen die zich onderdanig willen tonen.

76 procent van de mannen maakt in een relatie liever zijn partner aan het lachen dan andersom, terwijl een kleine meerderheid van de vrouwen (54 procent) liever aan het lachen gemaakt wordt.

Brrr, een snuiver!

Denk eens aan iemand in uw omgeving die een heel vervelende lach heeft. Wat voor soort lach is dat? 41 procent van de ondervraagden in het Psychologie Magazine-onderzoek vindt een lach zonder geluid (bijvoorbeeld gehijg of gesnuif) het vervelendst. Met stip op de tweede plaats volgt de niet-ritmische lach met geluid, zoals een langgerekt ‘hieieieie’. Veruit de meeste Nederlanders (66%) vinden een ritmische lach met geluid, zoals het bekende ‘hahaha’, het prettigst om te horen. Volgens de Amerikaanse psycholoog en onderzoeker Jo-Anne Bachorowski is deze lach het meest betrouwbare signaal van een goedgestemdheid. Bij een snuiver weet je nooit helemaal zeker welke emotie erachter zit.

De Nederlander stoort zich niet alleen aan de klank van andermans lach. We ergeren ons het meest (62%) aan mensen die op de verkeerde momenten lachen. Verder stoort het ons als mensen om hun eigen grapjes lachen (55%), als ze te hard lachen (47%) en als ze te vaak lachen (31%).

Meer lezen

Laughter. A scientific investigation, Robert Provine, Penguin Books (2000)