Neurotechnologie haalt de fantasie in, weet breindeskundige Max van der Linden. Wat kan er inmiddels al – en wat nog niet?

Een serum als Extremis bestaat nog niet, maar wel is er iets met vergelijkbare potentie: stamcellen. Wetenschappers zijn sinds een jaar of vijftien in staat om dit soort cellen op te kweken tot verschillende soorten lichaamscellen, van hartcel tot hersencel. Worden zulke cellen daarna in een beschadigd deel van het lichaam geplaatst, dan gaan ze ter plekke aan de slag om de schade te herstellen.

Is dat al eens gelukt bij beschadigde hersenen?

Het begin is er. Dat bleek twee jaar geleden bijvoorbeeld bij makaken die parkinson-achtige klachten hadden. ­Japanse onderzoekers behandelden de apen met stamceltherapie. Daarvoor gebruikten ze hersencellen die ze hadden opgekweekt uit menselijke embryo­nale stamcellen. Met dunne naalden spoten ze de nieuwe hersencellen diep in de apenbreintjes. Een paar maanden later bewogen de makaken een stuk ­beter: ze hadden een betere houding, ­balans en beweeglijkheid, en beefden minder.

Dat moet patiënten met een brein­defect als muziek in de oren klinken.

Ja, en dubieuze stamcelklinieken spelen het deuntje slim mee: op internet suggereren ze dat ze parkinson en ­andere neurologische aandoeningen, zoals als of een beroerte, kunnen behandelen. Maar dat is niet waar: er bestaan nog geen effectieve en veilige stamceltherapieën voor hersenaandoeningen. Een flink deel van de geïmplanteerde stamcellen sterft namelijk af. Degene die wel innestelen, werken ook niet even goed als gezonde cellen: ze hebben bijvoorbeeld minder contact met hun buurcellen. Bovendien hebben stamcellen een achilleshiel: hun enorme groeipotentie vergroot ook de kans dat ze zich ontwikkelen tot kankercel. Dat mag natuurlijk niet gebeuren in het brein van echte patiënten.

Kan stamceltherapie ooit veilig worden voor mensen?

Dezelfde Japanse onderzoekers zijn er al in geslaagd om met nieuwe kweektechnieken stamcellen op te kweken die minder geneigd zijn om uit te groeien tot tumoren. En onderzoekers uit Wenen toonden vorig jaar zomer aan dat ze in staat zijn om uit menselijke stamcellen een rudimentair breintje te kweken. Slechts enkele millimeters dik, maar wonderbaarlijk genoeg al wel met een aantal kenmerken van een echt menselijk brein.

Na de eerste kweekvleeshamburger is dit het prille begin van een kweekbrein. En dat kan dan op zijn beurt weer worden gebruikt om onderzoek te doen naar nieuwe stamceltherapie – zonder ­risico’s voor de mens.

1945: menselijke cellen in een caviabrein De Amerikaanse medici Harry Greene en Hildegarde Arnold waren ­pioniers op het gebied van celtransplantatie: als eersten transporteerden ze menselijke zenuwcellen – puur om te zien of het mogelijk was. In de hersenen van levende cavia’s plaatsten ze volwassen en embryonale mensencellen; alleen een deel van de embryonale cellen overleefde in het nieuwe gastbrein. Green en Arnold hoopten ook een andere vraag te beantwoorden: zouden de geïmplanteerde mensen­cellen het caviagedrag beïnvloeden? Zouden de diertjes ­intelligenter worden, of socialer? ­Uiteindelijk ­bleken ze maar op één punt te verschillen: ze kregen een groter libido.

Bronnen: D. Doi e.a., Prolonged maturation culture favors a reduction in the tumorigenicity (…), Stem Cells, 2012 / M. Lancaster e.a., Cerebral organoids model human brain development and microcephaly, Nature, 2013