Patti Valkenburg (56) zit op Facebook, Twitter en LinkedIn, maar vooral uit beroepsmatige interesse. Twitter vindt ze handig. Op Facebook vergeet ze vaak te kijken. ‘Al die privédingen die mensen delen, dat hoeft voor mij niet zo.’

In haar werkkamer heerst rust. De computer staat uit, een smartphone valt nergens te bekennen. ‘Ik wil geen piepjes horen, dat leidt te veel af.’

Het is niet direct wat je verwacht van een gelauwerde mediahoogleraar, die met haar onderzoeksgroep toonaangevend onderzoek doet naar het effect van internet, computergebruik en smartphones op kinderen. Half november verschijnt haar nieuwe boek, Schermgaande jeugd. Daarin bespreekt ze de laatste stand van zaken over kinderen en media. Ze dacht het in een half jaar te schrijven, maar was er een jaar mee bezig. ‘Toen ik dertien jaar geleden mijn boek Beeldschermkinderen schreef, waren er vijf studies over de effecten van computergames. Nu zijn er honderden.’

Er is in de tussentijd dan ook nogal wat veranderd. Bijvoorbeeld dat Nederlandse kinderen veel meer tijd voor een beeldscherm zijn gaan doorbrengen.

Ze zitten nu gemiddeld zes uur per dag voor een beeldscherm, blijkt uit uw onderzoek.

‘Ja, en dat is best veel. In de jaren negentig keken kinderen gemiddeld twee uur per dag televisie en dat was het dan. Nu brengen ze meer tijd door voor een scherm dan dat ze op school zitten. En steeds vaker bekijken ze meerdere schermen tegelijk.
Maar doen volwassenen niet precies hetzelfde? In acht jaar tijd is de smartphone doorgedrongen tot alle lagen van de bevolking. De telefoon deed daar zeventig jaar over, de televisie twintig jaar. We moeten nog leren goed om te gaan met die razendsnelle veranderingen.’

Is het vooral een kwestie van wennen? Met name voor tieners lijken de verleidingen van games en smartphones zo groot, dat het de vraag is of ze er later wel goed mee kunnen omgaan.

Log in om verder te lezen.