Ik heb last van ontmaskeringsangst. Niet gewoon een beetje prettige podiumvrees, die lichte kriebel als je iets spannends moet doen, maar de aan zekerheid grenzende overtuiging dat ik eigenlijk helemaal niets kan en dat dat binnenkort een keer uit moet komen. Dan ziet iedereen wat ik diep vanbinnen allang weet, maar waar ik mijn hele leven al voor wegren: dat het allemaal bluf was tot nu toe. Dat ik niks voorstel.

Imposter syndroom: ‘Wat ik kan, kan toch iedereen’

Imposter syndroom: ‘Wat ik kan, kan toch iedereen’

Hoogopgeleid, capabel, succesvol en tóch bang dat iedereen op een dag ontdekt dat je eigenlijk niks...

Lees verder

Nu niet gaan lachen en zeggen: ‘Nou, dat zal wel meevallen hè’

Je hebt toch maar mooi zendtijd in Psychologie Magazine weten te verdienen voor die zogenaamde bekentenis van je.’ Imposters weten ook wel dat ze een succesvolle indruk wekken. Ze geloven alleen niet dat dat terecht is. Daarom maken tegenargumenten helemaal geen indruk. Ook behaalde resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

Ja, zegt de imposter tegen zichzelf, tot nu toe ben ik er misschien aardig doorheen gefietst, maar dat is omdat het A) tot nu toe nog nooit écht moeilijk is geweest – dat leek vooraf wel zo, maar aangezien het me is gelukt, kan het nooit veel hebben voorgesteld; B) ik enorm geholpen ben door die-en-die; of C) ik enorm veel mazzel heb gehad. Achteraf bekeken zijn het dus geen successen maar gewoon gelukjes. Niks om trots op te zijn.

Schrale troost: het zijn doorgaans niet de slechtsten die lijden aan ontmaskeringsangst

Het zijn juist de strebertjes, de hoogvliegers, de beste meisjes van de klas. Natalie Portman. Jodie Foster. Sheryl Sandberg. Zelfs Maya Angelou, Nobelprijswinnares, burgerrechtenactiviste en wijsheidskoningin met tientallen prachtige posterquotes op haar naam.

In mijn eigen familie is het een patroon dat al minstens drie generaties teruggaat van moeder op dochter. Wij leggen de lat hoog, voor onszelf en voor anderen. En wij zeggen wel tegen elkaar dat je liefde niet hoeft te verdienen met prestaties, maar stiekem denken we daar anders over.

‘Wordt het bij jou niet minder met de jaren?’

Vroeg mijn lieve collega Marieke nadat ik dan eindelijk uit de kast was gekomen als baas die denkt dat ze er niks van bakt (eng moment). Ik zou graag liegen dat dat zo is. Het enige wat ik in alle eerlijkheid kan zeggen: heel langzaam leer ik om me iets minder aan te trekken van het stemmetje in mijn hoofd. Want je kunt je gedachten niet altijd sturen. Maar je hoeft ook niet alles te geloven wat je denkt.