‘Ik kan het helemaal niet, playing hard to get. De meeste vrouwen kunnen het wel goed, dat zit ze in het bloed’, zegt Sanne Wallis de Vries in haar eerste cabaretprogramma Sop. ‘Ik had vroeger van die vriendinnetjes van een jaar of zes, die konden het al. Dan kwam er zo’n buurjongetje vragen of ze buiten kwamen spelen. Stonden die meisjes daar met de deur in hun hand te dralen: “Kweenie, misschien morgen.” Die jongetjes vonden dat juist leuk: goh, misschien morgen! Maar als ze daarna bij mij langskwamen, gilde ik: “Jaaaaaaaaaah, buiten spelen, buiten spelen, jaaaaah, mam, waar zijn me laarzen?!” Als eerste klom ik in een boom, de jongetjes beteuterd achterlatend. Tja, dat was dan ook weer niet de bedoeling.’

Later bleef dat zo, in cafés eindigde ze altijd met de 40-plussers met van die Circus Custersjasjes aan. ‘Hé, neuken?’ ‘Ja, best.’

De scène was uit haar eigen leven gegrepen, zegt Sanne Wallis de Vries nu een paar jaar later. Ze is zojuist op een oude fiets komen aanwaaien op de Amsterdamse Nieuwmarkt. Ze praat gemakkelijk, serieuzer dan je zou denken en met hoge, heldere stem. Om meteen haar eigen woorden

Log in om verder te lezen.