Goudvissen staan niet bekend als scholende vis, maar deze vissen bewogen zich net als een stel straaljagers op precieze afstand van elkaar van de ene plek naar de andere in een ondiepe bak, gedirigeerd door de felrood geklede goochelaar. Er wordt druk gespeculeerd dat de vissen ijzervijlsel door hun voer hebben gekregen en via bewegende magneten onder de bak worden bestuurd. De goochelaar heeft dat niet ontkend, maar beweert dat zijn vissen gelukkig en gezond zijn.

Dieren die normaal niets samen doen, zijn daar nauwelijks toe aan te zetten. Je kunt twee dolfijnen precies tegelijk uit het water laten springen omdat ze dat ook spontaan doen, maar het is vrijwel onmogelijk twee katten samen door een hoepel te sturen. Katten zijn solitaire jagers en doen niet aan zulke grappen.

Olifanten, daarentegen, staan bekend om samenwerking. Daarom heeft mijn onderzoeksgroep onlangs een proef gedaan om te zien hoe goed ze er nou echt in zijn. We gebruikten daarvoor een taak die lang geleden voor chimpansees is ontwikkeld. Twee apen krijgen een groot houten tafelblad voor zich dat ze naar zich toe kunnen trekken, maar dat te zwaar is voor één aap alleen. Ze moeten samen trekken om het voer dat op het blad ligt, te bemachtigen. De apen blijken daar uitstekend toe in staat en letten goed op elkaar, waardoor ze keer op keer succes hebben.

Of olifanten dat ook kunnen is eenvoudiger gevraagd dan gedaan. Allereerst zijn olifanten levensgevaarlijk, en doden elk jaar vele mahouts (verzorgers/berijders) en toeristen. Dus ik vond het helemaal niet grappig toen mijn student Josh, die met deze dieren werkte in Thailand, me schreef dat hij net ontsnapt was aan een speelse aanval van een vierjarig kalf. Zo’n kalf is al veel te fors. Een proef met olifanten is dus riskant voor de onderzoeker. Ten tweede is het onmogelijk om een voorwerp te bouwen dat te zwaar om te trekken is voor twee olifanten. Dat zou zo groot als een vrachtwagen moeten worden.

We losten de kwestie op met een truc: we legden een touw rond een tafelblad zodat olifanten aan beide uiteinden moesten trekken om het naar zich toe te halen. Als ze slechts aan één eind trokken, haalden ze gewoon het hele touw los, zodat ze wel het touw hadden maar het blad gewoon bleef liggen waar het lag. Deze vernuftige methode gebruikten we om te zien of olifanten begrijpen dat ze elkaar nodig hebben. Als je bijvoorbeeld een olifant in zijn eentje naar de taak stuurt, wacht hij dan tot hij hulp krijgt? Of trekt hij toch met zijn slurf aan het touw, omdat hij daar in het verleden voor is beloond? Het bleek dat olifanten heel geduldig zijn: soms wachtten ze 45 seconden op hun collega. Pas als die naast hen stond om hetzelfde te doen, trokken ze aan het touw.

Kortom, olifanten bleken net zulke goede teamworkers als mensapen. Het is duidelijk iets waarvoor ze aanleg hebben. En dat zonder hun ijzervijlsel te hoeven voeren.