Wat gaat er mis bij het testen van dyslexie?
‘Op dit moment wordt alleen gemeten hoe goed een kind kan lezen. Scoort het onder een bepaald niveau, dan kan er sprake zijn van dyslexie. Maar kinderen hebben zichzelf soms allerlei vaardigheden aangeleerd – woorden in je hoofd stampen, bijvoorbeeld – om hun typische dyslexieproblemen te omzeilen. Door dit compensatiegedrag wordt de diagnose vaak gemist.’

Hoe kan het beter?

‘Dyslectici maken heel specifieke fouten die ze zelf meestal goed kunnen benoemen. Daarom heb ik samen met vragenlijstexpert Harrie Vorst een lijst stellingen gemaakt. “Ik verwar woorden die hetzelfde klinken vaak,” bijvoorbeeld. Of: “Bij rekenen haal ik cijfers door elkaar.” Op al dat soort stellingen zie je dat dyslectici inderdaad extreem hoog scoren. Terwijl ze op stellingen als “Ik lees graag” of “Ik ben goed in hoofdrekenen” gemiddeld hetzelfde scoren als ieder ander.’

Waarom maken dyslectici deze typische fouten?

‘Dé oorzaak kennen we nog altijd niet, maar uit mijn onderzoek blijkt dat verwarring een centrale rol speelt. Dyslectici raken in de war met letters, woorden, zinnen en cijfers. In de loop van de ontwikkeling waaiert die verwarring zelfs uit tot allerlei andere gebieden: moeite met talige dingen onthouden, je sleutels vergeten. Of daar diep in het brein een specifiek verstoord gebied voor aan te wijzen is, zal de komende jaren hét onderwerp van onderzoek zijn.’

Peter Tamboer, Dyslexia. From diagnoses to theory, proefschrift Universiteit van Amsterdam, 2019