Nel Warner is niet groot, maar ze oogt imposant. Donker haar boven een borende blik, geen neiging tot geruststellende knikjes of glimlachjes. De cliënten die ik in de loop van een paar weken in haar werkkamer tref, hebben zichtbaar ontzag voor haar. Ook Warners baas, die tijdens een van onze gesprekken even binnenloopt, heeft haar duidelijk hoog zitten. ‘Een betere therapeute Zeden is er niet,’ zegt hij.

Computer speurt naar pedofielen

Computer speurt naar pedofielen

Blunder

Lees verder

Zelf zegt Nel Warner dat ze ‘een terriër’ is: ‘Ik laat niet los, ik vraag dóór tot ik bij de dingen kom die achter hun gedrag zitten. Ik ben confronterend.’

Warners baan biedt daarvoor volop gelegenheid. De psychologe leidt het zorgprogramma Seks & Agressie bij Het Dok, een Rotterdamse instelling voor forensische psychiatrie. Ze behandelde in de loop der jaren honderden seksuele delinquenten: verkrachters, incestplegers, exhibitionisten, pedoseksuelen…

Doorgaans niet het slag dat geneigd is tot kritisch zelfonderzoek. ‘Ze zijn eigenlijk vooral op zichzelf gefocust, en hebben weinig zicht op hoe anderen zich voelen,’ zegt ze tegen me in het voorgesprek. ‘Hoe vaak ik niet heb gehoord dat het slachtoffer er zelf om vroeg! Vaak duurt het zelfs een tijd voor het tot ze doordringt dat ze überhaupt slachtoffers hebben gemaakt. Daar hebben ze ons voor nodig. En de andere groepsleden.’

Het Dok behandelt zedendelinquenten vrijwel uitsluitend in groepen. En ja, de leden van die groepen kunnen ook heel confronterend zijn voor elkaar, vertelt Warner. ‘We zetten namelijk alle vormen van seksueel delinquent gedrag bijeen. Daardoor heb je nooit dat iedereen elkaar hier woordloos gaat zitten begrijpen. Een van de meest waardevolle cliënten die ik momenteel heb, is bijvoorbeeld een man die tbs heeft gekregen vanwege verkrachting van een volwassen vrouw. Hij snapt níks van de pedoseksuelen in zijn groep. Daardoor vraagt hij heel erg door en dat levert veel op.’

Elke week een groepssessie

Niet dat seksuele delinquenten zich nou makkelijk voor behandeling laten winnen. De meesten zijn in eerste instantie vooral gemotiveerd door de veroordeling die hun boven het hoofd hangt. Het kan wel even duren voor ze zelf de zin inzien van twee jaar lang elke week zo’n groepssessie.

‘Niks voor mij,’ dacht bijvoorbeeld Koos, een vriendelijke vijftiger die een paar jaar geleden werd aangehouden omdat er kinderporno op zijn computer stond. ‘Zoek behandeling, dat maakt indruk op de rechter,’ had zijn advocaat gezegd. Koos kon meteen bij Het Dok terecht. ‘Ik voelde me voor de leeuwen gegooid,’ vertelt hij me nu. ‘Ik had dat nooit geleerd, over mezelf praten. Als ik gestrest was, ging ik alleen maar harder werken. Ik vond al dat doorvragen vreselijk.’

Niettemin schoof hij twee jaar trouw één keer per week bij een van Warners groepen aan. Beetje bij beetje begon hij er het nut van in te zien. ‘Ik heb een boel over mezelf geleerd, over mijn gevoelens – of het ontbreken daarvan.’

Autisme en pedoseksualiteit

Wat voor hem het belangrijkst was, vertelt hij nu, is dat hij door de therapie is gaan beseffen dat hij waarschijnlijk asperger heeft, een vorm van autisme. ‘Ik snap nu hoe het komt dat ik nooit echte vriendschappen en volwassen relaties had en mijn toevlucht zocht tot kinderporno.’

Warner vertelt later dat ze vaker trekken van autisme waarneemt bij haar cliënten: ‘Ze hebben wel behoefte aan contact, maar door voortdurende miscommunicatie gaan ze die behoeften – uiteindelijk ook de seksuele – richten op een “veilige” categorie: kinderen. Als deze mensen ontdekken dat contacten met andere volwassenen in feite veel meer inhoud hebben, wordt die pedoseksuele voorkeur vaak minder obsessief en exclusief.’

Of de behandeling al met al een succes was voor Koos? Koos kijkt me olijk aan: ‘Er is geen nulmeting gedaan, dus dat kan ik niet beoordelen.’ Dan, weer serieus: ‘In ieder geval herken ik de eerste tekenen als ik weer afglijd. Ik weet nu bijvoorbeeld dat stress bij mij een grote rol speelt. Ik ben een paar keer overspannen geweest, en het was in zo’n periode dat ik kinderpornosites ging bezoeken.’

Verleidelijke kinderen

Nel Warner loopt naar het bord naast haar bureau en tekent een lijn met een reeks kruisjes erop. ‘Mijn cliënten moeten de aanloop tot hun eigen delictgedrag leren herkennen. Ze lopen echt niet van het ene moment op het andere in het park op zoek naar een slachtoffer; daarvóór zijn ze al een boel kruispunten gepasseerd. En bij ieder kruispunt kunnen ze een keus maken.’

Ze gaat weer op het lage stoeltje voor haar bureau zitten. ‘Een cliënt van me zei ooit: vroeger overkwam het me, nu ben ik het aan het doen. Dáármee begint het. Ik kan deze mensen niet van hun neiging afhelpen, maar ik kan ze wel leren die te beheersen. En hoe moeilijk dat ook is, ze zullen wel moeten. Van kinderen blijf je af, punt.’

Wát die kinderen ook doen, voegt ze toe. Want vergis je niet: kinderen kunnen verwarrende signalen afgeven. ‘Als ze eenmaal zijn misbruikt en daarvoor beloond, vertonen ze vaak wervend gedrag. Ik hoor hier dan ook constant verhalen over “verleidelijke kinderen”. Maar dat is bullshit. Kinderen willen geen volwassene over zich heen. Tegen mannen die dat denken, zeg ik weleens: stel je voor dat jij twaalf bent en je oma vindt dat je haar vagina moet bekijken. Daar worden ze stuk voor stuk kotsmisselijk van.’

Maar meer nog dan Warners woorden zijn het vaak de verhalen van andere groepsleden die de mannen aan het denken zetten over de gevolgen van hun eigen gedrag. ‘Ik had hier ooit een getrouwde man, een vader, die via internet contact legde met minderjarige prostitués,’ vertelt ze. ‘Hij praatte dat lang goed voor zichzelf – die jongens verdienden eraan, ze gebruikten hém ook! Pas toen hij een andere pedoseksueel zijn eigen gedrag hoorde vergoelijken, viel het kwartje. Ineens zag hij voor zich hoe die man aan zíjn kinderen kwam. En toen besefte hij: het is niet zo onschuldig waarvoor ik hier kom.’

Begrip krijgen voor het slachtoffer, heet dat effect. ‘Daar doen we op een gegeven moment ook een speciale oefening voor,’ vertelt Warner. ‘Iedereen schrijft dan een excuusbrief aan zijn eigen slachtoffer, en de anderen lezen die terwijl ze een situatie in gedachten moeten nemen waarin ze zelf slachtoffer waren. Dat is voor de meesten niet echt moeilijk, want ze hebben bijna standaard een rotjeugd gehad. Vaak zijn ze als kind ook zelf misbruikt. Je kunt ze dus heel goed vragen: zou jíj deze excuusbrief willen ontvangen?’

Verwarrend gedrag

Maar aan excuses gaat een oprecht schuldbesef vooraf. En het kan wel even duren voordat dat er is, blijkt bijvoorbeeld uit het verhaal van Gerard. Deze welbespraakte veertiger kreeg een paar jaar geleden twee jaar gevangenisstraf plus tbs onder voorwaarden. Hij misbruikte twee van de drie kinderen van een vriendin, een gescheiden vrouw die zelf worstelde met een verleden vol seksueel geweld. De kinderen waren op het moment dat het misbruik begon zeven en negen jaar oud en hadden net een periode in een kindertehuis achter de rug.

‘De oudste trok erg naar mij toe,’ vertelt Gerard. ‘Ik keek naar hem om – zijn eigen vader deed dat niet. We waren twee gelijkgestemde zieltjes. Ik vond het fijn als hij bij me lag en hij reageerde positief, dat zag zijn moeder ook. Dus gaandeweg werd dat een seksueel contact. Hij dacht van zichzelf dat hij homo was en ik ben daarin meegegaan.’

Met het tweede kind lag het anders: ‘Die was in dat kindertehuis twee jaar lang anaal misbruikt door een groepsleider, en daar behoorlijk door getraumatiseerd. Ik heb met hem ook een paar keer seks gehad, maar toen hij aangaf dat hij dat niet meer wilde, ben ik daarmee gestopt. Ik heb het altijd belangrijk gevonden dat zo’n contact vrijwillig was. Het meisje heb ik nooit aangeraakt.’

In de anderhalf jaar dat hij nu bij Nel Warner komt heeft Gerard wel geleerd dat kinderen de ‘vrijwilligheid’ van zo’n contact anders kunnen ervaren dan hij dat deed. En hij ziet nu ook wel in dat het voor de jongetjes verwarrend moet zijn geweest dat hij zich het ene moment als hun vader gedroeg en het volgende moment seks met ze had. ‘Op een gegeven moment heb ik die draai gemaakt,’ vertelt hij trots. ‘Iets in de wisselwerking tussen mij en Nel maakte dat ik me ging afvragen: wat hebben die kinderen nou eigenlijk aan mij gehad?’

Rationeel, zegt Gerard, heeft hij inmiddels dan ook afscheid genomen van zijn pedoseksualiteit. Al wil hij daar wel meteen bij vermelden dat hij nooit een hardcore pedo is geweest. ‘Ik was nooit pikgericht, mij ging het om het kind als breed persoon. Ik houd gewoon van ménsen. Als daar een reactie van anderen op komt, is er wat mij betreft ruimte voor seksueel contact.’

Op dit moment is Gerard hard bezig een heteroseksuele relatie op te bouwen met de moeder van de kinderen. Dat ligt gevoelig, ook bij de reclassering. Maar het is voor hen beiden belangrijk, zegt hij. Voor hemzelf ‘om alles wat gebeurd is te verwerken’; voor zijn vriendin omdat ze het leven gewoon niet alleen aankan. ‘Maar is dit een relatie die góéd is voor jou?’ vraagt Warner streng. ‘Jij hebt zó’n laag zelfgevoel dat je het altijd zoekt in dit soort contacten, waarin jij de sterkere bent.’

Voor het eerst in ons gesprek valt Gerard even stil. Dan, vlak: ‘Ik waardeer je feedback.’ En tegen mij: ‘Nel kan de dingen verdomd goed teruggeven.’ Weer tegen Warner: ‘Jij denkt dat de dingen bij mij het ene oor in- en het andere oor weer uitgaan, maar dat is niet zo. Ik merk heus wel dat jij en de groep fel op me reageren. Ik leer daarvan en ik ben altijd bereid te leren.’

Heksenjacht

Koos heeft het groepsprogramma inmiddels afgerond, maar hij heeft een individuele vervolgtherapie geregeld omdat hij graag nog meer inzicht in zijn eigen gedrag zou krijgen. Gerard heeft nog minstens een jaar te gaan bij Warner – het programma duurt in principe twee jaar. Wat is de ervaring, zijn de meeste pedoseksuelen daarna genezen?

Genezen is niet aan de orde, antwoordt Warner. ‘Het blijft altijd een zwakke plek. Vergelijk het met mensen die de neiging hebben zich te overeten aan ijs; die moet je niet in een ijssalon zetten.’ Wat Het Dok dan ook probeert, is seksuele delinquenten leren hun voorkeur te hanteren en te beheersen.

Warner: ‘En voor zover we kunnen nagaan, lukt dat over het algemeen goed: het aantal oud-deelnemers dat weer naar ons wordt terugverwezen of zelf contact zoekt, ligt rond de tien procent. Dat duidt op een in verhouding laag recidivecijfer. We zijn nog bezig met het ontwikkelen van een meetinstrument om dat behandeleffect preciezer te meten, maar het is dus zeker niet zo dat seksuele delinquenten per definitie onbehandelbaar zijn.’

Waarom horen we dat nooit als er weer eens een ‘pedo’ is opgepakt? Warner zucht. ‘Het huidige maatschappelijke klimaat is een drama. Die roep om levenslang, om castratie! Een sfeer van heksenjacht. Terwijl het voor alle partijen het beste zou zijn als we ervoor zorgden dat deze mensen op een normale manier kunnen leven, waardoor ze ook bereikbaar blijven voor toezicht en behandeling. De meesten zijn geen monsters.’

En ze loopt weer naar het bord naast haar bureau, ditmaal om een cirkel te tekenen. ‘Kijk,’ zegt ze, ‘ik verbeeld het altijd zo: dít ben jij, en dít…’ – ze bakent een taartpuntje binnen de cirkel af en kleurt het zwart – ‘dít is je delict. Je bent meer dan alleen een seksueel delinquent.’

Koos en Gerard heten in werkelijkheid anders.