Dit is het dan.

Het moment waar ik altijd bang voor was.
De tijd waarvan ik wist dat hij onvermijdelijk zou aanbreken.
Maar waarom voelt het dan zo vreemd nu het zover is?

Training Van angst naar lef
Training

Training Van angst naar lef

  • Leer hoe angst in je lichaam en brein werkt
  • Maak een persoonlijk stappenplan voor het overwinnen van angsten
  • Met technieken om paniekgevoelens weg te nemen
Bekijk de training
Nu maar
45,-

Als kind kon ik er eindeloos over piekeren. Wat als mijn ouders dood zouden gaan? Hele rituelen vol magisch denken had ik. Acht keer mijn hoogslaper in en uit. Acht keer mijn huissleutel aaien. Acht keer op het lichtknopje tikken. Deed ik dat niet, dan ging het mis. Een erge ziekte, een gruwelijk ongeluk. En dan was het allemaal mijn schuld.

Wat heb ik veel beklopt, beaaid en getikt in mijn leven. Helaas hielp het niet.

Want het kwam, dat gruwelijke ongeluk. Zes jaar geleden viel mijn moeder van de trap. Ze brak alles, dat brak haar leven. En plotseling was ik halfwees.

Maar langzaamaan raapten we de scherven bij elkaar. Mijn gezin, mijn vader. Net zo lang tot we ons geheeld voelden. Mijn paps vond zelfs een nieuwe liefde.

En toen kwam het toch: de erge ziekte. Prostaatkanker. Uitgezaaid. We hoorden de woorden galmen in de dokterskamer. Mijn vader keek verbijsterd. ‘Maar ik heb nergens last van.’

Een tijd bleef dat zo. Maar enkele weken geleden werd alles anders. Hormoontherapie werkte niet meer, er moest een andere behandeling komen. Plotsklaps werd hij ziek, en moe, zo intens moe. ‘Zo hoeft het voor mij niet, Roos,’ zei hij in tranen aan de telefoon.

En ik snapte dat. Tegelijkertijd raasde de paniek door mijn lijf. Omdat het almaar in mijn kop zoemde: dit is het dan. Het moment waar ik altijd bang voor was. De tijd waarvan ik wist dat hij onvermijdelijk zou aanbreken.

Mijn vader, mijn boomhoge sterke vader, mijn beste vriend, de man die larger than life is, leek opeens wel erg sterfelijk te zijn.

Het kloppen begon weer. Een tikje hier, een reeks klapjes daar. Ik wist ook wel dat het niet zou werken. En toch. We leven allemaal in de wetenschap dat we hoogstwaarschijnlijk onze ouders zullen moeten begraven. Maar ik wil er niet aan.

Net als veel van mijn vrienden. Ook zij zien dat het stokje langzaam overgedragen wordt. Een moeder die steeds wankeler loopt, een vader met dementie; thuiswonen, hoe lang gaat het nog? We kijken elkaar aan. Zijn we echt zo oud? Staan we werkelijk voor deze volwassen problemen?

Ja, uiteraard staan we dat. Ik ben bijna vijftig. Maar waarom voelt het dan zo onnatuurlijk?
Enkele dagen na zijn telefoontje kreeg mijn vader zijn eerste chemo. En zowaar: hij knapt op. Zijn ogen stralen weer. En dat ’ie zo kaal als een biljartbal is, went heel snel.

Op de avond van zijn tweede chemo gaan we uit eten. Mijn jongste staart ademloos naar het hoofd van mijn vader. ‘Opa,’ roept hij. ‘Je bent net een kale baby!’ Hij aait het bolletje van mijn vader en eindelijk voel ik dat mijn paniek zakt.

Ja, we zitten in een nieuwe fase. Het moment waarvoor ik altijd vreesde. Maar deze avond is alles goed.