We mikten snel wat spullen in een tas en de kinderen in de auto. Even later lig ik uitgestrekt op mijn rug in het zachte zand, terwijl mijn tienjarige zoon met Down handenvol over me uitstrooit. Hij wilde me per se éérst ingraven voor er een hap kon worden gegeten. Hij duwt een bergje tegen mijn voet dat weer wegglijdt omdat het te zacht is. Nog een keer, en nog een keer. Steeds opnieuw zakt het in.

Na een tijdje voel ik me ongeduldig worden. Misschien moet ik dichter bij het meer gaan liggen waar het natter is, denk ik. En: wat stom dat we de schep zijn vergeten. Ingraven lukt zo in nog geen honderd jaar.

De totale doelloosheid in vrijwel alles wat deze zoon van me doet, is iets waar ik me soms moeilijk toe kan verhouden. Hij kan anderhalf uur geconcentreerd werken aan een puzzel, maar zodra de tv aan mag, loopt hij gewoon weg. Ook al liggen er nog maar vijf stukjes. Zijn begeleiders verzinnen uitstapjes waar ik zelf nooit zou opkomen, zoals een hele dag van niks naar nergens met de trein. Dan krijgt hij een zakje chips, kijkt uit het raam en heeft een topdag.
Met mijn andere zoontje ga ik óók met de trein, maar om een museum te bezoeken in een verre stad. Ik kan het niet laten om de laatste stukjes zelf in de puzzel te leggen voor ik hem weer in de doos doe.

Een puzzel moet af. Een reis heeft een bestemming. Zijn moeiteloze doelloosheid is ook datgene waar ik het meest jaloers op ben. Want wat lijkt het me heerlijk om dat te kunnen: wanneer je maar wilt lekker dagdromen, een beetje rondhangen en niks speciaals doen. En je helemaal niets aantrekken van verwachtingen van anderen – of die van jezelf – over wat een zinvolle tijdsbesteding is.

Ik zie vanuit mijn ooghoek dat mijn zoon zijn oorspronkelijke idee om me in te graven inmiddels heeft laten varen en alleen nog maar aan het kijken is naar het wegglijdende zand.
En dan ben ik er ineens ook. Tijdloos, in zijn wereld. Ik voel zijn warme hand tegen mijn voet. Stemmen worden gedempter, de zon, schaterende kinderstemmen uit het water in de verte. En kriebelig zand, dat niks hoeft te worden.