1. Stel regels en routines duidelijk vast. Bijvoorbeeld: ‘Er wordt hier niet gevloekt’, ‘Acht uur is bedtijd’. Betrek kinderen bij het opstellen, leg uit en het belangrijkste: wees consequent.
  2. Meestal reageren ouders als hun kind in de winkel zeurt. Als je kind geen kik geeft, reageer je waarschijnlijk níét. Andersom is soms effectiever: beloon voorbeeldig gedrag, dan zal het zich eerder herhalen.
  3. Schenk, waar mogelijk, geen aandacht aan negatief gedrag. Geef eventueel een time-out op de eigen kamer. Leg bij terugkomst uit wat er fout was en hoe het anders kan – en zeur er daarna niet over door.
  4. Zorg voor rustpunten waarop ieder individueel kind aandacht krijgt. Je kind zal zich gewaardeerd voelen. Organiseer af en toe ‘gezinsvergaderingen’ waarin je praat over thema’s, en ga zo nu en dan met een kind apart op stap.