Hij legt zijn sigaretten en mobieltje op de tafel, gaat zitten en kijkt geamuseerd door zijn bril. ‘Je kunt net zo goed een koe interviewen over haar emoties’, grapt hij, terwijl hij zijn eerste Marlboro Light opsteekt. En daarmee is de toon gezet, want relativeren kan Leon de Winter goed. Zijn productie van romans, verhalenbundels en films valt wel mee, vindt hij. ‘Als ik terugkijk had ik veel meer boeken kunnen schrijven; ik heb heel wat genikst in mijn leven. Maar ik zal mijn best doen en het de komende jaren proberen in te halen.’
We zitten in een van de grote kamers van zijn uitgever, De Bezige Bij, in Amsterdam. Achter hem, tegen de indrukwekkende boekenwand, staan bijna al zijn boeken: van Kaplan en Supertex, tot en met De hemel van Hollywood en God’s Gym, zijn laatste roman. De schrijver oogt ontspannen en geconcentreerd, maar ook vermoeid. Hij formuleert langzaam en zorgvuldig en laat na een vraag zo nu en dan een stilte vallen. Nu hij de lovende kritieken heeft geoogst en zijn lezers zich massaal op zijn nieuwe boek hebben gestort, zijn de spanning en de opluchting, maar ook de vreugde