Veel stalkers waren bijvoorbeeld meteen kleverig. Net te indringende blik, de handdruk iets te langdurend – angstig om los te laten. Pyromanen keken dikwijls schichtig uit hun ogen en vonden alles wel goed. Maar hun onderhuidse agressie hing donker en zwaar in de kamer.

Inge Schilperoord: ‘Ben ik wel zo anders dan de mensen die ik behandel in de gevangenis?’

Inge Schilperoord: ‘Ben ik wel zo anders dan de mensen die ik behandel in de gevangenis?’

Waarom gaat de een het foute pad op en de ander niet? Deze vraag fascineert forensisch psycholoog In...

Lees verder

Inmiddels is de man allang met pensioen en zijn de tijden veranderd. Nu alles draait om evidence-based is praten over onze intuïtie niet meer gebruikelijk. In de wandelgangen doen we het nog wel, maar lacherig. Alsof we vrezen te worden betrapt op onwetenschappelijkheid.

En natuurlijk is het zo dat alleen wetenschappelijk onderzoek onbevooroordeeld is. Maar mensen die met mensen werken, doen dat onvermijdelijk ook vanuit hun intuïtie. En ik vrees dat het tegen ons werkt als we ons buikgevoel negeren.

Een tijd geleden onderzocht ik een schijnbaar beschaafde, erudiete man met een zachte stem die ervan werd verdacht zijn ex te hebben gedood. In het Pieter Baan Centrum gedroeg hij zich onberispelijk. Hem leek niets te mankeren. Toch was er iets vreemds in de gesprekken met hem, iets verstikkends. Alsof er agressie schuilde achter zijn vriendelijkheid.

Voor het eerst in jaren droomde ik van mijn werk. Het droste-effect: in mijn slaap droomde ik dat ik sliep. Ik lag op mijn zij en schrok plotseling wakker. Verward opende ik mijn ogen. Daar was hij. Volledig aangekleed lag hij in mijn bed naar mij te kijken. Zijn adem streek over mijn gezicht. Ik wilde weg, maar kon me niet bewegen. Ondertussen verdween langzaam alle zuurstof uit de lucht. Net voor ik stikte, werd ik wakker. Dit keer echt.

De volgende dag lunchte ik met de psychiater met wie ik samenwerkte. Een gerespecteerde, ervaren man tegen wie ik opkeek. We hadden het over de dingen des levens. Opeens hoorde ik mezelf vertellen wat me was overkomen.

‘Ik heb van hem gedroomd.’ Ik schrok er zelf van. Was dit te privé? Maar hij keek mij aan en knikte: ‘Ik ook.’ Voor het eerst in dertig jaar was een verdachte zijn slaap ingeslopen. In het donker van de nacht had de man de psychiater zwijgend aangekeken en alleen maar geglimlacht.

Niet lang daarna kwamen er aanvullende processen-verbaal binnen: meer verhoren van familie van het slachtoffer. De man was een ideale schoonzoon geweest, voorkomend. Toen maakte zijn vriendin het uit.

Hij werd niet boos, maar zat nacht na nacht in zijn auto voor haar appartementencomplex te wachten. Overdag stuurde hij liefdesbrieven, cadeaus en bloemen. Tot hij op een nacht het gebrek aan reactie zat was, haar huis binnendrong en haar wurgde. Niemand van de buren had ook maar iets gehoord.

Inge Schilperoord werkt bij het Pieter Baan Centrum en is schrijver van Muidhond, dat op de shortlist van alle literaire prijzen stond.