Ik haat het als mensen mijn naam noemen. Vooral mensen die ik helemaal niet ken. Het voelt vaak als een indringing in mijn persoonlijke domein. Herman Koch zei het heel mooi in Het diner: ‘Mijn ervaring is dat mensen altijd iets van je willen wanneer ze vaak je voornaam noemen, meestal is dat dan iets wat je zelf niet wilt.’

Fotograaf Erwin Olaf: ‘Ik vecht elke dag om niet bitter te worden’

Fotograaf Erwin Olaf: ‘Ik vecht elke dag om niet bitter te worden’

Fotograaf Erwin Olaf (63) is nog altijd een driftkikker, maar zijn leeftijd en ziekte maakten hem mi...

Lees verder

Toch menen hele volksstammen dat het sympathie wekt. Verkopers leren het op cursus, vermoed ik, samen met andere handige kunstjes zoals vleien en op z’n kop schrijven als ze tegenover de klant zitten. Dale Carnegie, in zijn klassieke bestseller How to win friends and influence people uit de jaren dertig, adviseerde het: ‘Iemands naam is voor die persoon het zoetste en belangrijkste geluid.’ Onderzoek uit de jaren zeventig laat zien dat artsen en selectie-interviewers die de naam van de ander af en toe noemen, worden gezien als vriendelijker en warmer. Het kan een gevoel van vertrouwdheid of erkenning geven.

Maar in de praktijk ervaar ik het vaak echt anders. Soms voel je dat iemand je naam gebruikt om te domineren, gezag te winnen of om aan het woord te komen. ‘Lieve Roos, moet je eens even luisteren’ – als het zo begint, dan krimp ik al in elkaar. Of op kalmerende toon: ‘Roos, Roos, rustig nou even’ – ja doei, ik maak zelf wel uit of ik rustig word. Volgens een oud volksgeloof krijg je macht over iemand door diens naam uit te spreken (zoals in het verhaal van Repelsteeltje). Daar zit ’m de kneep: het líjkt vriendelijk, maar vaak is het gewoon een manier om het gesprek naar je hand te zetten of om te intimideren. ‘Roos, laat mij je even uitleggen hoe het zit.’

Als mensen boos zijn is het ook echt niet ‘het zoetste geluid’ wanneer ze je naam noemen. ‘Wel verdomme, Roos!’ Toch is dit vaak ook wel grappig, vooral als mensen in zo’n situatie ook je achternaam gebruiken: ‘Vonk, nou ga je te ver!’ of: ‘Meisje Vonk, wat is hiervan de bedoeling?!’ Ouders doen dat ook als ze hun kinderen terechtwijzen, ze gebruiken dan vaak de gehele officiële naam. Meestal zit daar een knipoog in, vooral bij volwassenen onder elkaar. Bij boze mensen ga ik me pas zorgen maken als iemand mijn naam juist helemaal niet gebruikt, bijvoorbeeld bij mailtjes die beginnen met ‘Hoi’ of zelfs helemaal geen aanhef hebben.
Maar in de meeste situaties, wanneer er geen vriendschap of intimiteit is, denk ik dat het gebruik van iemands naam een averechts effect heeft. Het suggereert meer vertrouwdheid dan er is en dat roept weerstand op. En als iemand dan ook nog eens betweterig doet, zeg ik volgende keer misschien wel: ‘Je mag mij Professor Vonk noemen.’

Roos Vonk is hoogleraar psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen
en schrijft over psychologie op www.facebook.com/roosvonk1