We zochten onze vaste routes af, eerst te voet, toen per fiets, en ten slotte per auto. Overal vroegen we naar een zwart-wit hondje, dat men nergens had gezien.

Zwijgend dachten we aan Keplers gewoonte om naar autobanden te happen. Bij elke bocht speurden we naar een harig lijkje in de berm. De geur van angstzweet vulde onze kleine Fiat.

Wanneer je mensen confronteert met het idee van de dood, worden ze bang, gestrest en verdrietig. Die conclusie domineerde aanvankelijk de studies naar mortality salience, ofwel de mate waarin je je bewust bent van sterfelijkheid; en de vraag was hoe je je tegen dat bewustzijn kon wapenen.

Toch keert de aansporing memento mori terug in elke religie. Recentere onderzoeken benadrukken dan ook dat denken over de dood behalve tot stress ook tot dankbaarheid kan leiden, en mensen helpt om helder te zien wat er in hun leven van de grootste waarde is.

Een dier gedenkt niet te sterven, voor zover we weten; en Kepler, die vrolijk kwispelend de weg oprent, al helemaal niet. Maar wij, zijn baasjes, zagen in die lange uren waarin hij zoek was precies waar hij gaten zou achterlaten in het weefsel van de dag.

Er was niemand om, ondanks herhaald verbod, de borden af te likken toen ik de vaatwasser inruimde; de rondzoemende vliegen werden door niemand nagevangen; de hoek van de bank bleef leeg en bood geen warm thuis voor gedachteloos aaiende handen.

Uiteindelijk stopte er een klein rood autootje voor de deur. Kepler bleek een stel wandelaars te zijn gevolgd tot in het volgende dorp, tien kilometer verderop, waar ze hem hadden achtergelaten bij een ruimhartige hondenbezitster.

Terwijl wij kreten van blijdschap slaakten, sprong hij uit haar auto, rende ons straal voorbij en dook in de modderige sloot langs de weg, zich van geen kwaad en geen doodsangst bewust.

Mijn vriend en ik waren dolgelukkig. We streelden nog dagenlang dankbaar de krullende vacht van zijn oren, betuigden hem onze liefde en vergaven hem van alles. Nooit genoten we méér van het witte pluimpje op zijn kwispelende staart.

Maar degene die het meest van dit plaatsvervangende memento mori profiteerde, is toch Kepler zelf, die tegenwoordig elke avond de borden mag aflikken.