Nederlanders zijn dol op huisdieren. Er zijn zo’n 3,3 miljoen katten en 1,8 miljoen honden in de Nederlandse huishoudens. Toch gaat er een hoop mis in de communicatie ­tussen mens en dier, weet Nienke Endenburg, ggz-psycholoog en deskundige op het gebied van mens-dierrelaties van de Universiteit Utrecht. Vooral omdat wij de signalen van het dier niet goed begrijpen en ons er te weinig in verdiepen.

‘Een dier oordeelt niet’

‘Een dier oordeelt niet’

Sommige dieren voelen onze stemming feilloos aan. En terwijl er tussen mensen van alles in de weg ka...

Lees verder

Dieren letten veel meer op ons dan wij op onze dieren. Dat komt vooral doordat ze onze lichaamstaal extreem goed lezen. ‘Ze zijn er helemaal op gefocust,’ zegt Endenburg. ‘Daardoor gaan dieren soms gestrest gedrag vertonen als hun baasje gestrest is, terwijl het baasje zelf niet eens doorheeft dat hij gespannen is.’

Vooral honden zijn meesters in het lezen van ­lichaamstaal. Daarin winnen ze het zelfs van chimpansees (die toch veel meer op ons lijken). Als de dieren moesten kiezen uit twee dozen waarvan in één een lekkere snack zat verstopt, kozen honden bijna altijd de juiste doos als een mens ernaar keek of wees.

Chimpansees bleven zelfs na meerdere keren gewoon gokken. Het maakte niet uit of de honden opgegroeid waren bij mensen of in een kennel met andere honden. In de loop van de evolutie heeft de hond kennelijk de aangeboren eigenschap verworven om de non-verbale signalen van mensen te begrijpen.

Een huisdier is voor ons vaak als een goede vriend. We projecteren dan ook graag allerlei menselijke eigenschappen op ons huisdier. Vooral als we ons eenzaam voelen, blijkt uit onderzoek: eenzame mensen vonden hun dier begripvoller en empathischer dan mensen die zich niet alleen voelden.

Daar schuilt wel een gevaar in, volgens honden- en kattengedragstherapeute Sonja van den End. ‘Hoe meer liefde voor een dier, hoe meer men het gaat vermenselijken. Baasjes laten dan veel slecht gedrag passeren zonder in te grijpen, en ze vergeten te kijken of wat ze “uit liefde” doen wel zo prettig is voor het dier. Wij willen knuffelen, maar dat dier wil ook weleens met rust gelaten worden. Als een mens die signalen negeert, kan het dier agressief worden’.

Ook Nienke Endenburg ziet dat mensen het gedrag van hun huisdier vaak te menselijk beschrijven. ‘Als een hond in de kamer gepoept heeft en het baasje komt thuis, wil de hond nog weleens wegkruipen. “Hij wist dat het fout was,” zeggen mensen dan vaak. “Hij keek zo schuldig!”’ Onzin, zegt Endenburg. ‘De hond ziet al aan kleine veranderingen in lichaamstaal van de eigenaar dat die niet blij is. Hij heeft geen idee dat het met die drol te maken heeft.’

Hoe krijg je een beter contact met je hond?

Schreeuwen is zinloos

In de communicatie tussen hond en baasje wordt heel wat afgeschreeuwd. Volkomen zinloos, zeggen de gedragsexperts. Honden (en katten) horen zo veel beter dan wij, dat stemverheffing niets toevoegt. De lichaamstaal die mensen vertonen als ze schreeuwen, is vrijwel altijd agressief. Het dier zal daardoor angstig worden en eerder vluchten of aanvallen. Zeg dus liever op een rustige manier wat je wilt en beloon gewenst gedrag goed.

Zend geen dubbele boodschappen uit

Mensen geven hun hond vaak dubbele signalen waarvan zij zich niet bewust zijn, maar die de hond feilloos oppikt. Sonja van den End: ‘Een eigenaar roept bijvoorbeeld “Hier!”, maar in de toon en lichaamshouding van zijn baasje hoort de hond: “Als je hier komt, dan zál ik je!” De hond komt hierdoor in een intern conflict. Dan zie je ze vaak overspronggedrag vertonen: de hond begint opeens te gapen of aan de grond te snuffelen, in plaats van te reageren. Hij zegt hiermee eigenlijk: “Joh, ik weet het even niet.”’

Beloon goed gedrag, ook al komt het laat

Honden maken ook vaak intentiebewegingen als ze in de war zijn: ze beginnen met doen wat je hebt gevraagd, maar stoppen dan weer. Veel mensen worden boos als het lang duurt voor hij reageert als ze hem roepen, maar daar snapt een hond niets van: hij doet wat hem gevraagd werd, maar hij krijgt toch op zijn kop! Beloon je hond dus juist als hij terugkomt na lange tijd – dat vergroot de kans dat het de volgende keer sneller gaat.

Hoe krijg je een beter contact met je kat?

Bied voldoende gezelschap

Het is een misverstand dat katten prima alleen kunnen zijn. Verwilderde katten leven in kolonies van poezen en kittens. Alleen de topkater leeft alleen, omdat hij alle vrouwtjes voor zichzelf wil. De overige katers leven wel weer in een soort verband met elkaar.

Katten zijn dus geen solitaire dieren, zoals vaak wordt beweerd

Daarom is aandacht voor een kat ook van levensbelang. Een kat die te veel alleen is, kwijnt weg. Zorg dus dat je genoeg tijd heeft voor je kat of dat hij andere katten als gezelschap heeft – of begin er niet aan.

Zie probleemgedrag als een signaal

‘Een kat die naast de bak poept, aan de bank krabt of agressief is, doet meestal wat natuurlijk is voor hem in die situatie of wat hem is aangeleerd’, weet gedragstherapeute Sonja van den End. ‘Veel mensen denken dat hun kat niet normaal is als hij naast de bak poept, maar als je vraagt hoe vaak ze de bak verschonen, blijkt dat veel te weinig.’

Veel probleemgedrag bij dieren komt voort uit stress

Een kat kan niet zeggen dat hij iets niet fijn vindt; hij laat het zien met zijn gedrag. Hij bijt, omdat hij daarmee ooit geprobeerd heeft iets duidelijk te maken. Is hij daarvoor beloond – doordat je uit zijn buurt ging – dan zal hij het herhalen.

Straffen helpt niet

Gedragstherapeute Van den End: ‘Als je een kat iets wilt leren of afleren, is er één hele duidelijke regel: het moet hem iets opleveren. Een hond is meer gericht op doen wat hem gevraagd wordt vanuit het “roedelgevoel”. Een kat heeft geen andere reden om naar je te luisteren dan de wetenschap dat hij er aandacht of eten voor terugkrijgt.’

Een kat van tafel gooien werkt niet

Hij zal je handen alleen gaan associëren met iets potentieel vervelends. ‘Als je wilt dat je kat iets afleert, moet je je eerst afvragen waarom hij het doet en wat hem dat oplevert. Kijk hoe je de kat kunt tegemoetkomen in zijn behoefte op zo’n manier dat je er zelf geen last van hebt.’