Voor veel individuen komt daar het landschap uit hun jeugd bij. Zelf groeide ik op met de vlakheid van de Lage Landen. Ik moest hieraan denken in het uitgestrekte kustgebied van South Carolina dat heel toepasselijk Low Country heet. Het is heel plat, met fietspaden en een frisse zeebries. Tot en met de bakstenen huizen en kinderkopjes in Charleston is het net Nederland, afgezien van de totaal andere vegetatie door een klimaat zonder vorst.

Zoals de palmboom, het symbool van de staat; ook staan overal reusachtige eiken, live oaks, die het hele jaar door groen blijven. De eiken hebben kleine blaadjes en sieren vaak de tuinen van de herenhuizen van vroegere plantagebezitters. De bomen hangen, zoals alles hier – zelfs de telefoonkabels – vol met Spaans mos, hetgeen een surrealistische atmosfeer geeft aan Charleston, dat prat gaat op de meest betoverende tuinen ter wereld. Deze epifyt (een plant die op een gastheer leeft) lijkt op de baard van Sinterklaas. Je moet je dus gigantische bomen voorstellen met honderden lange grijze baarden waaiend in de wind.

Er zijn kilometerslange moerassen, zoals vroeger in Nederland, met miljoenen kreeftjes en wormen in de modder. Een rijke voedselbron voor wadvogels en wasbeertjes, die met hun primaatachtige handjes een prooi vastgrijpen en in het water afspoelen voordat ze hem oppeuzelen.

Aangezien de moddervlaktes bedekt zijn met halfhoog riet, is de indruk van een oneindige savanne nog sterker, alhoewel er geen echt grote dieren voorkomen waar de vroege mens graag op zou hebben gejaagd. Maar aan gevaar is er geen gebrek. Er zijn alligators – dus houd je kinderen maar vast! – en vele soorten slangen, groot en klein. Ik sprak met een bioloog die probeert vast te stellen hoe militairen, die tijdens oefeningen door de modder moeten kruipen, slangenbeten kunnen vermijden. Zijn uitleg en kennis lieten voor mij maar één conclusie open: niet door de modder kruipen.

Net als op de Afrikaanse savanne zie je hier aan de gieren in de lucht waar er aas valt te vinden. Overal vliegen kalkoengieren, die zich soms kwebbelend verzamelen rond een overreden buidelrat of een dood kalf in de wei. Deze vogels zijn echte zeilers, die hun maaltijd op de geur vinden. Daarvan kregen we laatst een onprettig voorbeeld nadat we een van onze katten, Sofie, hadden moeten laten inslapen. In een diepe kuil tussen de azalea’s werd ze liefdevol bijgezet, waarna we haar graf bedekten met grote stenen. Toch zag ik een paar dagen later een stel gieren in de boom erboven zitten.

De lage landen aan de oostkust tonen een vreemde combinatie van een landschap dat bij mij nostalgie oproept en een natuur die nieuw voor me is. Misschien moet ik er maar aan wennen. Want dit kan het beeld van Nederland worden wanneer de opwarming van de aarde doorzet: terug naar het oerlandschap.