‘Op mijn 26ste kreeg ik een paniekaanval die mij totaal overviel. Het was heel fysiek; zweten, hoge hartslag. Ik zat al een tijdje in een soort existentiële crisis waarin ik me afvroeg wat ik moest met mijn leven, maar nu leek het wel of ik doodging.

6 BN’ers over hun psychische kwetsbaarheid

6 BN’ers over hun psychische kwetsbaarheid

Zes BN'ers vertellen over hun psychische worstelingen. 'Wekenlang lag ik met de gordijnen dicht op b...

Lees verder

Destijds woonde ik met mijn vriendin in Londen. Mijn schoonfamilie kwam op bezoek: grootvader, moeder, tante, allemaal in ons kleine huisje. Ik zat de finale van Wimbledon te kijken, Borg-McEnroe, met eindeloze tiebreaks. Misschien had ik iets te veel koffie gedronken, want opeens kreeg ik zwetende handpalmen, mijn hart ging tekeer en dacht ik dat ik flauw zou vallen. Ik kon niet meer opstaan en mijn vriendin liet de huisarts komen, dokter Hearst. “Please get up, I promise you I won’t let you die,” zei hij met zijn rustige, donkere stem. Hij gaf me kalmerende middelen en ik kwam weer tot mezelf. “My analysis: too many people in the house,” concludeerde dokter Hearst. Ik moest erom lachen. Dat het niet aan mij lag, vond ik een geruststellende gedachte.

Maar vanaf dat moment kreeg ik vaker aanvallen. In de tram, in theaters, bij muziekvoorstellingen. Ik ontwikkelde angst voor de angst. Het idee dat ik midden in een rij in het publiek zou zitten, zwetend moest opstaan en enorm veel aandacht zou trekken met mijn plotselinge vertrek, benauwde me.
De angst breidde zich uit en overviel me ook in bussen en vliegtuigen. Het had iets te maken met controle. Ik kon niet tegen situaties waaraan ik mezelf moest overleveren.
In het begin dacht ik steeds dat er iets verschrikkelijks met me aan de hand was, maar gaandeweg drong tot me door dat dat wel meeviel.
Een jaar of twee na mijn eerste aanval zat ik bij een muziekopera van Philip Glass. Ik voelde mijn pols weer tikken, maar dacht voor het eerst: oké, dan val ik maar dood neer. Ik verzette me niet langer en de paniek trok weg. Vanaf dat moment besloot ik me eraan over te geven, en verdwenen de aanvallen gewoon.
Ik heb er weleens met een psycholoog over gepraat, maar naar een oorzaak of verklaring ben ik nooit heel uitgebreid op zoek gegaan. Ergens hoef ik het niet te weten, ik wil niet kapot analyseren hoe ik in elkaar zit. Juist het niet-weten vind ik interessant: het is vanuit daar dat ik boeken schrijf.’

Iedereen heeft wel iets

Vrijwel iedereen krijgt weleens te maken met psychische klachten, blijkt uit onderzoek van Psychologie Magazine. Maar meestal houden we onze kwetsbaarheden, worstelingen en rare trekjes verborgen. In november vragen we aandacht voor het feit dat iedereen wel iets heeft. Lees hier alles over het onderzoek, en ontdek via de checklist hoe je scoort ten opzichte van de rest van Nederland.
Heb je last van psychische klachten? Praten helpt. Je kunt anoniem chatten, bellen, mailen en appen met een hulpverlener van MIND korrelatie via mindkorrelatie.nl