Mensen met de ziekte van Alzheimer hebben een verschrompeld brein. Hun hippocampus (een hersengebied dat betrokken is bij het geheugen en ruimtelijke oriëntatie) en de amygdala (betrokken bij het verwerken van emoties) zijn tot wel 40 procent kleiner dan ‘normaal’. Artsen van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam hebben nu ontdekt dat dat verschrompelproces begint lang voor dat iemand last krijgt van dementie.

De onderzoekers maakten zo’n tien jaar geleden hersenscans van ruim vijfhonderd gezonde zestigplussers. In de jaren erna werden de proefpersonen gevolgd en moesten ze regelmatig geheugentestjes doen. Het bleek dat proefpersonen die aan het begin van het ­experiment al een relatief kleine amygdala hadden, zes keer zoveel kans hadden om dement te worden. Mensen met een kleine hippocampus liepen vier keer zoveel risico.

De studie was opgezet om mensen met een verhoogd risico op Alzheimer op te sporen. Dat is met behulp van scanapparatuur dus mogelijk. Er wordt nu hard gewerkt aan een medicijn dat het krimpproces kan vertragen of misschien zelfs stoppen.

Archives of General Psychiatry, januari 2006