Op het moment dat de foto werd gemaakt, stond al vast dat hij ezelsoren zou krijgen. Dat er met een glimlach bij weggedroomd zou worden, een enkel traantje bij weggeveegd. De nostalgische herinnering aan hoe we waren, samen. Buurvrouw Katarina Popovic ging verhuizen en op de bewuste foto pakt ze haar afscheidscadeau uit, tijdens haar laatste dag in het Scheveningse vissershofje waar ze jaren woonde. Rechts van haar de olijfboom, op een wankele tafel flessen wijn en limonade en zelfgemaakte salades, boven haar hoofd vlaggetjes en op schoot haar buurmeisje van anderhalf, verlegen lachend in de camera. Zo ging het toen en zo ging het altijd: de deuren stonden open, we lachten, we praatten, we schonken er nog een in en proostten op de goede buur, terwijl de kinderen achter elkaar aan tussen de bomen door renden.

De tijd van je leven

Hoe mooi het was, maar dat het nooit meer terugkomt. Zo voelt het, dwars door elkaar heen. Nostalgieonderzoekers omschrijven het als blijheid en geluk met een tintje verlies. Maar liefst 79 procent van de mensen is minimaal één keer per week nostalgisch. Soms omdat een bepaald liedje, een geur of televisie­programma ons terugslingert in de tijd. Soms omdat we mensen uit vervlogen tijden ontmoeten. Maar meestal omdat we somber zijn of ons eenzaam voelen.

Nostalgie heeft marketeers altijd al aangezet tot meer onderzoek: het sentimentele verlangen naar het verleden blijkt heel bruikbaar om mensen aan te zetten jouw spullen te kopen (zie kader). Sociaal psycholoog Tim Wildschut heeft daar nog een functie bij ontdekt, die ook de gewone mens iets te bieden heeft in zijn dagelijks leven. ‘Het ophalen van nostalgische herinneringen is een uitstekende manier om je stemming op te vijzelen,’ licht Wildschut toe. De afgelopen jaren liet hij voor zijn onderzoek aan de universiteit van Southampton duizenden mensen afdwalen naar de bitterzoete herinneringen van hun jeugd. Hij kon noteren dat mensen vooral nostalgisch terugdachten aan de belangrijke mensen in hun leven, de dingen die ze samen hadden gedaan, gedenkwaardige gebeurtenissen en imposante natuurlijke omgevingen. Hoe ze in de zomer elke week met een groep vrienden naar een meertje buiten het dorp fietsten en de hele dag zwommen. Hoe ze vanaf de veerboot Schiermonnikoog zagen opdoemen in de mist boven de Waddenzee. Hoe ze in de eerste ­vakantieweek voor dag en dauw opstonden om hun moeder broodjes te zien smeren voor onderweg, en terwijl iedereen nog sliep de straat uit reden richting het zuiden. ‘En als je die deelnemers na het beschrijven van hun nostalgische herinneringen een emotie­vragenlijst voorlegde, dan scoorden zij daar veel positiever op dan deelnemers die een alledaagse gebeurtenis hadden beschreven.’

Nare periodes overwinnen

Volgens Wildschut ontstaat dat positieve gevoel onder andere doordat nostalgie je gevoel van verbondenheid versterkt en je gevoel van eigenwaarde vergroot. ‘Het eenvoudigweg terugdenken aan vriendschappen in het verleden kan dezelfde functie vervullen als de vriendschappen op zich,’ legt de onderzoeker uit. Wildschut, die zelf vooral nostalgische herinneringen heeft aan het wielrennen met zijn vrienden: ‘Ze herinneren je eraan dat je waardevol bent, maken dat je je geliefd voelt, dat je het leven als betekenisvol ervaart.’ Wat hem is opgevallen, is dat er in nostalgische herinneringen vaak iets wordt overwonnen – en dat is natuurlijk ook goed voor je eigenwaarde. ‘De verhalen beginnen vaak slecht en eindigen goed. Mensen schreven bijvoorbeeld over een nare periode in het ziekenhuis na een ongeluk, en hoe ze zich daardoor uiteindelijk extra verbonden gingen voelen met hun familie en vrienden, en het leven meer op waarde leerden schatten.’ Het zegt iets over hoe mensen hun levensverhaal aan zichzelf vertellen, vindt Wildschut. ‘We laten onszelf met zulke verhalen zien dat we in staat zijn een positieve draai aan de dingen te geven, dat we kunnen groeien.’

Nostalgietraining

Bewezen is het nog niet, maar aangezien nostalgie zo geluksgerelateerd is, veronderstellen de onderzoekers dat je met een gezonde dosis nostalgie ook lichamelijk fitter zou kunnen blijven. Wie positief in het leven staat, leeft namelijk langer – zo bleek al eerder uit analyses van de dagboeken van nonnen. Hoe meer uitingen van positieve gevoelens er in de persoonlijke documenten gestaan hadden, hoe langer die nonnen geleefd hadden.

En alsof het allemaal nog niet mooi genoeg is, vertelt Wildschut dat nostalgie zelfs kan helpen de angst voor de dood te bestrijden. Lachend: ‘Geweldig hè! Het zit zo: angst voor de dood blijkt op een ­effectieve manier aan te pakken door het leven als betekenisvol te zien. Nostalgie voorziet in die betekenisvolle gevoelens – en kan daarmee een buffer vormen voor onze doodsgedachten.’

Een van de suggesties van de onderzoekers is dan ook dat je nostalgie zou kunnen inzetten als therapeutisch middel. Je kunt mensen trainen om te profiteren van de herstellende werking van nostalgische herinneringen. Wildschut: ‘Maar dan werkt het vermoedelijk vooral als korte boost, even iets fijns om negatieve gevoelens de kop in te drukken.’ Of, zoals een van de deelnemers uit zijn onderzoeken het omschreef: ‘Met nostalgische herinneringen stuur ik mijn geest op vakantie.’

Nooit meer vrijen op het strand

Maar waar blijft het rafelrandje, in al deze vreugde? Het bitter naast het zoet van de herinnering, dat nostalgie juist zo typeert? Wie terugdenkt aan het eindeloos rond de tafeltennistafel rennen op vakantie, aan die eerste zoen in de schemer en vrijpartijen onder de maan, aan de studentenjaren die vooral uit tijd en goede ideeën leken te bestaan of de zorgeloosheid van het leven zonder relatie of kind, zal onherroepelijk ook een gevoel van missen ervaren. Dat gevoel van ‘was het nog maar, had ik nog maar, kon ik nog maar eens.’ Wildschut veert op: ‘Dat is juist zo fascinerend aan deze emotie. Wie nostalgisch is, voelt zich goed en slecht tegelijk. Maar het positieve overheerst – vandaar de psychologische winst. Die tweeledigheid maakt dat nostalgie interessanter is dan gewoon een fijne herinnering. Dat het echt is geworteld in hoe het leven daadwerkelijk is.’

De vraag is wel of de positieve kant van een nostalgische herinnering blíjft overheersen, met het voortschrijden der jaren – de deelnemers aan het onderzoek van Wildschut en zijn collega’s waren vooral studenten. Hoe verder weg de goeie ouwe tijd raakt, hoe pijnlijker het weleens zou kunnen worden om eraan terug te denken. Zo zou nostalgie in de nadagen van het leven haar beschermende functie kunnen verliezen. Wildschut is er zelf ook heel benieuwd naar – onderzoek naar leeftijdsverschillen loopt. Temeer omdat het óók juist andersom zou kunnen zijn: hoe ouder, hoe eenzamer, hoe meer nostalgische gevoelens je juist kunnen helpen je nog geliefd en verbonden te voelen.

Er zijn overigens onderzoekers die een stuk nuchterder aankijken tegen het positieve gevoel dat nostalgie oplevert. Die zeggen: niks egobeschermende functie, het is gewoon een bijverschijnsel van doodnormale geheugenprocessen. Cognitief psychologen Jason Leboe en Tamara Ansons veronderstellen dat mensen er nou eenmaal blij van worden als ze zich iets uit het verleden weer scherp voor de geest kunnen halen. Dat je iets hoort wat je niet meteen kunt plaatsen, moet graven in je geheugen en dat het dan weer bovenkomt: o ja, zo begon Ren je rot! altijd: ?‘Rrrrrrrren je rrrroooooooot!’ Dat goede gevoel, vergelijkbaar met het gevoel net een puzzel opgelost te hebben, wordt vervolgens ten onrechte toegeschreven aan die nostalgische herinnering.

‘Dat lijkt me onzin,’ reageert Wildschut. ‘In onze onderzoeken is er altijd een controlegroep die niet over nostalgische, maar over alledaagse herinneringen schrijft. Ook zij zouden de lol van het succesvolle geheugenwerk moeten ervaren – en toch scoren zij niet zo positief op emotievragenlijsten als de nostalgische deelnemers.’

Wel de feestjes, niet de puistjes

Waar het geheugen zeker wél zijn steentje bijdraagt, is met de fading affect bias. Sociaal psycholoog Richard Walker constateerde dat ons geheugen ons goed gezind is: negatieve gevoelens verdwijnen er sneller uit dan positieve. We streven er altijd naar ons lekker te voelen, en hebben er dus belang bij een positieve draai te geven aan onze herinneringen. Wildschut onderzoekt nu of mensen die vaak nostalgisch zijn, ook meer geneigd zijn zo’n positieve selectie toe te passen. Om wél de hele dagen Monopoly in pyjama te onthouden, maar niet die waarop we nergens zin in hadden. Wél de feestjes van onze puberteit, niet de puistjes. Of, in Katarina’s geval: wel de nachten waarin je de zee kon horen, niet die waarin de baby van de buren van vijf tot zes ’s morgens huilde.

Katarina’s foto’s liggen nu in een doos. Na haar verhuizing zijn de eerste herinneringen in haar nieuwe woonplaats Amsterdam alweer vastgelegd. Tussen het groen langs een vergeten stuk van de Amstel op een schommel, haar vroegere buurmeisje als altijd op schoot. Breeduit lachen ze nu allebei naar de camera. De een alleen maar dolgelukkig met het goede gezelschap en het gezwier door de lucht, de ander wetend dat ook dit ooit voorbij zal gaan.n

Jong

…in de jaren tachtig

De tijd waarin het tweeënhalve minuut duurde voordat een computerspelletje geladen was en de tv slechts op Nederland 1 en 2 kon; je keek naar Vrouwtje theelepel en de Troetelbeertjes (‘Troetelbeertjes: straal!’), Inspector Gadget en He-Man (‘and the masters of the universe’), de Freggles, Merlina (‘Parafix!’), Punky Brewster en Mevrouw Ten Kate op zondagochtend; naar school nam je gewoon een zakmes mee (om landverovertje te spelen), De zevensprong was het spannendste dat je kende en reclame was nog niet echt irritant (‘Wat ik steeds op tafel zèhèhèt, is lekkere, frisse…’); je maakte zelf smurfensnot, Kinderen voor Kinderen kwam nog uit op langspeelplaat, en je had loloballen, likschelpen en geurpennen; het was de tijd van Fido Dido, toen Twix nog Raider heette, je de bolletjes van je vulpen spaarde en Bart nog Boos was.

…in de jaren zeventig

De tijd waarin raketijsjes een kwartje kostten, alle moeders nog thuisblijfmoeders waren en overblijven heel bijzonder was; toen de tv elke woensdagmiddag een kinderuurtje had met Beertje Colargol, Rikkie en Slingertje en De Fabeltjeskrant (waar je ouders harder om moesten lachen dan jij); iedereen legde bielzen in de tuin of groef een zitkuil in de woonkamer; de eerste kleuren-tv kwam in huis (en was paars waar het rood moest zijn) en je keek naar de Willem Ruis show en Toppop (yeah) met het Penny de Jager showballet; de tijd van Blondie, ABBA en Luv’, bruine kriebelspencers (gebreid door je moeder) en veelkleurige beddenspreien (gehaakt door je oma), blauwe nummerborden, Pim Pam Pet en Das-klei, Roots schoenen en oranje PTT-telefoons met draaischijf.

…in de jaren zestig

De tijd van ribfluwelen broeken, zwarte bakelieten telefoons en grote houten radio’s (die een halve minuut nodig hadden om warm te worden); Johan Cruijff debuteerde bij het eerste van Ajax en Veronica maakte radio vanaf een schip; het straatbeeld werd bepaald door nozems, pleiners en dijkers, Kevers, Mini’s en Tomos-brommers; je ouders kochten hun eerste zwart-wit-tv (met een draaischijf voor de zenders!) en je keek naar Star Trek, Daktari, Batman, Skippy, Flipper, de Thunderbirds en Swiebertje; het was de tijd van schoolmelk, stencilmachines, de eerste maanlanding en Woodstock; je moest kiezen tussen The Beatles en The Stones, je had een pukkel (over je schouder), en de treinkaartjes waren van karton (en ze werden nog echt geknipt).

Heel veel meer links en filmpjes om nog wat verder weg te dromen vindt u deze maand op www.psychologiemagazine.nl.

Vormende jaren

Of je warme gevoelens krijgt van Doe Maar of Bettie Serveert, van beenwarmers of wijde pijpen, een bobline of lange lokken: het is allemaal vastgelegd tussen onze late tienerjaren en zo’n beetje ons drieëntwintigste. De Amerikanen Morris Holbrook en Robert Schindler deden onderzoek naar consumentennostalgie en kwamen erachter dat mensen, onafhankelijk van hun leeftijd, het meest gehecht zijn aan herinneringen en producten uit hun jongvolwassenheid. Handige kennis voor het bedenken van een reclamecampagne voor een bepaalde doelgroep. Het komt doordat dit de meest vormende jaren van ons leven zijn. We beleven dingen voor de eerste keer en gaan voor het eerst echt zelf keuzes maken, los van onze ouders. Holbrook voegt daar nog zijn ‘gierende hormonen’-theorie aan toe: dingen uit de tijd van onze eerste afspraakjes maken een grotere indruk dan iets anders ooit zal maken.

Vroeger kon ik alles

Het gevaar van nostalgie is dat we het verleden al te zeer gaan romantiseren. ‘En als alles vroeger altijd maar beter was, ontneem je jezelf slagkracht in het heden,’ vindt José Mark. Zij is een van de coaches van De reis van je leven – een training voor mensen die een nieuwe richting zoeken in hun leven. Mark voert haar cliënten letterlijk mee terug hun geschiedenis in, naar de plaats waar ze zijn opgegroeid, naar school gingen, als kind met vrienden speelden, naar hun studentenhuis. ‘Om ze te laten ontdekken waar ze zichzelf hebben vastgezet. Laatst was er bijvoorbeeld een man van rond de veertig, die worstelde met zijn daadkracht. Hij had wel allerlei goede ideeën, maar er kwam nooit iets van terecht. Met hem ging ik terug naar zijn middelbare school – een tijd die hij ontzettend idealiseerde. Staand op het schoolplein kwam inderdaad naar boven hoe leuk hij het had gehad met zijn vrienden. Maar ook hoe hij gezakt was. Hoe hij een stap terug had moeten zetten van havo naar mavo. En hoe niemand hem daar had kunnen motiveren om verder te komen. Hij hield zichzelf, kortom, voor de gek met het gevoel dat de dingen in die tijd wel liepen. Dáár heeft hij het gevoel gekregen dat hij “het toch niet kon”. Dat is hij gemakshalve alleen “vergeten”. Het werkt heel louterend voor mensen om te zien hoe ze zichzelf daar in het heden nog mee kunnen tegenwerken.’Meer info: www.dereisvanjeleven.nl