1. Breng structuur aan in je bezigheden. Koop een agenda, maak een regelmatige dagindeling en schrijf deze op. Houd je aan die vaste structuur.
  2. Maak af waaraan je begint. Een chaoot die thee gaat zetten, moet niet intussen brood gaan smeren – als hij de hagelslag pakt en ziet dat het keukenkastje vies is, zal hij het kastje gaan schoonmaken. Eerst die thee zetten dus.
  3. Vergeet je steeds je huissleutels, mobiel of portemonnee? Maak een paklijstje met dingen die je elke dag mee moet nemen. Als je die externe structuur maar lang genoeg aanhoudt, internaliseer je die aanpak en gaat het onthouden vanzelf, zegt ontwikkelingspsycholoog Mariëtte Huizinga.
  4. Chaotische mensen willen te veel, zegt klinisch psycholoog Ide Barten. Ze moeten leren prioriteiten te stellen. Ze willen bewijzen wat ze kunnen en stellen daardoor hoge eisen aan zichzelf. Ze lopen over van de ideeën, maar willen eigenlijk veel meer dan je in één mensenleven kunt realiseren. Het risico is dat ze steeds weer nieuwe uitdagingen aanpakken. Ze zitten bijvoorbeeld niet alleen op zangles en Italiaanse les, maar hebben als hobby’s ook nog fotograferen en verhalen schrijven. Doordat chaotische types zo veel van zichzelf verwachten, worden zelfs de dingen die ze graag willen, op den duur dingen die ze ‘moeten’. De paradox is dat chaoten niet van ‘moeten’ houden. In reactie hierop gaan ze uitstelgedrag vertonen. Dat kost veel energie, want intussen denken ze er wel voortdurend aan.’
  5. Probeer te ontdekken welke dingen je van jezelf móét. Ga bijvoorbeeld ’s avonds in een warm bad zitten, voel hoe moe je bent en bedenk waardoor dat komt. Zo word je je bewust van de dingen die veel energie kosten.
  6. Als je jezelf betrapt op dingen die ‘moeten’, bedenk dan of ze ook echt nodig zijn. Kan een ander die dingen ook doen? Of hoeven ze misschien helemaal niet gedaan te worden? Zo ontdek je weer wat je léúk vindt om te doen.