Dat onderzocht een Brits psychologentrio door 4- tot 6-jarige kinderen bewegende beelden te tonen van drie lachende poppetjes. Poppetje A keek viermaal naar poppetje B dat ook viermaal naar poppetje A keek – maar niet tegelijkertijd. Met poppetje C had poppetje A wél viermaal oogcontact. Het geheel duurde ruim een halve minuut, en werd zesmaal herhaald, met variërende ‘vriendjes’. Na afloop vroegen ze de kleuters telkens ‘Wie zijn vriendjes – en hoe weet je dat?’

De 4-jarigen bleken gewoon maar een gok te doen. De 5-jarigen deden het al wat beter, maar nog niet zo goed als de 6-jarigen. Die wisten 63 procent van de vriendenduo’s thuis te brengen. En alleen zij gaven daarbij ook de juiste verklaring: oogcontact.

Best friends, Developmental Science, nog te verschijnen, december 2012