Dieuwke stond onder de douche toen de telefoon ging. Het was half acht ’s ochtends. ‘Het is opa,’ riep Sophie, haar dochter van zeven. Foute boel, dacht Dieuwke meteen; haar ouders waren de dag ervoor voor een week naar Spanje vertrokken.

Vind een betrouwbare coach via Coachfinder
Coachfinder

Vind een betrouwbare coach via Coachfinder

Coaching is een belangrijke stap in zelfontwikkeling. Maar de juiste coach vinden blijkt nog niet zo eenvoudig. Coachfinder helpt je in je zoektocht naar een coach die bij je past.

Vind je ideale coach

Vier dagen later was Dieuwkes moeder weer terug. Dood. Ze is nog twee dagen thuis opgebaard en werd daarna begraven, bedolven onder gele rozen. Anderhalf jaar later kijkt Dieuwke terug op de hectische dagen na het overlijden van haar moeder. ‘Doordat we het toen zo intens beleefd hebben, heb ik daarna weer relatief snel de draad op kunnen pakken.’

De eerste dagen na een overlijden gaan vaak als in een roes voorbij. Maar ze zijn belangrijk voor de rouwverwerking en voor de onderlinge verhoudingen van degenen die achterblijven. Klinisch psycholoog en rouwdeskundige Manu Keirse onderscheidt vier rouwtaken bij het verwerken van een verlies: de werkelijkheid onder ogen zien, de pijn van het verlies ervaren, je aanpassen aan het leven zonder de ander en opnieuw leren houden van het leven. Taken, inderdaad, want rouwen is werken. In de dagen tussen het overlijden en de uitvaart zijn de eerste twee rouw­taken aan de orde.

Kijken en aanraken

Om te ervaren dat de dierbare werkelijk dood is, is het voor de naasten in eerste instantie belangrijk om de overledene te kunnen zien en aanraken – zeker als de dood onverwachts kwam. Psycholoog René Diekstra stelde vast dat de onverwachtheid van het overlijden een van de meest bepalende factoren is in het proces van de rouwverwerking. Als de omgeving ziet aankomen dat iemand zal sterven, heeft een deel van het afscheid vaak al eerder plaatsgevonden. De plotselinge dood van een gezond persoon roept bovendien sterke gevoelens van onrechtvaardigheid op.

De eerste uren na het overlijden zijn misschien wel de enige gelegenheid om rustig met de overledene alleen te zijn, zonder dat er zaken geregeld of mensen ontvangen moeten worden. Neem de tijd daarvoor. In de meeste gevallen is het niet nodig om direct de arts en de begrafenisondernemer te laten komen. De vader van Dieuwke nam intuïtief een goede beslissing toen hij ’s nachts om half vijf wakker werd en zijn vrouw stijf en koud naast hem lag. Hij nam haar in zijn armen en bleef zo nog een halfuur liggen, voordat hij naar de receptie van het hotel ging en, zoals hij het zei: ‘in een horrorfilm terechtkwam.’

Niet iedereen vindt het prettig om de over­ledene te zien. Soms zijn mensen bang dat die laatste aanblik op hun netvlies blijft staan en eerdere herinneringen uitwist. Dat blijkt niet zo te zijn: de meeste mensen geven aan dat deze herinnering een plaats heeft gekregen tussen de andere.

Toch zou niemand moeten gaan kijken tegen zijn zin. Nabestaanden kunnen heel goed aangeven wat ze wel en niet willen, tenminste als ze ‘bij hun gevoel’ blijven. En voor de meeste mensen is dat in zulke heftige omstandigheden gelukkig gemakkelijker dan in het dagelijks leven.

Betrokkenheid: goed voor de rouwverwerking

Zowel Manu Keirse als René Diekstra ontdekten dat het goed is voor de rouwverwerking om zoveel mogelijk betrokken te zijn bij het proces van de uitvaart. Thuis opbaren kan daar een onderdeel van zijn. Eén op de drie overledenen in Nederland wordt thuis opgebaard, en dat aantal stijgt. Het voordeel is dat de nabestaanden in hun eigen tempo en een vertrouwde omgeving afscheid kunnen nemen. Dieuwkes moeder werd opgebaard in een afgeschermd hoekje, waar iedereen die wilde even alleen met haar kon zijn. Haar vader heeft ’s nachts nog een paar uur bij haar gezeten, de kleinkinderen hingen tekeningen aan het kamerscherm en Dieuwke zette viooltjes neer bij haar moeder.

Voor sommige nabestaanden is het vanzelfsprekend dat de overledene thuisblijft. Maar het komt ook voor dat de kinderen totaal verrast zijn dat hun moeder, die nog nooit een dode gezien heeft, hun vader thuis wil houden. Spijt hebben naasten bijna nooit van een thuisopbaring. Integendeel: ook degenen die er wat huiverig voor waren, zijn vaak verrast dat het hen zo goed deed om de overledene die dagen nog in hun midden te hebben. Een schoondochter vertelde dat ze ervan genoten had hoe de hele familie met een bord spaghetti op schoot om oma heen had gezeten. ‘Ze zou het prachtig gevonden hebben.’

Toch is thuis opbaren niet altijd de beste oplossing. Bij een gezin waarvan de vrouw na een lang en moeizaam ziekbed overleed, voelden de weduwnaar en zijn zonen dat ze het niet konden verdragen dat ze nog langer in de woonkamer zou blijven. Ze hadden, na al die maanden verzor­ging, rust nodig. Weer ruimte om vrij te ademen.

Nieuwe kist

Dieuwke hielp mee met het wassen en aankleden van haar moeder. Ze kreeg de kleren aan die ze haar laatste vakantiedag gedragen had. Haar vader koos, eenmaal terug in Nederland, een nieuwe kist uit voor zijn vrouw – de kist die hij nog half in shock in Spanje gekozen had, vond hij achteraf foeilelijk. In de kerk werd ‘The closest thing to crazy’ van Katie Melua gedraaid, en de kinderen haalden herinneringen op aan het leven en de plotselinge dood van hun moeder.

Het regelen van de uitvaart is volgens psycholoog Manu Keirse een manier van afscheid nemen. Het helpt de nabestaanden om te weten welke wensen de overledene had over de begrafenis of crematie. Steeds vaker bespreken mensen hun gedachten daarover met hun naasten. Uit recent consumentenonderzoek van eYe bleek dat 74 procent van de mensen het belangrijk vindt hun naasten op de hoogte te brengen van hun wensen ten aanzien van hun uitvaart, al heeft slechts 9 procent dat tot in details gedaan.

Zo’n wilsbeschikking moet overigens niet gelezen worden als een protocol. Soms handel je nu eenmaal meer in de geest van de overledene als je diens wensen niet naar de letter uitvoert. Neem de vrouw die had aangegeven dat ze graag in een open kist wilde worden opgebaard, zodat mensen nog afscheid van haar konden nemen. Haar zoon zat daarover in: ze zag er namelijk vreselijk opgezwollen uit. Uiteindelijk besloot hij dat ze zó zeker niet gezien zou willen worden.

Pijnlijke verhoudingen

‘We hebben zo gelachen, die eerste avond,’ vertelt Dieuwke over de dag dat haar moeder naar huis was gebracht. ‘We hebben met een fles wijn fotoalbums van vroeger door zitten kijken. Het klinkt raar, maar het was gezellig. Net alsof we weer thuis woonden.’

Het delen van herinneringen aan de overledene is vaak mooi en troostrijk, ook al is er de pijn van het verlies. Meestal worden de familiebanden er bovendien inniger door. Soms is er eindelijk gelegenheid tot verzoening, zoals bij de vrouw die de ex van haar overleden man uitnodigde om afscheid te komen nemen. En soms komen er familieleden langs die in geen jaren meer iets van zich hebben laten horen.

Maar pijnlijke familieverhoudingen komen ook altijd bloot te liggen in die eerste dagen. Het kan moeilijk zijn om ook familieleden met wie de relatie slecht was, ruimte te geven om op hun eigen manier afscheid te nemen. Toch biedt dat uiteindelijk het meeste uitzicht op verzoening. Zo was er een moeder die bij het sluiten van de kist haar hoofd afwendde toen haar ex hun zoon een laatste groet bracht. Uiteindelijk sloot hij de kist samen met hun jongste dochter, die jaren geleden het contact met hem verbroken had. De moeder was er niet blij mee, maar het kán toch een opening bieden in het herstellen van de familieverhoudingen.

Dieuwke heet in werkelijkheid anders.

meer lezen

– Manu Keirse, Helpen bij verlies en verdriet, Lannoo, € 16,95

– Marjon Klaassen, Tijd voor de dood, Elsevier Gezondheidszorg, € 20,50

‘Gaan ze oma nu verbranden?’

Kinderen rouwen anders dan volwassenen. Ze hebben een kortere spanningsboog, en heftig verdriet wisselt zich vaak af met vrolijk spelen. Ook hebben ze vaak heel concrete vragen: ‘Hoe lang duurt het voordat oma verbrand is? Waarom legt die mevrouw de deksel op de kist als wij weg zijn?’ Ouders hebben de neiging om de vragen te ontwijken. Maar het is beter om eerlijk en open te antwoorden – de meeste kinderen hebben een rijke fantasie, en wat ze zich voorstellen is vaak gruwelijker dan de werkelijkheid.

Kinderen vinden het niet eng om een dode te zien. Wel voelen ze de angst van hun ouders feilloos aan. Bereid ze heel concreet voor op wat ze gaan zien: oma voelt koud en stijf, ze heeft de ogen gesloten. Zeg niet: ‘Het lijkt alsof ze slaapt’, want dat kan kinderen bang maken om zelf niet meer wakker te worden.

Er zijn voor alle leeftijden goede lees- en voorleesboeken over doodgaan, begraven en cremeren. Vraag ernaar bij uw uitvaartbegeleider.