‘Mevrouw, u mag hier niet komen.’ Streng spreekt het meisje van de broodafdeling van de supermarkt me toe. Omdat ik het wachten meer dan zat ben, ben ik achter de toonbank gestapt en heb ik zelf een brood van de plank gepakt.

Ja hallo, een supermarkt is toch een zelfbedieningswinkel? Ik ga niet staan wachten tot iemand mij dat brood wil aangeven; ik heb wel betere dingen te doen. In die lange rij voor de kassa staan bijvoorbeeld.

Geduld is een schone zaak…

Geduld: als het mij ergens aan ontbreekt, is het wel daaraan. Ik ben zo iemand die tien keer op het knopje van de treindeuren drukt in de hoop dat ze sneller opengaan.

Iemand die voordat ze de douche gaat witten niet de tijd neemt om zich te verkleden, en daardoor haar nieuwe broek verpest. Iemand die liever een heel eind loopt dan op de volgende tram wacht, en zich ergert aan slome toeristen die de weg versperren.

Ik ben niet de enige: volgens Mary Jane Ryan, managementcoach en schrijfster van het boek De kracht van het geduld, is geduld in onze ­hedendaagse maatschappij een zeldzaam goed.

Ze schrijft: ‘Hoe sneller dingen gaan, hoe minder geduld wij ervoor kunnen opbrengen. Door al onze apps, snelkeuzetoetsen, draadloos betalen en internettransacties is de snelheid uit onze cultuur verdwenen. We ervaren nu alleen nog maar graden van traagheid.’

In haar boek somt Ryan een aantal opmerkelijke wetenswaardigheden op. Dat er bijvoorbeeld fastfoodrestaurants zijn die beloven een lunch binnen negentig seconden te serveren, anders hoef je niet te betalen.

Dat er een populair all-you-can-eat-restaurant in Tokio is, waar je af­rekent per minuut – hoe sneller je eet, hoe minder je betaalt. En dat het maximale aantal verdiepingen van een wolkenkrabber mede wordt bepaald door de tijd dat mensen bereid zijn op de lift te wachten. Vijftien seconden is volgens Ryan prima, bij veertig seconden worden we woest.

Twee marshmallows

Geduld neemt in religies een belangrijke plek in. Zo is het in het boeddhisme een van de wegen naar verlichting en in de islam een deugd die je dichter bij Allah brengt.

Dat mensen er zo weinig van kunnen opbrengen is jammer, want het is – letterlijk – een schone zaak. Alexander Gattig promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen op het onderwerp geduld.

Hij definieert geduld als het vermogen om je behoeftebevrediging uit te stellen, en keuzes te maken die pas in de toekomst zullen lonen. Een zak chips niet meteen leegeten bijvoorbeeld, maar een deel bewaren voor later.

Gattig mat geduld door Groningse studenten onder andere te vragen of ze liever nu honderd euro wilden ontvangen, of over vier weken tien euro meer.

Wat bleek? Studenten die bereid waren geduldig te wachten op de hogere beloning, leefden gezonder en bewuster. Ze rookten en dronken minder, gebruikten minder drugs, sportten meer, deden hun huiswerk zorgvuldiger, volgden vaker extra cursussen en besteedden hun vrije tijd vaker aan zaken als lezen en museumbezoek. Volgens Gattig zijn geduldige mensen gezonder omdat ze meer rekening houden met de langetermijngevolgen van hun gedrag.

Ook uit ander onderzoek blijken de positieve effecten van geduld. Psychologen van de Amerikaanse universiteit Stanford deden een aantal bekende experimenten op dit gebied. Zo kregen vierjarigen door een onderzoeker een bel in handen gedrukt.

De onderzoeker vertelde de kinderen dat als ze zouden wachten tot hij terugkwam, ze twee marshmallows zouden krijgen. Als ze geen zin meer hadden om te wachten, mochten ze de bel luiden en kwam de onderzoeker tevoor­schijn. De consequentie was wel dat ze dan slechts één marshmallow mochten opeten.

Tien jaar later werden deze kinderen opnieuw onder de loep genomen. Toen bleek dat de kinderen die op vierjarige leeftijd langer wilden wachten, door hun ouders werden beschreven als academisch en sociaal competenter dan hun leeftijdgenoten.

Ook konden ze volgens hun ouders beter plannen, met stress omgaan, verleidingen weerstaan, omgaan met frustraties, waren ze verbaal sterker, zelfverzekerder en konden ze zich beter concentreren. Tot slot scoorden de geduldige kinderen hoger op een test die schoolprestaties meet.

Vrouwenprobleem

Maar geduld is meer dan het kunnen uitstellen van een (grotere) beloning. Geduld is ook: onnodig wachten. Wachten in de file, wachten voor de kassa in de supermarkt en niet ontploffen als je een uur in de rij moet staan op het gemeentehuis.

In De kracht van het geduld schrijft Mary Jane Ryan dat de gemiddelde mens elf dagen per jaar in een rij doorbrengt, en daarbij is nog niet eens rekening gehouden met de uren die we in auto’s of vliegtuigen doorbrengen of die we in de wacht staan totdat we worden doorverbonden met onze internetprovider.

Volgens sommige psychologen is ongeduld een belangrijk onderdeel van type A-gedrag. Deze ver­zamelterm bedachten de cardiologen Friedman en Rosenman voor een combinatie van eigenschappen die zij waarnamen bij hartpatiënten.

Naast ongeduldig en gehaast, zijn mensen die type A-gedrag vertonen gespannen, ambitieus, competitief en vijandig. In Amerika volgde het nationaal hart-, long- en bloedinstituut ruim drieduizend jongvolwassenen tussen de achttien en de dertig jaar.

Om hun ongeduld te meten, moesten ze onder andere aangeven of ze snel aten, of ze boos werden als ze moesten wachten, of ze het gevoel hadden onder tijdsdruk te staan en of ze het idee hadden dat ze altijd tijd tekortkwamen.

Uit dat onderzoek bleek dat hoe ongeduldiger mensen waren, hoe groter de kans was dat ze vijftien jaar later een te hoge bloeddruk hadden. De onderzoekers ontdekten dat ongeveer 42 procent van de jongvolwassenen lijdt aan ongeduld, en dat het vaker voorkomt bij blanken en vrouwen.

Rood waas

Gelukkig is er voor ongeduldige mensen ook goed nieuws. Volgens de geduldexperts kun je leren geduldiger te zijn. Ryan: ‘Ongeduld is een gewoonte, en geduld ook. Geduld is niet iets wat we hebben of niet hebben. Het is een beslissing die we nemen, keer op keer.’

De Groningse geduldonderzoeker Alexander Gattig concludeert dat bij het aanleren van ­geduld de opvoeding en het voorbeeld van de ouders een belangrijke rol spelen.

Gattig adviseert ouders het geduld van hun kinderen te stimuleren door ze mee te nemen naar de dierentuin, het zwembad of het bos, en door samen spelletjes te spelen of discussies te voeren.

Ook een strenge opvoeding levert geduldige kinderen op. Zo waren mensen die aangaven dat ze als kind op tijd thuis moesten zijn, geduldiger dan diegenen wier ouders minder strikt waren.

Ryan spoort ons aan om op ongeduldige momenten eens kritisch naar onszelf te kijken. Ongeduldige mensen vinden zichzelf volgens haar ontzettend belangrijk.

‘Ik hoef mij dit niet te laten welgevallen, lijken ze te denken, want ik verdien beter. Ik kan naar betere plaatsen en heb betere dingen te doen.’ Coach Jacquelyn Ferguson noemt ongeduld een vorm van woede, waarbij je de oorzaak van die woede buiten jezelf zoekt.

‘Dat impliceert dat een ander iets moet doen zodat jij je beter voelt. Uit de weg gaan bijvoorbeeld. Maar jij hebt geen controle over anderen, en daarom moet je aan jezelf werken.

De beste manier is om zo snel mogelijk afleiding te zoeken als er een rood waas voor je ogen verschijnt. Het klinkt misschien ironisch, maar ga geduldig op zoek naar technieken die je kalmeren.’

Mocht je de volgende keer toch weer bijna je geduld verliezen in de rij bij de supermarkt, gebruik die tijd dan eens om na te denken over de woorden van professor David Baliy Harned, schrijver van het boek Geduld. Hoe wij op de wereld wachten.

Een van de uitgangspunten van onze ongeduldige tijd, stelt Harned, is dat wachten tegenwoordig niet meer tot de kern van het menselijk leven behoort: we menen dat het op een of andere manier toevallig is. Door alle technische vooruitgang zouden we niet moeten hóéven wachten.

Harned: ‘De meeste mensen beschouwen wachten als een teken van een fout in het sys­teem, en niet als een natuurlijk gegeven van het leven. Maar mensen hebben altijd moeten wachten, op goed weer om te kunnen planten of het einde van een plaag. Het enige verschil is dat we nu op andere dingen wachten.

Caroline (40) restaureert schilderijen voor musea en heeft haar eigen atelier

‘Of ik veel geduld heb? Die vraag stellen ze elke restaurator. Eigenlijk ben ik juist een vrij ongeduldig mens.

Als ik moet wachten in een rij bijvoorbeeld, of als mijn kinderen treuzelen met hun schoenen aantrekken. Ik word ongeduldig als ik geen controle over de situatie heb en afhankelijk ben van anderen.

Maar in mijn werk heb ik wel veel geduld. Dan weet ik hoe lang het gaat duren, heb ik alles zelf in de hand. Ik kan eindeloos – bijna meditatief – priegelen onder de microscoop.

In mijn werk bepaalt geduld het eindresultaat. Je kunt een schilderij niet retoucheren voordat een gat is gevuld. Als je het ene niet netjes doet, wordt het andere dat ook niet.

Tijdens mijn werk ben ik niet bewust bezig met het idee: “Dit moet af”. Dat is ook niet goed, dan kun je gejaagd worden en fouten gaan maken.

René (41) kweekt sinds zes jaar bonsai.

‘Bonsai betekent letterlijk “boom in pot” of “boom in schaal”. Het is een kunstvorm die is overgewaaid uit China en Japan, en pas sinds dertig jaar in het Westen populair is. Je houdt planten en bomen met speciale technieken klein.

Een bonsai kweken is een meerjarenplan. Naast botanische kennis, creativiteit en inzicht, heb je er dus enorm veel geduld voor nodig.

De echte meesterwerken worden van vader op zoon overgedragen, die zijn wel honderd jaar oud. Bonsai is vooral de kunst van het níét doen. Soms wil ik een plant verpotten, maar dat moet dan nog een jaar wachten.

De huidige maatschappij is jachtig en gehaast. Een bonsai laat zich niet opjutten, die heeft zijn eigen tempo. Zelf werk ik in de automatisering, een snelle wereld. In mijn werk kan ik ook heel ongeduldig zijn. Maar tussen mijn boompjes word ik helemaal rustig.

Negen oefeningen in geduld

  1. Zoek tijdens het wachten iets anders om te doen. Ga bijvoorbeeld in gedachten op vakantie als je in de rij bij de supermarkt staat: geniet van deze kans om even te dagdromen over Tahiti, in plaats van je op te winden. Of leid jezelf af door te kijken wat anderen in hun karretje hebben.
  2. Oefen in dingen langzaam doen. Ga wandelen met een peuter en houd zijn tempo aan. Of ga in een warenhuis eens in de langste rij staan. Je kunt ook je wekker tien minuten eerder zetten, en al die tijd rustig in bed blijven liggen.
  3. Doe je horloge een dag af. In winkels hangen expres geen klokken, zodat mensen langer binnen blijven.
  4. Luister écht naar anderen. Maak oogcontact en vraag iemand hoe zijn of haar dag was. Hoor diegene vervolgens aan zonder te onderbreken en houd je aandacht bij het gesprek.
  5. Doe één ding tegelijk. Vraag iemand je erop te wijzen als je aan het multitasken bent. Je kunt oefenen om je op één ding te concentreren door bijvoorbeeld twintig minuten onafgebroken naar muziek te luisteren.
  6. Probeer ontspannen achter het stuur te zitten. Rijd niet door oranje, toeter alleen in noodgevallen en probeer tragere auto’s niet in te halen.
  7. Eet met aandacht. Leg je bestek neer tussen de happen door en kauw zorgvuldig. Ren als je klaar bent niet meteen van tafel, maar blijf nog even zitten.
  8. Doe een klein steentje in je zak. Zodra je irritatie voelt opkomen, verplaats je het van de ene naar de andere zak. Die handeling helpt de woedeopbouw te doorbreken en geeft je de kans tot bezinning.
  9. Kijk meer naar wat je al hebt gedaan dan naar wat je nog moet doen. De benadering van het ‘halfvolle glas’ doet geduld groeien, doordat het ons positieve gevoel versterkt.
Bronnen: American Institute for Preventive Medicine