Noem me een huilebalk, maar toen ik laatst de film Up zat te kijken met mijn dochter van twaalf zat ik binnen tien minuten te huilen. Om het lieve dametje dat graag kinderen wil, maar ze niet kan krijgen. Om het meneertje, Carl, dat afscheid moet nemen van zijn innig geliefde vrouw, die ziek wordt en sterft. ‘Het is maar een film, mama,’ roept mijn dochter verbaasd. Ik weet het. De mensen uit de film bestaan niet. Ze zijn zelfs getekend. En toch denk ik: ‘maar’ een film? Waarom voel ik die pijn dan zo sterk?

‘Als je een film kijkt, spreek je eigenlijk met jezelf af dat wat je ziet echt is,’ zegt emotiepsycholoog Monique Timmers. ‘De hersenen maken even geen onderscheid tussen fictie en werkelijkheid, want dat kost tijd en dan ben je uit het verhaal. Sowieso gaat het brein er in eerste instantie van uit dat situaties echt zijn, om direct te kunnen reageren op bijvoorbeeld acuut gevaar. Dat betekent dat films je kunnen raken: je voelt empathie en je emoties worden aangewakkerd. Dat gevoel is echt.’
Reken maar – net als mijn tranen. Carls verdriet raakt me. Tegelijkertijd is film kijken een soort spel, zegt Timmers: ‘Ergens in je achterhoofd weet je dat het fictie is en dat maakt het ook leuk om ernaar te kijken. Daarnaast weet je: meestal komt het uiteindelijk goed, of het wordt beter. De opluchting van een goede afloop is nabij.’

Spel of niet, ik huil denk ik ook omdat er voor mij eveneens een dag komt dat ik afscheid moet nemen van mijn geliefde, die geen Carl heet, maar Poul. Dat kan kloppen, volgens Timmers: ‘Een andere reden waarom we graag films kijken, is dat ze de mogelijkheid bieden om je even bloot te stellen aan iets wat je heel eng of moeilijk vindt. Een soort training: wat zou ik doen als mij dit overkwam? Sommige films doen je ook nadenken over complexe emoties of ervaringen. In die zin ontwikkel je jezelf een beetje. Dat kan heel belonend zijn, zelfs bij een minder goede afloop.’

En films kunnen meer: ons humeur verbeteren, verveling verdrijven, of ons onderdeel laten voelen van iets groters, en zo troost bieden. Timmers: ‘Bijna elke film heeft een kernemotie: daaraan stel je je bloot, en je weet van tevoren wat je ongeveer zult voelen. Mensen lijken vrij onbewust een genre te kiezen dat helpt bij het reguleren van hun emoties. Je kunt je dus afvragen: waarom wil ik juist hiernaar kijken?’
Tja. Dat oefenen ging niet helemaal vrijwillig. Maar gelukkig was er ook de les van het tweede, vrolijke deel: er kunnen altijd weer mooie dingen gebeuren in je leven.