‘Iets in mij zei’, ‘ik voelde gewoon dat…’: intuïtie werd lange tijd als een mysterieus fenomeen gezien dat we op allerlei momenten inzetten, bij zowel eenvoudige als zeer complexe problemen.

Zoals de topmanagers waar de Berlijnse psycholoog Gerd Gigerenzer, verbonden aan het Max Planck Instituut voor mensontwikkeling, mee samenwerkte: hij ontdekte dat zij zich weliswaar door bergen data heen ploegden, maar dat die uiteindelijk niet leidend waren voor hun beslissingen.

Intuïtie, concludeert Gigerenzer, ‘is een vorm van onbewuste intelligentie waarop we evenzeer bouwen als op bewuste intelligentie.’

Alleen mensen zouden beschikken over dit ‘speciale zintuig’, werd lange tijd gedacht. Maar dat het helemaal niet zo mysterieus en ook niet typisch menselijk is, bleek in 2016 toen een computer de beste spelers ter wereld versloeg bij het zeer intuïtieve Chinese spel Go – iets wat min of meer onmogelijk had geleken.

Wat zegt dat nou precies? Aan de ene kant dat intuïtie, zoals sommige psychologen al langer stellen, een vorm van patroonherkenning is. Aan de andere kant doet de omschrijving ‘patroonherkenning’ geen recht aan de vele patronen die wij intuïtief onderscheiden.

Dus het moet wel meer zijn dan dat. Menselijk gedrag is immers grotendeels een automatisch proces: we worden meer gestuurd door onze genen en gewoonten dan door bewuste, rationele afwegingen.

Hoe intuïtie precies werkt, is (nog) altijd niet precies duidelijk. Wel weten we inmiddels beter wanneer je er het best op kunt vertrouwen en wanneer juist niet, wat de kracht ervan is en dat je het kunt verbeteren (want ja, dat kan!). Met deze vijf waardevolle inzichten kun je je intuïtie nóg beter inzetten.

Het is heel efficiënt – zolang je er niet te veel over nadenkt

Uit tal van onderzoeken is gebleken dat onze intuïtie niet alleen sneller, maar ook beter kan werken dan uitgebreid op iets reflecteren. Zo kunnen we iemand op basis van een eerste indruk – variërend van een glimp op een foto tot een gesprekje van vijf minuten –redelijk goed beoordelen.

Psycholoog en onderzoeker Nalini Ambady liet proefpersonen naar geluidloze, 10 seconden durende filmfragmenten kijken van colleges en op basis daarvan de kundigheid van de docent beoordelen.

Hun beoordeling kwam sterk overeen met die van studenten die een semester lang les van deze docent hadden gehad.

Een andere groep deelnemers aan het onderzoek moest, terwijl ze naar de filmfragmenten keken, vanaf 1000 met stapjes van 9 achteruit tellen – een opdracht die de aandacht van het bewuste werkgeheugen opeiste.

Hun beoordeling van de docenten klopte net zo goed als die van de vergelijkingsgroep, waarmee het intuïtieve karakter van het sociale verwerkingsproces was aangetoond.

Dat intuïtie zelfs beter kan werken dan lang wikken en wegen, bleek uit het laatste onderdeel van het onderzoek: een derde groep kreeg na het zien van de filmfragmenten eerst een minuut de tijd voor een onderbouwing. Hun oordeel week veel meer af van de studenten van de docent.

Ambady vermoedt dat als we een bewuste afweging kunnen maken, we ons meer laten leiden door aansprekende, maar minder veelzeggende details, zoals bepaalde gebaren of manier van praten.

Beoordelen we iemand intuïtief, dan baseren we ons op de complexe wisselwerking tussen allerlei subtielere signalen en krijgen we een meer overkoepelende indruk.

Ander onderzoek toont aan dat we op basis van minimale informatie onder andere bedrog en seksuele geaardheid beter weten in te schatten wanneer we op onze intuïtie vertrouwen in plaats van op ons reflectieve denkvermogen. ‘Het is net als schakelen in een auto,’ zegt Judith Hall, psycholoog aan de Northeastern University in Boston.

‘Als je gaat nadenken over wat je doet, kun je het ineens niet meer. Maar als je het gewoon doet, op de automatische piloot, doe je het vanzelf goed. In ons sociale leven werkt het vaak net zo.’

Te veel nadenken kan ook ons vermogen om voorkeuren te bepalen in de weg zitten. Cijfers die studenten uitdeelden voor zowel verschillende soorten aardbeienjam als universitaire cursussen, kwamen sterker overeen met wat experts vonden als ze niet werden gevraagd hun beoordeling te analyseren.

En ook bij het kiezen van een auto namen mensen een betere beslissing – zowel objectief gezien als qua persoonlijke voldoening – wanneer ze zich meer door hun gevoel lieten leiden dan wanneer ze allerlei details afwogen. Maar alleen als het een moeilijke beslissing was waarvoor ze flinke hoeveelheid informatie moesten verwerken.

We houden ons er te sterk aan vast

Wanneer we ergens eenmaal een intuïtief gevoel over hebben, houden we ons daar vaak aan vast zonder acht te slaan op de risico’s – die er wel degelijk ook zijn.

Intuïtie kan zo tot allerlei vormen van cognitieve en sociale vooroordelen leiden, zoals het ankereffect – waarbij we een beslissing nemen op basis van de eerste informatie die we krijgen.

Zelfs op gebieden waar het hart hoort te overheersen, zoals in de liefde, kan intuïtie ons misleiden. Bij een klassiek onderzoek werden mannen op een brug staande gehouden door een aantrekkelijk ogende vrouw die hun vroeg een vragenlijst in te vullen.

De mannelijke deelnemers bleken daarna vaker geneigd om haar een berichtje te sturen wanneer ze elkaar op een wankele hangbrug hadden ontmoet. Ze verwarden de gevoelsopwinding van geen vaste grond onder de voeten hebben met seksuele aantrekkingskracht.

Ook onze dromen kennen we een waarheid toe die zich maar moeilijk laat ontkrachten. We annuleren een geplande vliegreis bijvoorbeeld eerder na een droom over een vliegtuigongeluk, dan wanneer officiële instanties afraden naar het land van bestemming te reizen.

Een andere hardnekkige misvatting is dat bij het maken van een meerkeuzetoets onze eerste ingeving de beste is. Drie van de vier eindexamenkandidaten gaven aan dat hun eerste keuze meestal het correcte antwoord was.

Maar uit analyses van gumsporen van de gemaakte toetsen bleek iets anders: als ze hun eerste keuze hadden aangepast, bleek dat twee keer vaker een verbetering dan het foutief aanpassen van het juiste antwoord.

‘Intuïtie is iets emotioneels, wat ervoor zorgt dat we er veel waarde aan hechten,’ zegt psycholoog Sascha Topolinski van de universiteit van Keulen.

‘Daardoor nemen we beslissingen op basis van vage argumenten als: “Ik voel dat nu eenmaal zo. Ik vertrouw die autohandelaar niet. Ik kan je niet zeggen wat het is, maar ik weet wel dat ik hem niet mag.”

Onze intuïtie over de juistheid van een bepaalde intuïtie is al helemaal niet best. Wanneer mensen werd gevraagd een cijfer te geven aan het vertrouwen in hun gevoel dat ze geslaagd waren voor een test, bleek dat cijfer geen enkele relatie te hebben met hun werkelijke prestaties.

Zelfs een intuïtie die we rationeel absurd vinden, kunnen we vaak moeilijk afschudden. Zo weten we best dat we met ‘afkloppen’ het lot niet kunnen keren, maar veel mensen doen het toch.

Een krachtige intuïtie die inspeelt op onze emoties kunnen we moeilijk negeren, zegt ook Jane Risen, psycholoog aan de universiteit van Chicago. ‘Intuïtie is dan wel geen magie, het heeft wel een betoverende uitwerking.’

Je kunt je intuïtieve vermogens verbeteren

Om intuïtief sterk te kunnen zijn – op welk gebied dan ook – is veel oefening nodig. Maar niet alles leent zich voor een intuïtieve aanpak. Ten eerste moet er een direct verband zijn tussen de gebeurtenis en de uitkomst: er moet een sterke ‘validiteit’ zijn.

Of je op je gevoel kunt vertrouwen, hangt dus niet af van hoe sterk dat gevoel is, maar van het onderwerp. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat brandweercommandanten intuïtief razendsnel de ernst van een brand kunnen inschatten. Dat komt omdat vuur de wetten van fysica volgt en de gevolgen van het vuur direct duidelijk zijn.

Ten tweede is heldere feedback nodig om je intuïtie te kunnen verfijnen. De intuïtieve deskundigheid van meteorologen, testpiloten en schaakmeesters is daardoor groter dan die van bijvoorbeeld psychologen, leden van toelatingscommissies en rechters. Op de drie laatstgenoemde terreinen zijn de uitkomsten minder duidelijk en werken ze vaak langer door nadat een beslissing is genomen.

Datzelfde geldt voor het gewone dagelijkse leven. ‘Je houdt immers geen dagboek of Excelbestand bij waarin je dingen noteert als: op 1 oktober nam ik deze beslissing of kocht ik dat product,’ zegt Topolinski. Het ontbreekt ons aan harde gegevens over wat we zoal doen.

Als je intuïtief sterk bent op het ene gebied, geldt dat bovendien niet per se ook voor andere gebieden. Een voetballer die uitblinkt in intuïtief spel kan totaal de mist in gaan als hij zijn geld uitgeeft ‘op gevoel’.

Mensen die weten op welke vlakken ze intuïtief sterk zijn, kunnen zichzelf daarin verder trainen door hun intuïtieve gedachten te combineren met ratio.

Dat kan bijvoorbeeld door fictieve situaties te schetsen. Dat geeft je de mogelijkheid om op een andere manier naar een vraagstuk te kijken en de mogelijke oplossingen op een heldere manier te beoordelen.

Een goede methode hierbij is de premortem-analyse, ontwikkeld door de beroemde psycholoog Gary Klein. Stel, je hebt bij een bepaald plan van aanpak het vage gevoel dat het zal mislukken. Het idee van een premortem-analyse is dat je dat vooraf als feit beschouwt en vervolgens nagaat waar het kan zijn misgegaan.

Op die manier worden zwakke plekken in een plan intuïtieve werkelijkheden in plaats van abstracte hypotheses die je makkelijk kunt negeren.

Sommige mensen zijn intuïtiever dan anderen

De een kan op bepaalde gebieden dus intuïtiever zijn dan de ander; daarnaast denken sommige wetenschappers dat mensen ook verschillen in hoe intuïtief ze over het algemeen zijn.

Uit recent onderzoek komen twee soorten intuïtieve vaardigheden naar voren. De ene hangt samen met inzicht en is gekoppeld aan intelligentie.

De andere hangt samen met impliciet leren, waarbij iemand complexe informatie onbewust opneemt en verwerkt, zoals bij het oppikken van een nieuwe taal. Deze vorm van intuïtie staat min of meer los van intelligentie.

Maar hoezeer mensen op hun intuïtie varen, hangt vooral af van in hoeverre ze erop vertrouwen. Om dit vertrouwen te meten, wordt gebruikgemaakt van de zogeheten Faith in Intuition (FI)-schaal, waarbij mensen moeten aangeven of ze het eens of oneens zijn met uitspraken als ‘Ik vertrouw op mijn gevoel’.

Mensen die hier hoog op scoren, hebben over het algemeen ook goede intuïties. Voorwaarde hierbij is wel dat ze in een positieve stemming zijn, omdat hun intuïtieve gedachten dan vrijelijk kunnen stromen.

Deze mensen zijn meestal wel slechter in taken die een logische benadering vereisen. Ze vertrouwen meer op het magische – denk aan astrologie, geesten, religie en lotsbestemming.

Daardoor nemen ze soms juist slechte beslissingen en missen ze bijvoorbeeld vaker een vlucht of komen in geldproblemen. Als je heel intuïtief bent ingesteld, is een carrière als accountant daarom een minder goed plan.

Stress maakt ons intuïtiever, verdriet juist niet

Onze stemmming beïnvloedt de mate waarin we ons laten leiden door intuïtie. Zo reageren we intuïtiever als we gestrest zijn.

In hachelijke situaties – bijvoorbeeld als we door een beer worden achtervolgd – is er immers geen tijd om alle opties tegen elkaar af te wegen. Instinctief handelen kan dan levensreddend zijn.

De reactie van ons brein op stress wordt vooral veroorzaakt door het vrijkomen van het hormoon cortisol. Tijdens een experiment kregen deelnemers een middel dat de afgifte van cortisol stimuleerde of een placebo toegediend. Daarna moesten ze drie vragen beantwoorden die allemaal een intuïtief, maar onjuist antwoord uitlokten.

Bijvoorbeeld: ‘Een batje en een bal kosten samen € 1,10. Het batje kost € 1 meer dan de bal. Hoeveel kost de bal? Je wil dan € 0,10 zeggen, maar als je even rekent, weet je dat de bal € 0,05 kost en het batje € 1,05.

De meeste mensen – zelfs topstudenten – hadden niet alle antwoorden goed, maar de deelnemers die het cortisolstimulerende middel hadden gekregen, scoorden beduidend slechter dan de placebogroep.

Bij verdriet en somberheid werkt het juist precies andersom: dat zet ons eerder aan tot analytisch denken. We worden verdrietig als dingen fout lopen in ons leven. Gericht, probleemoplossend denken kan dan van pas komen.

Maar de belangrijkste conclusie van al het onderzoek samen, is toch wel dat analytisch denken en intuïtie niet zonder elkaar kunnen bestaan. De grootste uitdaging is het samensmelten van beide vormen bij het nemen van een beslissing, het oplossen van een probleem, bij een creatief proces of wat dan ook.

Dus weten wanneer we ons hoofd en wanneer we ons hart moeten laten spreken. En daar het juiste evenwicht in zien te vinden.

Dit is een bewerkte versie van een artikel uit Psychology Today.