Woorden kleuren onze wereld. Daarom laten we de cavia ‘inslapen’ en niet afmaken, en bestaan er nog steeds managers die nooit problemen zien, enkel ‘uitdagingen’. Allemaal functioneel.
Met de oorlogsretoriek bij levensbedreigende ziekten ligt dat lastiger. Je kunt de krant niet openslaan of je stuit op iemands ‘gevecht tegen kanker’ of de ‘dappere maar ongelijke strijd’ die de beminde overledene heeft ‘verloren’. Het is een metafoor waaraan ik me in toenemende mate erger. Want ziekte is geen gevecht. Het is een kwestie van het kortste strootje trekken. Heb je geluk, dan is er een behandeling die aanslaat. Maar als je overleeft, is dat niet vanwege je dapperheid – net zo min als het een teken van lafheid of gebrekkig moreel is wanneer je niet meer beter wordt.

Ons lichaam is nu eenmaal niet onfeilbaar. Het is een schitterend, onvoorstelbaar gecompliceerd samenstel van mechaniekjes die precies in elkaar grijpen; chemische en fysische processen, dragende constructies, telefoondraadjes en afvoersystemen. Dat er ergens weleens een schroefje losraakt, is niet meer dan logisch. En dat deze ingenieuze maar fragiele constructie niet gemaakt is voor de eeuwigheid, betekent dat er in de loop der jaren onherroepelijk steeds meer schroefjes zullen losraken. Doodgaan is geen nederlaag. Het is het onafwendbare gevolg van leven.

Afgelopen najaar onderzocht een team van Britse taalkundigen het effect van ziektemetaforen op het welbevinden van kankerpatiënten. Sommigen van hen bleken wél kracht te ontlenen aan strijdvaardige taal. Maar minstens zo vaak leidde het tot onrust en schuldgevoelens: vochten zij misschien niet hard genoeg? Gaven ze te makkelijk op? Daarom, zeggen de onderzoekers, zouden naasten en behandelaars goed moeten luisteren naar de woordkeuze van patiënten, en zeker niet zelf beginnen over ‘de strijd aangaan’of ‘terugvechten’.

Dat de Britse onderzoekers inmiddels werken aan een taalhandleiding voor zorgverleners is pure winst. De medische wetenschap, die zich lang heeft beperkt tot het repareren van kapotte onderdelen, krijgt eindelijk oog voor ‘de hele mens’. Dat is belangrijk, zeker nu duidelijk wordt hoe groot de invloed van de geest is op ons lichamelijke welbevinden (lees maar op pagina 16).
Nee, je kunt jezelf niet genezen door positief denken – dat is net zo’n kwalijk misverstand als het idee dat ziekte een gevecht is. Maar we kunnen wel helpende gedachten kweken. Net zoals we onze woorden kunnen kiezen met zorg.