We hebben allemaal graag gelijk. Vaak weten we ook zeker dat we gelijk hébben. En om de ander daarvan te overtuigen, trekken we van alles uit de kast – óók redeneringen die niet kloppen, maar wel aannemelijk lijken. Deze drogredenen zijn in feite wolven in schaapskleren: het zijn slechte argumenten die zich voordoen als goede.

Bernhard Schlink: ‘We leven voortdurend met kleine en grotere leugens’

Bernhard Schlink: ‘We leven voortdurend met kleine en grotere leugens’

Bernhard Schlink (67) werd op zijn 51ste wereldberoemd met zijn roman De Voorlezer. Het bracht hem s...

Lees verder

Overtuigend en steekhoudend gaan namelijk lang niet altijd samen. Sterker nog: een bewering kan extreem overtuigend zijn, terwijl het een volledige leugen is, zegt Daniel Levitin, neuropsycholoog en auteur van Weaponized lies. How to think critically in a post truth area.

‘Antivaccinatie-activisten tonen vaak een grafiek die laat zien hoe autisme is toegenomen sinds de invoering van de vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond,’ zegt hij. ‘Dat ziet er indrukwekkend uit, maar dat de twee samenhangen is daarmee helemaal niet aangetoond.’

Toch laten mensen zich erdoor overtuigen, juist vanwege de suggestie van een oorzakelijk verband, want daar is ons brein gevoelig voor. En dat is precies waarom drogredenen zo effectief zijn: ze spelen slim in op onze psyche.

Om de tuin geleid

Ons intuïtieve denken maakt gebruik van vuistregels, ‘heuristieken’, die ons helpen vloeiend te redeneren en de wereld om ons heen te begrijpen. Het zijn intuïtieve neigingen die volledig automatisch werken, die snel en efficiënt en daarmee ook nuttig zijn.

Dat we automatisch een verband zien tussen twee dingen die gelijktijdig of vlak na elkaar gebeuren, is er een van. Een andere vuistregel is dat we van nature vertrouwen hebben in iemand met een gezaghebbende reputatie. We kunnen namelijk niet elke bewering checken en zijn dus genoodzaakt ons te verlaten op indicatoren voor betrouwbaarheid – zoals expertise – die vaak ook kloppen.

Maar we kunnen zo ook makkelijk om de tuin worden geleid. Bijvoorbeeld wanneer een arts een boek schrijft over voeding, terwijl artsen daar in hun opleiding nauwelijks iets over leren. ‘Je moet mij ook niet geloven omdat ik hoogleraar ben, maar omdat wat ik zeg controleerbaar is en hout snijdt,’ zegt Levitin.

Drogredenen spelen in op onze intuïtieve neigingen, waardoor we ons er vaak niet van bewust zijn. En dat terwijl ze in het dagelijks leven en de media constant op ons worden afgevuurd. Niet meer dan vroeger, volgens Levitin, maar we zijn er wel minder alert op geworden.

‘In mijn tijd hadden we op school nog retoriek en argumentatieleer, waarin je drogredeneringen leerde doorzien,’ zegt hij. ‘Tegenwoordig herkennen veel mensen ze niet meer, waardoor het makkelijker is ermee weg te komen.’ Hoog tijd dus om weer door die trucs heen te leren kijken.

De negen belangrijkste drogredenen

1. Anekdotisch bewijs/overgeneralisatie

  • Voorbeeld: ‘Het sneeuwt vandaag, dus het zal wel meevallen met die opwarming van het klimaat.’
  • De truc: Je gesprekspartner gebruikt een concreet voorbeeld (het sneeuwt) om je ergens van te overtuigen (de opwarming van de aarde valt wel mee). Alleen is zo’n anekdote niet representatief voor het grotere geheel.
  • Daarom trappen we erin: Als iets helpt om ons te overtuigen van de relevantie en urgentie van een thema, dan zijn het concrete, menselijke voorbeelden. Anekdotes maken dat we het probleem voor ons zien. De mens is visueel ingesteld: zien is geloven én voelen. We zijn geneigd te denken dat dingen die we ons kunnen voorstellen meer voorkomen en relevanter zijn dan abstracte zaken. Wie een anekdote veralgemeniseert, maakt gebruik van die neiging.

2. Doemscenario of hellend vlak

  • Voorbeeld: ‘Als je je kind nu zijn zin geeft, dan luistert hij straks helemaal niet meer naar je.’
  • De truc: De doemprediker neemt een of meer feiten of cijfers uit het heden en extrapoleert die, al dan niet aangedikt, naar de toekomst. Vaak slaat hij daarbij stappen over of gaat hij uit van het somberste scenario. In dit geval: als je één keer inconsequent bent, heeft dat direct onomkeerbare consequenties.
  • Daarom trappen we erin: Doemscenario’s spelen in op onze angstgevoelens, bijvoorbeeld dat we een slappe ouder zijn en ons kind daardoor losslaat. Angst kan mentaal verlammend werken, waardoor we ons makkelijker laten overtuigen tot iets wat we misschien helemaal niet willen. Zoals in dit geval streng optreden.

3. Cherry picking

  • Voorbeeld: ‘Ik ben zeer geschikt voor deze managementbaan. Ik ben perfectionistisch, doortastend en stressbestendig.’
  • De truc: De cherry picker selecteert feiten die goed aansluiten bij wat hij wil, en laat onwelgevallige feiten bewust weg. Zijn ongunstige karaktereigenschappen bijvoorbeeld, zoals ongeduld of botheid. Hierdoor ontstaat een eenzijdig en misleidend beeld.
  • Daarom trappen we erin: We hebben een voorkeur voor eenduidige informatie en zijn geneigd informatie te negeren die daar tegenin gaat. Die tegenstrijdigheid geeft ons een ongemakkelijk gevoel, dus sluiten we ons er liever voor af. Een eenzijdig verhaal haakt slim in op ons struisvogelgedrag.

4. Valse tweedeling

  • Voorbeeld: ‘Nu blijkt dat Wim op mannen valt, kan hij niet gelukkig getrouwd zijn geweest met zijn ex-vrouw.’
  • De truc: Je gesprekspartner suggereert dat er sprake is van een tegenstelling tussen twee zaken. In dit voorbeeld veronderstelt hij dat Wim, nu hij op mannen blijkt te vallen, al die tijd moet hebben gelogen over zijn huwelijksgeluk. Terwijl hij en zijn ex het wel degelijk heel goed gehad kunnen hebben.
  • Daarom trappen we erin: Wie een valse tegenstelling schetst, speelt in op onze zwart-witbias: onze neiging om in hokjes en tegenstellingen te denken (‘Je ben voor of tegen mij’). We houden van overzicht en de hokjes geven ons grip op het leven. Maar ze kunnen ons ook beperken en oogkleppen geven.

5. Vals compromis

  • Voorbeeld: ‘De mens draagt niks bij aan de opwarming van de aarde, zeggen klimaatsceptici, terwijl klimaatactivisten vinden dat de mens de aarde met zijn levensstijl verwoest. De waarheid zal wel in het midden liggen: we moeten gewoon een beetje bewuster leven.’
  • De truc: Je gesprekspartner doet alsof de twee tegenstanders in een conflict allebei te extreem zijn om gelijk te hebben, om zo een ‘gematigd’ standpunt te verdedigen. Vaak heeft een van de extremere partijen het (meer) bij het rechte eind, maar heeft je gesprekspartner er belang bij geen partij te kiezen. In dit voorbeeld gebruikt hij de twee kampen om zijn eigen comfortabele maar vervuilende levensstijl zoveel mogelijk te kunnen behouden.
  • Daarom trappen we erin: Deze drogreden speelt in op onze voorkeur voor ‘redelijke’ oplossingen en onze ‘status-quo bias’: de neiging om de vrede te bewaren en de situatie (zoveel mogelijk) bij het oude te laten. Vooral wie weinig kennis van zaken heeft omtrent het betreffende onderwerp, is er gevoelig voor.

6. Beroepen op autoriteit

  • Voorbeeld: ‘Volgens de leerkracht van mijn zoon moet je kinderen zo min mogelijk suiker geven, want daar worden ze druk van.’
  • De truc: Wie deze drogreden gebruikt, beroept zich zonder inhoudelijke onderbouwing op een autoriteit. Dit kan een persoon zijn, maar ook een gezaghebbende instantie als een krant, een overheidsinstelling of een wetenschapper. Maar ook de expertise van experts kent grenzen. Zo heeft de leerkracht in het voorbeeld weliswaar verstand van onderwijs geven, maar is hij niet per se deskundig op het gebied van voeding en gedrag bij kinderen.
  • Daarom trappen we erin: In ons dagelijks leven proberen we constant in te schatten welke informatie betrouwbaar is. We hebben daarbij een sterke neiging om te leunen op autoriteit. Als indicator is dat goed, maar er blind op varen kan een valkuil zijn.

7. Stropop

  • Voorbeeld: ‘Als je feministen hun zin geeft, wordt de wereld bestuurd door vrouwen, ook al hebben ze geen enkel zakelijk verstand. Maar dan stort de hele economie in. Stimuleringsmaatregelen om vrouwen in topposities te krijgen, kunnen daarom beter worden afgeschaft. Dan krijgt de beste kandidaat – man of vrouw – de baan.’
  • De truc: Deze persoon valt niet de argumenten van zijn tegenstander, in dit geval feministen, aan, maar een karikatuur daarvan (‘feministen willen dat de wereld bestuurd wordt door vrouwen’). Vaak wordt deze zogenoemde stropop ingezet om de tegenstellingen tussen twee verschillende standpunten te vergroten. De ander wordt als extreem afgeschilderd en diegene zelf als de redelijke partij (‘de beste kandidaat krijgt de baan’).
  • Daarom trappen we erin: Een stropop-redenering leidt ons af van de daadwerkelijke inhoud en speelt vervolgens in op onze voorkeur voor redelijkheid. Wie beperkte kennis van de standpunten van de tegenstander heeft, merkt de overdrijving en verdraaiing niet op.

8. Suggestie van causaliteit

  • Voorbeeld: ‘Geheelonthouders hebben een kortere levensverwachting dan mensen die af en toe drinken, dus drinken is gezond.’
  • De truc: Deze truc suggereert dat wanneer twee dingen samenhangen, de eerste de tweede veroorzaakt: geheelonthouding is er de oorzaak van dat mensen eerder doodgaan. Wat bewust of onbewust wordt weggelaten, is dat het causale verband net zo goed andersom kan zijn: namelijk dat mensen met een lagere levensverwachting relatief gezien vaker geheelonthouder zijn. Bijvoorbeeld omdat ze ernstig ziek zijn, of ex-alcoholist. De kans is dus groot dat het wel of niet drinken van alcohol hier niet het verschil maakt, maar het feit dat het om twee verschillende groepen mensen gaat.
  • Daarom trappen we erin: Doordat het nogal eens om leven of sterven ging – ‘als je deze giftige paddenstoel eet, ga je dood’ – heeft de mens een vermogen ontwikkeld om in de omgeving verbanden te herkennen. Dat levert een evolutionair voordeel op. Maar daardoor zijn we ook geneigd om oorzakelijke verbanden te zien wanneer die er níét zijn.

9. Op de man/vrouw spelen

  • Voorbeeld: ‘Die gezondheidsgoeroe deugt niet. Die probeert alleen maar haar eigen producten te promoten.’
  • De truc: Wie op de man of vrouw speelt, bekritiseert niet iemands argumenten, maar trekt diens geloofwaardigheid in twijfel met een negatieve bewering die niet inhoudelijk is. Het zogenoemde jij-bakken – naar de ander wijzen als je inhoudelijk wordt aangevallen – ligt in dezelfde lijn. Bijvoorbeeld: ‘Jij vindt dat ik gezonder moet eten, maar gisteren nam je zelf nog een kaassoufflé.’
  • Daarom trappen we erin: Omdat we koste wat kost niet bedrogen willen worden, hechten we veel waarde aan feiten over een bron, óók als ze over zaken gaan die in de betreffende situatie helemaal niet relevant zijn. Komen ons zulke feiten ter ore, dan zegt onze intuïtie dat deze persoon waarschijnlijk niet te vertrouwen is.
Bronnen: D. Levitin, Uit onbetrouwbare bron. De veldgids om leugens, manipulaties en misvattingen te doorzien, Business Contact, 2016 / C. Dwyer, Critical thinking, Cambridge University Press, 2017 / D. Kahneman, Ons feilbare denken, Business Contact, 2011.

Laat je niets wijsmaken

Vermoed je een drogreden? Stel jezelf deze vragen:

  • Zijn de argumenten die worden genoemd relevant of leiden ze juist van de inhoud af?
  • Is de stelling met feiten onderbouwd?
  • Hoe solide zijn die feiten?
  • Waar baseert deze persoon zijn of haar expertise op?
  • Welk belang kan je gesprekspartner of bron hebben?

Als je overtuigd raakt: ga bij jezelf te rade of dit op inhoudelijke gronden is. Zo niet, dan word je bespeeld.

Dit doe je eraan:

  • Vraag: ‘Is dit alle informatie of laat je iets weg?’
  • Zeg: ‘Maar is dat je zegt wel relevant?’
  • Probeer steeds het gesprek terug te brengen naar de inhoud en weg bij de drogredenen.