De krekels tjirpten. De zon hing loom nog wat na. Met roze wangen van weer een dag zwemmen lagen de kinderen in hun campingbedden, hun waterschoenen met de kiezels nog in de zolen ervoor. In het camperkeukentje begon de espresso te pruttelen op het fornuis. We sloegen ons boek open waar we gisteren gebleven waren en we lazen. We lazen en lazen en praatten wat, en we keken naar een vleermuisje in de schemer.

"Acht op de tien mensen denken dat ze nét even in een tevredenheidsdip zitten."

-

Wat  een contrast met de wedloop thuis. Met de ogen op de klok gericht de laatste mail aftypen – binnen twee minuten afronden en inpakken, anders wordt het rennen naar de trein. Dan: rennen naar de trein. Kinderen ophalen bij de opvang, eten in de pan. Aan tafel, dooreten, want het is inmiddels al lang weer bedtijd, wassen, lezen, slapen, hup. De puf om ’s avonds ook nog maar iets te ondernemen, verdwijnt dagelijks met het schrobwater door het afvoerputje.

Het moet anders, denk ik elk jaar weer. Als ik die rust zo weldadig vind, waarom sta ik thuis dan altijd te koken, bellen en troosten tegelijk? Waarom woon ik in een stad vol rinkelende trams als ik meer in de natuur wil zijn? Gefrustreerd trek ik mezelf elke nazomer weer door de dikke drek van mijn post-vakantiedip, fantaserend over een leven vol stilte, weldaad en zelfgebakken taarten.

Landhuis op Funda

Maar dit jaar ga ik het anders doen. Dit jaar ga ik, terug achter mijn bureau, gewoon een tevreden mens zitten zijn. Tevreden met hoe het vakantieleventje was, stenen keilend over het water én tevreden met het drukke, maar enerverende leven thuis. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?

Nou ja, moeilijk, moeilijk; we hebben het zo goed dat dat al gauw een groot woord is. ‘We zijn ontzettend gelukkig, en veel gelukkiger gaan we ook niet meer worden,’ stelt psycholoog Ad Bergsma. Bergsma promoveerde op zijn onderzoek naar de wetenschappelijke waarde van gelukstips.

Log in om verder te lezen.